11 research outputs found

    De rol van de jeugdverpleegkundige en jeugdarts in de ketenaanpak voor kinderen met overgewicht in ’s-Hertogenbosch

    No full text
    Inleiding In ’s-Hertogenbosch wordt sinds 2014 een ketenaanpak voor signalering en begeleiding van kinderen met overgewicht geïmplementeerd. In de ketenaanpak staan samenwerking tussen professionals en de coördinerende rol van een centrale zorgverlener (CZV) centraal. Met dit onderzoek evalueren we in hoeverre het jeugdverpleegkundigen lukt om de rol van CZV uit te voeren en wat de rol van de jeugdarts is. Methode In 2018 zijn veertien jeugdverpleegkundigen en acht jeugdartsen geïnterviewd over hun rol in de ketenaanpak. Jeugdverpleegkundigen vulden op een checklist in hoe vaak zij veertien kerntaken van de CZV uitvoeren, zoals het afnemen van een brede anamnese. Met een tweede checklist onderzochten we factoren als uitkomstverwachting, taakopvatting en personele capaciteit, die de uitvoering van de CZV-rol positief of negatief kunnen beïnvloeden. Aan alle professionals stelden we open vragen over hun rol in de ketenaanpak. Resultaten De gemiddelde somscore van 55 (potentiële spreiding 14–70) gaf aan dat de jeugdverpleegkundigen de meeste CZV-kerntaken al vaak uitvoeren. De taak die het meest werd uitgevoerd was ‘samen met ouders en kind doelen bepalen’. Het minst werd de taak ‘het informeren van de huisarts’ uitgevoerd. Jeugdverpleegkundigen waren positief over de rol van de CZV en vinden deze passen bij hun functie. Te weinig tijd en personeel bleken de belangrijkste beperkende factoren. De rol van de jeugdarts in de ketenaanpak is nog onduidelijk. Zij zagen vooral de kinderen met obesitas en verzorgden de verwijzingen naar medische professionals. Conclusie Jeugdverpleegkundigen zijn positief over hun rol als CZV. De rol van jeugdartsen in de ketenaanpak verdient nadere invulling

    De rol van de jeugdverpleegkundige en jeugdarts in de ketenaanpak voor kinderen met overgewicht in ’s-Hertogenbosch

    No full text
    Inleiding In ’s-Hertogenbosch wordt sinds 2014 een ketenaanpak voor signalering en begeleiding van kinderen met overgewicht geïmplementeerd. In de ketenaanpak staan samenwerking tussen professionals en de coördinerende rol van een centrale zorgverlener (CZV) centraal. Met dit onderzoek evalueren we in hoeverre het jeugdverpleegkundigen lukt om de rol van CZV uit te voeren en wat de rol van de jeugdarts is. Methode In 2018 zijn veertien jeugdverpleegkundigen en acht jeugdartsen geïnterviewd over hun rol in de ketenaanpak. Jeugdverpleegkundigen vulden op een checklist in hoe vaak zij veertien kerntaken van de CZV uitvoeren, zoals het afnemen van een brede anamnese. Met een tweede checklist onderzochten we factoren als uitkomstverwachting, taakopvatting en personele capaciteit, die de uitvoering van de CZV-rol positief of negatief kunnen beïnvloeden. Aan alle professionals stelden we open vragen over hun rol in de ketenaanpak. Resultaten De gemiddelde somscore van 55 (potentiële spreiding 14–70) gaf aan dat de jeugdverpleegkundigen de meeste CZV-kerntaken al vaak uitvoeren. De taak die het meest werd uitgevoerd was ‘samen met ouders en kind doelen bepalen’. Het minst werd de taak ‘het informeren van de huisarts’ uitgevoerd. Jeugdverpleegkundigen waren positief over de rol van de CZV en vinden deze passen bij hun functie. Te weinig tijd en personeel bleken de belangrijkste beperkende factoren. De rol van de jeugdarts in de ketenaanpak is nog onduidelijk. Zij zagen vooral de kinderen met obesitas en verzorgden de verwijzingen naar medische professionals. Conclusie Jeugdverpleegkundigen zijn positief over hun rol als CZV. De rol van jeugdartsen in de ketenaanpak verdient nadere invulling

    Diagnostic procedures and treatment of childhood obesity by pediatricians: 'The Dutch Approach'

    No full text
    Child Public Health professionals in the Netherlands refer obese children to a pediatrician to check for underlying causes and comorbidity. What happens to these children in terms of diagnostics and treatment when they visit a pediatrician? To get an overview of the diagnostic procedures and treatment methods a questionnaire was developed and sent to all 583 pediatricians in the Netherlands. Data was obtained of 290 pediatricians from 85% of the general hospitals and all (8) academic hospitals. To define childhood obesity Dutch pediatricians most often use the adult Body Mass Index, only 34% use the sex and age specific IOTF-BMI-criteria. 11% of the (non-obese) overweight children visiting a pediatrician have already comorbidities. All pediatricians perform at least weight and height measurements. Waist circumference is measured by only 42%, ninety-five percent measure blood pressure. To treat obese children without comorbidity thirty different intervention programs were reported. A large variation in diagnostics and interventions of childhood obesity exist. Guidelines in pediatric obesity for diagnostics and treatment are urgently needed. © 2013 Elsevier Ireland Ltd

    The effect of sibutramine on energy expenditure and body composition in obese adolescents

    Get PDF
    Context: Childhood obesity is now considered to be an epidemic. Drug therapy in this age group remains a topic of research. Objective: To study the effect of treatment with sibutramine (10 mg) on body composition (BC) and energy expenditure in obese adolescents. Design: Randomized, double-blind, placebo-controlled trial Setting: Obesity research center Patients: 24 obese adolescents (age 12 - 17 years, 11 boys); 4 patients withdrew. Intervention: Sibutramine (Meridia) or placebo in combination with an energy restricted diet and exercise plan for 12 weeks, followed up by an identical, but medication free treatment period (follow up). Main outcome measure: Change in BMI standard deviation score (BMI-SDS) was the principal measure of efficacy. BC and total energy expenditure (TEE) were measured by stable isotopes and further calculated according to the four-component model, using underwater weighing and dual x-ray absorptiometry. Basal metabolic rate (BMR) was measured by ventilated hood and adjusted for sex and BC (BMRadj). Results: After intervention the decrease in BMI-SDS was comparable in both groups. During follow up BMI further decreased in the placebo group, but stabilized in the sibutramine group. Changes in percentage fat mass were not different between both groups. BMRadj decreased in the placebo group and remained constant in the sibutramine group. During follow up, BMRadj decreased in the sibutramine group and increased in the placebo group. Changes in TEE were not significantly different. Conclusion: The effect of sibutramine on BMI-SDS was not significant. Sibutramine may diminish the decrease in BMRadj associated with energy restriction in obese adolescents

    Gastrointestinal System, Obesity, and Body Composition

    No full text
    corecore