50 research outputs found

    Schadedrempels voor ethyleen tijdens bewaring, preparatie en beworteling van tulpenbollen

    Get PDF
    Ethyleengas, geproduceerd door ‘zure’ tulpenbollen, veroorzaakt tijdens bewaring en vervoer van tulpenbollen schade aan de gezonde bollen: schade aan de bloem in leverbare bollen en een toename in verklistering bij plantgoed. Als schadedrempel wordt een concentratie van 0.1 ppm (100 ppb) gehanteerd. Sinds de Hatech/MSE-ethyleenmeter gebruikt wordt in bewaarcellen blijkt dat de schadedrempel regelmatig overschreden wordt. Het is niet bekend of deze overschrijdingen tot schade kunnen leiden. In dit onderzoek zijn de effecten van verhoogde ethyleenconcentraties op verschillende momenten tijdens de bewaring van leverbare bollen en plantgoed onderzocht

    Virusbestrijding in lelie en Zantedeschia met mogelijke alternatieven voor minerale olie

    Get PDF
    Door het niet plaatsen van minerale olie op de Annex I lijst dreigt dit middel binnenkort te verdwijnen. In dit project worden de mogelijkheden van alternatieven voor minerale olie in lelie en Zantedeschia in kaart gebracht. Er wordt getracht het effect van minerale olie te benaderen dmv een combinatie van alternatieve olie plus insecticiden

    Haalbaarheid bulkbewaring leliebollen boven nul in MAP

    Get PDF
    Lange bewaring van leliebollen bij temperaturen boven nul in transitbags volgens het Modified Atmosphere-principe, gecombineerd met een droog vulmiddel, leidt tot een slechtere kwaliteit bollen dan de standaard-bewaring bij temperaturen onder nul in plastic zakken met gaten en een vochtig vulmiddel. In Modified Atmosphere-verpakkingen (MAP, Modified Atmosphere Packaging) kunnen bollen en planten in principe langer bewaard worden. MAP-folies zijn beperkt doorlaatbaar voor zuurstof en ondoorlaatbaar voor water. De combinatie van beperkte doorlaatbaarheid voor zuurstof en de ademhaling van de verpakte producten veroorzaakt een verlaagd zuurstofniveau in de verpakking. Hierdoor wordt de ademhaling en daarmee de ontwikkeling van verpakte producten geremd. Door de ondoordringbaarheid voor water kunnen producten in MAP-folies (de types zonder lasergaatjes) niet uitdrogen. Dat laatste maakt het gebruik van een veel droger vulmiddel mogelijk

    Zoeken naar alternatieven voor het wegvallen van middelen als gevolg van herprioritering : voor de fungiciden pyrimethanil, thiofanaat-methyl en tolclofos-methyl, voor de herbicide dazomet en voor de insecticide dimethoaat zijn alternatieve middelen onderzocht op hun werking

    Get PDF
    Voor fungiciden pyrimenthanil, thiofanaat-methyl en tolclofos-methyl, voor de herbicide dazomet en voor de insecticide dimenthoaat zijn alternatieve middelen onderzocht op hun werkin

    Vervanging van Dosanex vooronkruidbestrijding in iris : onderzoek naar de onkruidbestrijding en fytotoxiciteit van alternatieve herbiciden in iris

    Get PDF
    In een tweejarig project zijn vier alternatieve middelen voor Dosanex onderzocht op hun selectiviteit en op hun werkzaamheid. Dit om in 2009/10 een nieuw advies te kunnen geven ter vervanging van Dosanex. De onderzochte middelen zijn: - Stomp (pendimethalin), bodemherbicide, vanaf eind 2005 toegelaten in bloembolgewassen, doch kon nog niet geadviseerd vanwege onvoldoende ervaring in iris. - A 9396B, bodemherbicide, nog niet toegelaten in iris. - Herbasan SC (fenmedifam), contactherbicide na opkomst, toegelaten in iris als éénmalige toepassing of in een LDS (Lage Dosering Systeem) met het contactherbicide Goltix (metamitron). - Afalon (linuron), contactherbicide, na opkomst van het gewas en toegelaten in iris

    Alternatieven voor Gramoxone en Actor in de bloembollenteelt

    Get PDF
    De contactherbiciden Gramoxone, Agrichem paraquat en Actor, met als werkzame stof paraquat-dichloride, mogen sinds 1 december 2007 niet meer worden toegepast. Ze werden veel gebruikt vóór opkomst van bloembolgewassen en op leeg land om aanwezig onkruid te doden. In dit project is onderzocht of er andere middelen zijn, die ingezet kunnen worden als niet-selectieve onkruidbestrijder. In de praktijk worden deze middelen voor opkomst gespoten, maar in de proeven is de toepassing van de middelen zo veel mogelijk bij opkomst van de bloembolgewassen tulp, lelie en gladiool uitgevoerd om risico’s op schade zo goed mogelijk in beeld te krijgen. Dit werd vastgesteld aan de hand van effecten op de stand van het gewas, de opbrengst van de bollen en de afbroei in de kas. Daarnaast was het bepalen van de onkruidbestrijdende werking een belangrijk punt van onderzoek

    Onderzoek met nieuwe middelen en ontwikkeling van resistentiestrategieën

    Get PDF
    Voor bedrijven in de bloembollensector is het van belang dat er voldoende effectieve middelen beschikbaar zijn om ziekten te beheersen. Het aantal (breedwerkende) gewasbeschermingsmiddelen is de laatste jaren door een steeds strenger Europees toelatingsbeleid behoorlijk afgenomen. In de nieuwe middelen die worden ontwikkeld zijn de actieve stoffen meestal vrij specifiek werkzaam. Deze zeer specifieke werking brengt risico’s met zich mee als het gaat om de ontwikkeling van resistentie van schimmels. Bovendien hebben deze nieuwe middelen vaak een dossier waarvan de blootstellings- en milieugegevens slechts een relatief lage dosering dekken. Deze lage dosering is vaak te laag voor een effectieve bestrijding. Het is daarom interessant om nieuwe middelen met een specifieke werking te combineren om enerzijds een voldoende effectieve bestrijding van verschillende schimmels te krijgen en anderzijds daarmee het risico op resistentie verkleinen. In dit onderzoek zijn een aantal nieuwe middelen tegen de bodemschimmels Rhizoctonia solani, Pythium en Stromatinia gladioli getest in resp. tulp, hyacint en gladiool. De middelen zijn alleen en in combinaties getest. Doel van dit project was de effectiviteit van nieuwe middelen en combinaties van middelen te onderzoeken tegen Rhizoctonia solani, Pythium en Stromatinia gladioli in genoemde gewassen, waarbij het risico op de ontwikkeling van resistentie optimaal wordt voorkomen. De keuze voor de middelen is gemaakt in overleg met de gewasbeschermingsfirma’s en met het Gewasbeschermingsalarm van de KAVB. Per gewas-ziekte combinatie zijn bij PPO in Lisse veldproeven uitgevoerd in twee opeenvolgende jaren. De proeven zijn aangelegd op besmette grond (Pythium en droogrot) of er is een kunstmatige besmetting aangebracht (Rhizoctonia solani). Voor of tijdens het planten van de bollen zijn de middelen toegepast als boldompeling of als grondbehandeling

    Naar een energiezuiniger klimaatbeheersing bij de bewaring van tulpenbollen. Praktijkproef EB-01

    Get PDF
    In bewaarcellen van tulpenbollen wordt extreem geventileerd om het schadelijke ethyleengas af te voeren. Ethyleen wordt geproduceerd door zure (door Fusarium aangetaste) bollen en heeft schadelijke effecten op de gezonde bollen, waarvan bloemverdroging en verklistering de belangrijkste zijn. De extreme ventilatie kost zeer veel energie. In laboratoriumproeven is eerder aangetoond dat alle ethyleeneffecten in tulp voorkómen kunnen worden door een voorbehandeling met het gasvormige middel EB-01 (codenaam voor 1-MCP), dat de bollen ongevoelig maakt voor ethyleen. Voor een langdurige en volledige bescherming tegen ethyleen moet het middel elke 12 dagen toegediend worden. Het doel van dit project was te onderzoeken of het middel EB-01 toepasbaar is in niet volledig lekdichte praktijkcellen en of het voldoende bescherming tegen ethyleenschade biedt, zodat de ventilatie sterk teruggebracht kan worden ten behoeve van energiebesparing (en behoud van kwaliteit)

    Teelt de grond uit zomerbloemen : teelt in kisten 2012-2013

    Get PDF
    In 2012 en 2013 is de mogelijkheid van teeltsturing, bij het telen van zomerbloemen in kisten onderzocht. Hiervoor is een teelt opgezet worden met vijf gewassen (Aconitum, Astrantia, Delphinium, Monarda en Phlox), deze gewassen zijn in 2012 in bakken buiten geteeld. Het fertigatiesysteem is aangepast om een uniforme groei te krijgen. De productie in het eerste jaar is bijgehouden. In het najaar van 2012 zijn de bakken overgebracht naar koelcellen. In 2013 zijn de bakken op verschillende tijdstippen uit de cel gehaald en overgebracht naar kas en veld, waar de kwaliteit en productie is bepaald. Daarnaast zijn vijf overblijvende gewassen uit de teelt van 2011 in de koelcel overgehouden en in 2012 als pilot in de kas en buiten verder geteeld. De planten stonden in kisten van 1x1m, 20cm diep, gevuld met grof rivierzand. Onderin de kisten lag een drainagelaag, met daarop anti-worteldoek. Er zijn 2 substraatvolumes per plant aangelegd, waarbij de kist geheel gevuld was met substraat of met de halve volume substraat, waardoor het beschikbare substraatvolume per plant halveerde. De methode van watergift (fertigatie) is aangepast door 4 slangen per bak te installeren, waarbij een slang langs elke rij planten lag. De teelt van zomerbloemen in kisten met substraat bleek goed mogelijk. Grof zand als substraat voldeed goed. Het aangepaste ertigatiesysteem bleek te voldoen; er traden geen randeffecten (meer) op. Voor een optimale oogst verdient het aanbeveling de bemesting (gewasafhankelijk) te optimaliseren. Bloeispreiding door vroeg inhalen in de kas en laat inhalen naar buiten bleek bij de meeste gewassen goed mogelijk. Slechts Monarda gaf minder opkomst na lang invriezen. Wellicht geeft aanpassing van het invriesprotocol betere groei. Het halveren van het substraatvolume per plant bleek bij de meeste gewassen de productie en/of kwaliteit negatief te beinvloeden. Dit betekent dat de keuze van de container en het aantal planten per container goed gekozen moet worden. Dit kan het beste in een test worden bepaald

    Voorkoming van ethyleenschade bij het containervervoer van bloembollen

    Get PDF
    Tijdens het containervervoer van tulpenbollen gaan veel bollen verloren door ethyleenschade als gevolg van de aanwezigheid van zure bollen (zure bollen produceren ethyleen). De ventilatiecapaciteit van containers is verre van toereikend om het ethyleen weg te ventileren. Dit project had tot doel de mogelijkheden te onderzoeken om met behulp van de ethyleenantagonist EB-01 (codenaam voor 1-MCP) de tulpenbollen ongevoelig te maken voor ethyleen en ze zo te beschermen tegen ethyleen tijdens de bewaring en tijdens het containervervoer
    corecore