33 research outputs found
Invasieve plagen van de honingbij kloppen op de deur
Een tijdje terug verscheen er een bericht in de krant dat er een aantal tropische vlinders ontsnapt waren uit de nieuwe mangrovehal van Burgers Zoo. De vlinders fladderden ongestoord rond in Arnhemse tuinen. Er werd geen punt van gemaakt, terwijl een leger rupsen toch als plaag gezien kan worden. De vlinders beschikken in hun tijdelijke Nederlandse leefomgeving gelukkig niet over de geschikte omstandigheden om zich te handhaven. De waardplanten ontbreken en beneden de 13 °C overleven de poppen de metamorfose niet. Dat is het lot van de meeste invasieve exoten die in Nederland, maar ook elders, geen voet aan de grond krijgen. Doordat het nieuwe leefgebied niet voldoet aan de eisen van een soort, komen ze meestal niet verder dan die ene generatie. Voor plagen van honingbijen is het meestal niet anders, maar de aanwezigheid van honingbijen is in veel gevallen een belangrijke (maar niet de enige) voorwaarde in het pakket aan eisen voor vestiging, instandhouding en verspreiding van een soort
Invasieve plagen van de honingbij kloppen op de deur
Een tijdje terug verscheen er een bericht in de krant dat er een aantal tropische vlinders ontsnapt waren uit de nieuwe mangrovehal van Burgers Zoo. De vlinders fladderden ongestoord rond in Arnhemse tuinen. Er werd geen punt van gemaakt, terwijl een leger rupsen toch als plaag gezien kan worden. De vlinders beschikken in hun tijdelijke Nederlandse leefomgeving gelukkig niet over de geschikte omstandigheden om zich te handhaven. De waardplanten ontbreken en beneden de 13 °C overleven de poppen de metamorfose niet. Dat is het lot van de meeste invasieve exoten die in Nederland, maar ook elders, geen voet aan de grond krijgen. Doordat het nieuwe leefgebied niet voldoet aan de eisen van een soort, komen ze meestal niet verder dan die ene generatie. Voor plagen van honingbijen is het meestal niet anders, maar de aanwezigheid van honingbijen is in veel gevallen een belangrijke (maar niet de enige) voorwaarde in het pakket aan eisen voor vestiging, instandhouding en verspreiding van een soort
Bijscholing voor de werkgroepen Diagnose
Wat kun je nog leren als je al jaren bezig bent met bijengezondheid? Voor de leden van de werkgroepen Diagnose is dat niet zo moeilijk in te vullen. Er valt altijd wat te leren. Afgelopen zomer organiseerde Bijen@wur een zomerschool waar de leden van de diagnosewerkgroepen konden oefenen.<br/
Bijen in en rond de stad : een literatuurstudie
Ondanks dat verstedelijking een negatief effect heeft op de samenstelling en grootte van bijenpopulaties ten opzichte van meer natuurlijke gebieden, kan het stedelijk gebied fungeren als leefgebied voor wilde bijen. In vergelijking met het boerenland is het stedelijk gebied zelfs relatief rijk aan soorten. Uit dit literatuuronderzoek blijkt dat tussen de 13 en 40% van het aantal bijensoorten in ânatuurlijkeâ referenties ook wordt aangetroffen in tuinen, wegbermen, parken en industrieterreinen. Bloemenrijkdom en -diversiteit zijn de belangrijkste factoren die het voorkomen van wilde bijen in de stad verklaren. Het effect van het aanbieden van nestgelegenheid is niet of nauwelijks onderzocht. Met aangepast beheer van bijvoorbeeld het openbaar groen, is het mogelijk bijenpopulaties in het stedelijk gebied te faciliteren en zelfs te ontwikkele
De broedziekten van honingbijen, herkenning en bestrijding
In het broed van honingbijen komt een aantal broedziekten voor. Deze brochure beschrijft deze ziekten en hoe ze (preventief) bestreden moeten worden. De belangrijkste twee ziekten, Amerikaans Vuilbroed en Europees Vuilbroed krijgen bijzondere aandach
TRY plant trait database â enhanced coverage and open access
Plant traitsâthe morphological, anatomical, physiological, biochemical and phenological characteristics of plantsâdetermine how plants respond to environmental factors, affect other trophic levels, and influence ecosystem properties and their benefits and detriments to people. Plant trait data thus represent the basis for a vast area of research spanning from evolutionary biology, community and functional ecology, to biodiversity conservation, ecosystem and landscape management, restoration, biogeography and earth system modelling. Since its foundation in 2007, the TRY database of plant traits has grown continuously. It now provides unprecedented data coverage under an open access data policy and is the main plant trait database used by the research community worldwide. Increasingly, the TRY database also supports new frontiers of traitâbased plant research, including the identification of data gaps and the subsequent mobilization or measurement of new data. To support this development, in this article we evaluate the extent of the trait data compiled in TRY and analyse emerging patterns of data coverage and representativeness. Best species coverage is achieved for categorical traitsâalmost complete coverage for âplant growth formâ. However, most traits relevant for ecology and vegetation modelling are characterized by continuous intraspecific variation and traitâenvironmental relationships. These traits have to be measured on individual plants in their respective environment. Despite unprecedented data coverage, we observe a humbling lack of completeness and representativeness of these continuous traits in many aspects. We, therefore, conclude that reducing data gaps and biases in the TRY database remains a key challenge and requires a coordinated approach to data mobilization and trait measurements. This can only be achieved in collaboration with other initiatives
Zoeken naar een kleine kever. Hoe inspecteer je bijenvolken op de aanwezigheid van kleine bijenkastkevers?
De kleine bijenkastkever (Aethina tumida) raakt geleidelijk aan verspreid over de hele wereld en komt nu voor op alle continenten, behalve Antarctica. Landen waar de soort nog niet gesignaleerd wordt, hanteren verschillende manieren waarop ze proberen de soort buiten de deur te houden. Dit doen ze onder andere door actief te monitoren. Dit kan bijvoorbeeld door gebruik te maken van vangvolkjes. Dit zijn vijf- of zesraams bijenvolken die op strategische locaties, zoals zeehavens worden geplaatst
De Kleine Bijenkastkever : Een beknopt overzicht van de huidige kennis
De kleine bijenkastkever is een parasiet van de westerse honingbij (Apis mellifera spp.). In 2014 is deze kever aangetroffen in Zuid-Italië. Ondanks een uitvoerig uitroeiings-programma blijkt een jaar later dat de kever zich in het gebied gevestigd heeft. Het is aannemelijk dat de kever zich in de komende jaren verder over Europa zal verspreiden. De kever kan grote schade aan bijenvolken aanrichten, maar is met gerichte methodieken goed te beheersen. Dit document geeft een beknopt overzicht van de huidige kennis, over de kleine bijenkastkeve
Bijscholing voor de werkgroepen Diagnose
Wat kun je nog leren als je al jaren bezig bent met bijengezondheid? Voor de leden van de werkgroepen Diagnose is dat niet zo moeilijk in te vullen. Er valt altijd wat te leren. Afgelopen zomer organiseerde Bijen@wur een zomerschool waar de leden van de diagnosewerkgroepen konden oefenen