Kroniek van het ondernemingsrecht:Over ondernemingsrecht en 'corporate governance'

In 2016 was er de nodige aandacht voor de maatschappelijke aspecten van ondernemingen en het ondernemingsrecht. Dat is met name tot uitdrukking gekomen in de fundamentele herziening van de Nederlandse Corporate Governance Code, maar ook in de Nota Ondernemingsrecht, die respectievelijk op 8 en 9 december 2016 in finale vorm zijn gepresenteerd. Het onderscheid tussen beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde ondernemingen wordt door de Corporate Governance Code gerelativeerd. Dat geldt tevens voor grote non-profit organisaties, die ook overigens steeds meer gelijk worden behandeld met naamloze en besloten vennootschappen bijvoorbeeld als het gaat om aansprakelijkheid van bestuurders en commissarissen of leden van een raad van toezicht. Specifiek met het oog daarop is in 2016 het wetsvoorstel Bestuur en toezicht rechtspersonen ingediend. Wat betreft rechtspraak wordt naast corporate governance, aandacht besteed aan de lage drempels voor ontvankelijkheid bij de Ondernemingskamer, aansprakelijkheid van bestuurders van rechtspersonen en vereenzelviging van rechtspersonen, doorwerking van aandeelhoudersovereenkomsten in vennootschapsrechtelijke toetsing en toetsing van dividendbesluiten. Aan de hand van jurisprudentie van de Ondernemingskamer wordt tevens het creatieve gebruik van de bevoegdheden door de Ondernemingskamer geïllustreerd

Schrijven over cassatierechtspraak

Coherent privaatrech

Effecten van vrije toegang van de huisarts tot niet-invasief cardiaal functie-onderzoek : een nieuwe selectiemethode als alternatief voor directe verwijzing naar de cardiologische polikliniek

De afgelopen decennia heeft de gezondheidszorg in het teken gestaan van het streven naar een juiste afstemming van vraag en aanbod van zorg binnen de grenzen van een gelimiteerd financieel kader. Ook in de komende jaren zal deze afstemming een centrale plaats op de politieke agenda innemen getuige de aandacht die de politiek aan wachtlijsten en personeelstekorten in de zorgsector schenkt. Onafhankelijk hiervan dreigt het accent in de zorg meer en meer naar hoog technologische curatieve zorg te verschuiven en lijkt de aandacht van medisch specialisten voor een solide basiszorg te vervagen, waarbij door eerder terugverwijzen naar de huisarts ook de werkdruk in de eerste lijn toeneemt. Dit vraagt om een goede afstemming tussen huisarts en specialist, iets waar het volgens de eerste lijn nogal eens aan schort. Ook op het gebied van de cardiologie zijn genoemde ontwikkelingen waar te nemen. Hier geldt bovendien dat de vraag naar ambulante zorg sneller toeneemt dan het aanbod aan poliklinische capaciteit. De huidige capaciteit op de polikliniek cardiologie komt daarbij van twee zijden onder druk te staan. Enerzijds neemt het aantal mensen met een of andere vorm van chronische hartziekte jaarlijks toe en anderzijds leidt de reductie van het aantal ziekenhuisbedden tot een toename van poliklinische activiteiten. Meer en meer ontstaat behoefte aan maatregelen die tot doel hebben de beperkte poliklinische capaciteit doelmatiger in te zetten en de ambulante zorgprocessen te optimaliseren. Deze thesis beschrijft een onderzoek naar de haalbaarheid van een project dat tot doel heeft het electieve verwijsproces naar het cardiologisch spreekuur te verbeteren

MASS LOSS AND FLAMMABILITY OF INSULATION MATERIALS USED IN SANDWICH PANELS DURING THE PRE-FLASHOVER PHASE OF FIRE

In this study, the mass-loss and flammability limits of different sandwich panels and their cores (PUR, PIR, stone wool, EPS and XPS) are studied separately using a special developed furnace. The focus is on the pre-flashover phase of fire (up to 400°C), because exceeding the lower flammability limit in this phase may lead to a smoke layer explosion, a hazardous situation for an offensive intervention by the fire brigade. The research has shown that the actual mass-loss of synthetic and stone wool based cores is comparable up to 300°C. From 300°C onwards, the mass-loss of PUR panels is significant. EPS and XPS cores become fluid before pyrolysis starts. Furthermore delamination of the panels can be observed at exposure to temperatures above 250°C for the synthetic and 350°C for the mineral wool panels. The lower flammability limits have been established experimentally at 39% m/m (PUR) and 36% m/m (PS) of the pyrolysis gasses on the air mass, respectively. For PIR and mineral wool no flammability limits could be established