85 research outputs found

    Gemeentewerf te Hoog-Keppel. Gemeente Bronckhorst. Actualisatie bureau- en Inventariserend Veldonderzoek, Karterend booronderzoek

    No full text
    Synthegra B.V. heeft in opdracht van bedrijf XXX een actualisatie van het archeologisch bureauonderzoek in combinatie met een karterend booronderzoek uitgevoerd op een terrein aan de Gemeentewerf te Hoog-Keppel. Het onderzoek wordt begrensd door andere percelen in omgeving van het plangebied. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen realisatie van een woonerf. De oppervlakte van de toekomstige bodemverstoring bedraagt ca. 3000 m2 met een diepte van 2 meter beneden maaiveld. De bodem zal waarschijnlijk tot ver in het archeologische niveau worden verstoord. Eventueel aanwezige archeologische waarden kunnen daarbij verloren gaan. De natuurlijke podzolgrond is in het plangebied niet intact aangetroffen. Alleen in boring 3 is een restant van de B-horizont aangetroffen. Bovendien is het verwachte plaggendek afwezig. In het verleden is waarschijnlijk , voorafgaand aan het verharden, de bodem tot op de C-horizont afgegraven. Ook heeft vermenging van de bodemlagen plaatsgevonden. Dit betekent dat vuursteenvindplaatsen, die voornamelijk uit strooiing van fragmenten vuursteen bestaan, niet meer in situ liggen. De hoge verwachting voor vuursteenvindplaatsen kan daarom naar laag worden bijgesteld. Nederzettingsresten uit het Neolithicum tot en met de Nieuwe Tijd bestaan niet alleen uit fragmenten aardewerk, maar ook uit diepere sporen zoals paalgaten en afvalkuilen. Deze sporen kunnen tot in de C-horizont reiken en zijn mogelijk nog intact. Tijdens het booronderzoek zijn echter geen archeologische resten of indicatoren aangetroffen, die wijzen op de aanwezigheid een vindplaats. Daarom kan de verwachting om archeologische waarden uit de perioden Neolithicum tot en met de Nieuwe Tijd aan te treffen voor het plangebied naar laag worden bijgesteld. Op grond van de resultaten van het onderzoek wordt voor de voorgenomen herinrichting/ontwikkeling van het plangebied zoals omschreven in de vergunningsaanvraag geen nader archeologisch onderzoek geadviseerd. De natuurlijke opbouw van de bodem is verstoord en er zijn tijdens het archeologisch onderzoek geen aanwijzingen gevonden dat er archeologische vindplaatsen in het plangebied aanwezig zijn. Afwijkende beoordeling Gemeente Bronckhorst De eerdere versie van het rapport, uit 2008, is destijds door regio-archeoloog Marc Kocken goedgekeurd en het gebied is op basis van het onderzoek vrijgegeven. Men denkt daar nu anders over. Aan de oostkant (zie afbeelding 13 van het plangebied) is een begraafplaats (algemene begraafplaats) aanwezig geweest. Op kaarten uit begin negentiende eeuw is dit terug te vinden. De begraafplaats zal een keer geruimd zijn, vermoedelijk al in de negentiende eeuw. De vraag is hoe goed dat is gebeurd. Vaak blijven kleine botjes achter bij het ruimen. Mogelijk heeft het ruimen alleen in de bovenste meter of 1,5 meter plaatsgevonden, waardoor daaronder nog begravingen aanwezig kunnen zijn. Om meer duidelijkheid te krijgen over de mogelijke aanwezigheid van menselijk botmateriaal, wordt geadviseerd een proefputtenonderzoek uit te laten voeren, waarbij de uitgegraven grond gezeefd wordt. De putten zullen tot ca. 2m -mv gegraven moeten worden, omdat dit de diepte is die mensen zelf waarschijnlijk maximaal uit zullen (laten) graven, bijvoorbeeld voor de aanleg van een vijver

    Nw. Zuideraanleg Nieuwe Pekela. Gemeente Pekela. Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, verkennend en karterend booronderzoek

    No full text
    Synthegra B.V. heeft in opdracht van bedrijf XXX een archeologisch bureauonderzoek in combinatie met een verkennend en karterend booronderzoek uitgevoerd op een terrein aan de Nieuwe Zuideraanleg te Nieuwe Pekela. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen ontwikkeling van een mestbassin. De oppervlakte van de toekomstige bodemverstoring bedraagt ca. 2025 m2 met een diepte van 1 meter beneden maaiveld. De bodem zal waarschijnlijk tot ver in het archeologische niveau worden verstoord. Eventueel aanwezige archeologische waarden kunnen daarbij verloren gaan. Het natuurlijke bodemtype is in het hele plangebied tot minimaal 50 cm beneden maaiveld verstoord door ploeg-werkzaamheden en er zijn geen restanten van bodemvorming meer aangetroffen. Vuursteenvindplaatsen bestaan voornamelijk uit strooiing van fragmenten vuursteen en ondiepe grondsporen, zoals haardkuilen en bevinden zich in de bovengrond van de oorspronkelijke podzolgrond. Aangezien de bodem is verstoord, zijn eventueel aanwezige vuursteenvindplaatsen verloren gegaan. Hierdoor hoeft er geen karterend booronderzoek uitgevoerd te worden. Op grond van de resultaten van het onderzoek wordt voor de voorgenomen ontwikkeling van het plangebied zoals omschreven in de vergunningsaanvraag geen nader archeologisch onderzoek geadviseerd

    De Savornin Lohmanstraat, Apeldoorn, gemeente Apeldoorn: een bureau- en inventariserend veldonderzoek in de vorm van boringen in de verkennende fase

    No full text
    Het plangebied ligt in het archeologisch landschap 'Stuwwallen', in de landschapszone hellingen. De natuurlijke ondergrond bestaat waarschijnlijk uit rivierafzettingen uit het Weichselien (Pleniglaciaal), afgedekt door fluvioperiglaciale afzettingen. De geologische overzichtskaart geeft aan dat hierop dekzand ligt. De fluvioperiglaciale afzettingen worden ook wel beschreven als hellingsafzettingen of daluitspoelingswaaierafzettingen. De noordelijke helft van het plangebied ligt op de 19e eeuwse kadastrale minuut ter hoogte van een akker. Circa driehonderd tot vijfhonderd meter westelijk van het plangebied zijn op deze akker tussen 2006 en 2017 bewoningssporen uit de Bronstijd/IJzertijd opgegraven. Het noordelijke deel van het plangebied is op de minuut bouwland. Het zuidelijke deel van het plangebied is op de kadastrale minuut nog heide. In de loop van de 19e eeuw is de heide ontgonnen en omgezet naar akker en later naar weide. In het plangebied zijn zes boringen gezet tot maximaal 250 cm -mv. Hieruit blijkt dat het bodemprofiel bestaat uit een matig tot sterk humeuze donker grijze of donker grijs bruin opgebracht en omgewerkte A-horizont. Deze ligt op fluvioperiglaciale afzettingen. De top van de fluvioperiglaciale afzettingen is een potentieel archeologisch niveau. Echter, omdat het bovenliggende pakket bestaat uit omgewerkte grond en omdat geen resten van podzolhorizonten zijn aangetroffen wordt de kans als klein ingeschat dat sprake is van archeologische resten

    Den Ilp 197 te Den Ilp, Gemeente Landsmeer. Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek

    No full text
    Inleiding. Synthegra B.V. heeft in opdracht van XXXX een archeologisch bureauonderzoek in combinatie met karterend booronderzoek uitgevoerd op een terrein aan de Den Ilp 197 te Den IIp. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen realisatie van een nieuwe woning. De oppervlakte van de toekomstige bodemverstoring bedraagt 200 m2 met een diepte van 1 meter beneden maaiveld. De bodem zal waarschijnlijk tot ver in het archeologische niveau worden verstoord. Eventueel aanwezige archeologische waarden kunnen daarbij verloren gaan. Specifieke archeologische verwachting bureauonderzoek. Het plangebied ligt aan de Den Ilp straat die als ontginningsas functioneert. Daarom geldt een hoge geografische en historische waarde voor deze straat en zijn van oudsher lineaire bebouwing. Langs deze weg zijn diverse Laat- Middeleeuwse huisplaatsen aangetroffen. Ten noorden van de onderzoekslocatie bevinden zich monumenten met drie Laat- Middeleeuwse huisterpen. Gezien de ouderdom van de te verwachten afzettingen kunnen in het plangebied vindplaatsen aanwezig zijn vanaf het Laat-Paleolithicum tot en met de Nieuwe Tijd. Voor het te onderzoeken gedeelte, de eerste 3 meter is echter enkel de verwachting met betrekking tot de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd relevant. Archeologische interpretatie veldonderzoek. Het natuurlijke bodemtype is in het hele plangebied tot rond 80 – 90 cm beneden het maaiveld verstoord door ploeg- en graafwerkzaamheden. In het noordwestelijke deel van het plangebied zijn moderne bouwpuin fragmenten aangetroffen, deze materialen zijn in de 20e eeuw aangevoerd. Rond 260-270 centimeter beneden maaiveld zitten natte lichtgrijze eerst zandige en hogere, vooral kleiige, wadafzettingen. Daarna is het gebied nog meer vernat en is er een veenpakket ontstaan. Er zijn geen aanwijzingen gevonden voor een terplichaam of ophogingslagen. De kans op resten van archeologische waarde is hier dan niet aanwezig

    Noordeinde 162 Landsmeer. Gemeente Landsmeer. Bureau- en Inventariserend Veldonderzoek, Verkennend booronderzoek

    No full text
    Synthegra B.V. heeft in opdracht van bedrijf XXX een archeologisch bureauonderzoek in combinatie met verkennend booronderzoek uitgevoerd op een terrein aan de Noordeinde 162 te Landsmeer Het onderzoek wordt begrensd aan de oost- en zuidkant door wegen, aan de noordkant grenst het aan een ander woonerf en aan de westkant grenst het aan een ander perceel. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen realisatie van een groot woonhuis. Het natuurlijke bodemtype is in het hele plangebied opgebouwd uit verschillende typen veen. Het natuurlijke bodemtype is overal intact aangetroffen. Op de plaats waar de nieuwbouw zal worden gerealiseerd heeft tussen ongeveer 1900 en 1950 een lichte constructie (mogelijk schuur) gestaan in het midden van het perceel. Er waren echter geen zichtbare resten van dit gebouw en dit wordt niet als archeologisch interessant beschouwd. Op grond van de resultaten van het onderzoek wordt voor de voorgenomen ontwikkeling van het plangebied zoals omschreven in de vergunningsaanvraag geen nader archeologisch onderzoek geadviseerd

    Beijerscheweg 11 te Stolwijk . Gemeente Krimpenerwaard. Bureau- en Inventariserend Veldonderzoek, Verkennend booronderzoek

    No full text
    Synthegra B.V. heeft in opdracht van bedrijf XXX een archeologisch bureauonderzoek in combinatie met een verkennend booronderzoek uitgevoerd op een terrein aan de Beijerscheweg 11 te Stolwijk. Het onderzoeksgebied wordt begrensd door een erfweg in het westen, een gebouw en sloot aan de noordzijde en percelen behorend tot het boerenbedrijf aan de zuid- en oostzijde. De aanleiding voor het onderzoek is de realisatie van een stal. De oppervlakte van de toekomstige bodemverstoring bedraagt ca. 2900 m2 met een diepte van 2 m meter beneden maaiveld. De bodem zal waarschijnlijk tot ver in het archeologische niveau worden verstoord. Eventueel aanwezige archeologische waarden kunnen daarbij verloren gaan. Aangezien ook uit de boringen blijkt dat het gehele plangebied tot zeker een halve meter is verstoord door de puinverharding en de laag hieronder zich karakteriseert door het verdrinken van het veen, kan worden geconcludeerd dat er geen aanleiding is voor verder archeologisch onderzoek. In de kleiige afzettingen direct onder de ophoog laag, heeft wel rijping plaatsgevonden maar is er geen aanwijzing voor een archeologische laag. In het noordelijke en westelijke deel zijn nog crevasse-afzettingen van de Hollandse IJssel aangetroffen onder het ophogingspakket. Er is goed gekeken naar eventuele archeologische indicatoren direct onder het verstoorde pakket, maar de laag hier is zeer homogeen en schoon te noemen en er is derhalve geen sprake van een cultuurlaag. Op grond van de resultaten van het onderzoek wordt voor de voorgenomen ontwikkeling van het plangebied zoals omschreven in de vergunningsaanvraag geen nader archeologisch onderzoek geadviseerd

    Analysis of quality management assisting tools in agricultural enterprises

    No full text
    The paper presents basic tools aiding the implementation of quality ensuring systems in such specific enterprises as agricultural farms. Dissimilarity of management of such enterprises proves that the most optimal system to be employed when implementing quality is an integrated system which enforces simplification of the management system. The presented instructions will allow modification of the functioning of agricultural enterprises which, in turn, will contribute to the quality improvement of both production and final products. All quality tools are illustrated by examples

    Reehorsterweg 80 te Ede, gemeente Ede. Bureau- en Inventariserend Veldonderzoek, Verkennend booronderzoek

    No full text
    Synthegra B.V. heeft in opdracht van bedrijf XXX een archeologisch bureauonderzoek in combinatie met een verkennend booronderzoek uitgevoerd op een terrein aan de Reehorsterweg 80 te Ede. Het plangebied wordt begrensd door wegen aan de noord-, west- en zuidzijde. Aan de oostkant wordt het plangebied begrensd door een woonerf. De aanleiding voor het onderzoek is de uitbreiding van een onderwijsgebouw en tevens de aanleg van een parkeerterrein en wadi. De oppervlakte van de toekomstige bodemverstoring bedraagt 10.800 m2 met een verstoringsdiepte van meer dan 3 meter beneden maaiveld. De bodem zal waarschijnlijk tot ver in het archeologische niveau worden verstoord. Eventueel aanwezige archeologische waarden kunnen daarbij verloren gaan. Het natuurlijke bodemtype is in het hele plangebied verstoord door ploeg- of graafwerkzaamheden tot diep in de C-horizont. Het verwachte oude bouwlanddek zou tot 80 cm beneden maaiveld aanwezig kunnen zijn, maar de verstoringen gaan ruim dieper. Door het ontbreken van een oud bouwlanddek, bodemvorming en de diepe verstoring is de verwachting dat archeologische resten kunnen worden aangetroffen laag. De twee boringen die gestuit zijn op een ondoordringbaar pakket zijn in de verstoorde laag gestuit. Het puin dat hiermee samenhing is fel rood en daarmee modern. Boringen 9 en 10 zijn gezet in het oostelijke deel waar een hoge verwachting geldt voor archeologische resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. Hier zijn verdiepte parkeerplaatsen aangelegd onder de bebouwing. Boring 9 kon enkel in de meest oostelijke rand in een hogere groenstrook gezet worden. De parkeerplaats zelf lag meer dan een meter lager. Hier zijn ook geen aanwijzingen gevonden voor nog intacte archeologische resten. Op grond van de resultaten van het onderzoek wordt voor de voorgenomen ontwikkeling van het plangebied zoals omschreven in de vergunningsaanvraag geen nader archeologisch onderzoek geadviseerd

    Quantification quality of agricultural machinery

    No full text
    Wraz z ciągłym udoskonalaniem produktów istniejących jak też nowo powstających, posługiwanie się metodami oceny jakości produktów staje się koniecznością. Najwartościowsze z nich są te, które umożliwiają wyznaczenie ilościowego stanu jakości. W pracy przedstawiono autorską, wielokryterialną efektywną i obiektywną metodę oceny jakości maszyn rolniczych oraz przykład jej zastosowania. Efektem końcowym jest wyznaczenie wskaźnika jakości globalnej maszyny o wartościach z zakresu 0-1. Sprowadzenie jakości do postaci kwantytatywnej pozwoli odróżnić pozornie jednakowe maszyny oraz ich rangowanie, ważne w procesach decyzyjnych.With the continuous improvement of existing products as well as newly emerging, the use of methods of assessing the quality of products is becoming a necessity. The most valuable of them are those that allow the quantitative determination of quality. The paper presents an original multicriteria effective and objective method of assessing the quality of agricultural machinery and an example of its application. The end result is to establish a global quality index values of machines in the field 0-1. Bringing quality to quantitative form allow to differentiate seemingly identical machines and their ranked, important in decision-making

    Specificity of acticities of rural farms as potential area of implementation of quality management system

    No full text
    Zadaniem nadrzędnym zarządzania jakością jest ciągłe doskonalenie produktów i działań. Takie same cele należy postawić przed gospodarstwem rolnym chcącym wdrożyć system zarządzania jakością. Problem, z jakim należy się liczyć podejmując takie działania, to specyfika funkcjonowania gospodarstw rolnych w porównaniu z produkcją odbywającą się w warunkach stabilnych, niezmiennych i przewidywalnych w czasie. Dlatego w pracy zamieszczono wskazówki, jakie należy uwzględnić podejmując w gospodarstwie działania projakościowe.Continuous perfecting of product and operations is the superior task of quality management. The same aim should be put for a rural farm wanting to accustom quality management. Problem, which may occur during such operations, is the specificity of rural farms in comparison with production in stable conditions, invariable and foreseeable. Therefore, in this thesis there is an advice, which should be taken into consideration when implementing quality management in any rural farm
    corecore