18 research outputs found

    Annual report on surveillance of respiratory infectious diseases 2013, the Netherlands

    Get PDF
    Het griepseizoen (influenza) 2013/2014 was erg mild, na de uitzonderlijk langdurende epidemie in het seizoen 2012/2013. Ook was het een mild seizoen wat betreft het aantal mensen dat een longontsteking (pneumonie) opliep. In 2013 waren er geen grote uitbraken van de meldingsplichtige luchtweginfectieziekten legionellose (308 meldingen), papegaaienziekte (psittacose; 51 meldingen), Q-koorts (19 meldingen) en tuberculose (848 meldingen). Deze aantallen waren in het verslagjaar vergelijkbaar of lager dan het aantal meldingen in voorgaande jaren. Dit blijkt uit de jaarlijkse surveillance luchtweginfectieziekten 2013 van het RIVM. Griep en longontsteking leiden tot veel ziekenhuisopnames en sterfte in Nederland, waardoor het RIVM ze actief volgt. In vergelijking met griep komen de meldingsplichtige luchtweginfecties in Nederlands maar weinig voor. Ze zijn meldingsplichtig, omdat tijdige maatregelen, zoals de besmettingsbron opsporen, belangrijk kunnen zijn om uitbraken of verdere verspreiding van de ziekte te voorkomen. Het RIVM volgt ook potentieel gevaarlijke nieuwe luchtweginfecties die elders in de wereld voorkomen. In mei 2014 werden voor het eerst in Nederland twee patiënten gediagnostiseerd met het MERS coronavirus. In het seizoen 2013/2014 lag het aantal mensen dat met griepachtige klachten bij de huisarts kwam begin 2014 gedurende vier weken boven de grens waarmee een griepepidemie wordt geduid. Bij de patiënten met griepachtige klachten kwam naast influenzavirus vaak RSV (respiratoir syncytieel virus) en neusverkoudheid (rhinovirus) voor. Er kwamen minder mensen met een longontsteking bij de huisarts dan voorgaande seizoenen, maar het aantal longontstekingpatiënten in verpleeghuizen bleef gelijk.The 2013/2014 influenza season was extremely mild in the Netherlands, compared to the exceptionally long-lasting epidemic in 2012/2013. In addition, the number of pneumonia patients and overall mortality, possible complications of influenza, were low. In 2013, no major outbreaks of the notifiable respiratory infectious diseases legionellosis (308 notifications), psittacosis (51 notifications), Q-fever (19 notifications) and tuberculosis (848 notifications) occurred. These incidences are either comparable to or lower than preceding years. These are the outcomes of the annual report: 'Surveillance of respiratory infectious diseases 2013, the Netherlands', published by the Dutch National Institute for Public Health and the Environment (RIVM). Influenza and pneumonia are an important cause of hospital admissions and death in the Netherlands, a reason for the RIVM to actively monitor these diseases. In comparison to influenza, notifiable respiratory infectious diseases only rarely occur. These diseases are notifiable, as timely measures like source finding, are important for preventing outbreaks and/ or ongoing transmission of the disease. The RIVM also monitors potential threats to public health from new (worldwide) respiratory infections. In May 2014, the first two cases of MERS coronavirus were diagnosed in the Netherlands. During the 2013/2014 influenza-season, the number of patients with influenza-like illness (ILI) consulting a general practitioner, was above the threshold set for an influenza epidemic for four weeks at the beginning of 2014. In nose and throat samples of ILI-patients, RSV (respiratory syncytial virus) and rhinovirus were found in addition to the influenza virus. During the 2013/2014 influenza-season, fewer patients consulted the general practitioner for pneumonia than in previous years, however the number of pneumonia patients in nursing homes was similar.Ministerie van VW

    Evaluation prevention Legionella Drinking water Act

    No full text
    Het aantal leidingwaterinstallaties met legionellabacterien neemt niet duidelijk af. Daardoor is nog geen effect vast te stellen van het beleid ter preventie van Legionella in leidingwaterinstallaties. Dit blijkt uit onderzoek van RIVM in opdracht van het Ministerie van VROM.Het aantal legionellosepatienten in Nederland nam tussen 2000 en 2005 toe van 172 naar 280. In 2006 lag het aantal zelfs op 440. De sterfte onder in Nederland geinfecteerde patienten was dat jaar hoger dan de maximaal aanvaardbare sterfte van 1 op de miljoen inwoners. Hierbij moet worden aangetekend dat in de afgelopen vier jaar slechts bij circa 3 procent (19 patienten) de besmettingsbron met zekerheid is vastgesteld. De helft van de 19 patienten werd geonfecteerd via een leidingwaterinstallatie in een zorginstelling.Naar verwachting leidt de regelgeving wel tot minder legionellabacterien in leidingwaterinstallaties als de naleving ervan wordt verbeterd. Dit kan als installateurs consequent leidingwaterinstallaties aanleggen volgens de voorschriften en de eigenaren de legionellapreventiemaatregelen uitvoeren. Dit gebeurt nu te weinig.Dit rapport beschrijft vijf beleidsopties, varierend van het handhaven van het bestaande legionellapre-ventiebeleid tot beleid dat zich uitsluitend richt op de gevaarlijke variant Legionella pneumophila. Vooral voor deze laatste optie is het belangrijk dat er verbetering komt in de naleving en controle van de preventiemaatregelen. Uit de gekozen beleidsoptie volgt of maatregelen, zoals het afsluiten van zwembaddouches of gehele ziekenhuisafdelingen, nodig zijn indien alleen de ongevaarlijke variant Legionella non-pneumophila wordt aangetroffen.Tevens bevat dit rapport aanbevelingen voor leidingwaterinstallateurs, waterbedrijven, VROM-Inspectie en VROM-beleid, en tips voor vervolgonderzoek. Er moet meer worden gelet op andere be-smettingsbronnen met verneveling, waaronder koeltorens.Since the decline in the number of drinking-water installations with collective pipe networks that contain Legionella is not marked, no effect of the regulations on the prevention of Legionella can be determined. This was shown in a RIVM investigation performed under the authority of the Dutch Ministry for Housing, Spatial Planning and the Environment (VROM).Between 2000 and 2005 the number of patients with Legionnaire's disease increased from 172 to 280. In 2006 this number rose to as high as 440 patients, and in the same year, the mortality of patients infected within the Netherlands exceeded the maximum permissible mortality of 1 per million inhabitants. Noteworthy here is that only for 3% of the infections (19 patients) could the source be identified with confidence. Half of these 19 patients were infected through water from a drinking-water installation supplying a hospital.If the regulations with respect to the prevention of Legionella had been better observed, this would probably have led to fewer drinking-water installations containing Legionella, made possible by having fitters install drinking-water installations meeting the requirements. This also holds for owners who should have implemented the regulations on the prevention of Legionella. Currently, this is not the case.This five policy options described vary from continuation of the existing regulations to a policy that focuses on the elimination of Legionella pneumophila only. Especially for the second option it is important to improve the implementation of the regulations. For example, closure of showers in a swimming pool or complete hospital wards could not be necessary if only the non-hazardous Legionella non-pneumophila is detected.Recommendations are given for fitters, water-supply companies, policy-makers and regional inspectors from VROM, as well as recommendations for follow-up research. Attention should also be paid to other potential infection sources that produce aerosols, including cooling towers.VROM-Inspecti

    Betekenis van Legionella-soorten voor preventiebeleid van leidingwaterinstallaties

    No full text
    Het RIVM adviseert om de huidige normstelling voor het preventiebeleid van Legionella te handhaven en niet uitsluitend op Legionella pneumophila te richten. Als andere Legionella-soorten worden aangetroffen kan er ook groei van Legionella pneumophila optreden. Als er dan geen maatregelen worden genomen is er een risico dat er Legionella-longonstekingen zullen optreden. In opdracht van het ministerie van VROM heeft het RIVM de beschikbare informatie over onder meer ziektelast, bronopsporing en diagnostiek beoordeeld.VROM D

    Annual report surveillance respiratory infectious diseases

    No full text
    Luchtweginfecties zijn verantwoordelijk voor een aanzienlijke ziektelast onder de algemene bevolking en thuis opgelopen longontsteking is een belangrijke oorzaak van ziekenhuisopname en sterfte. Dit surveillancerapport beschrijft de ontwikkelingen in luchtweginfecties in 2010 en het influenzaseizoen van 2010/2011. Het jaar 2010 verliep voor wat betreft luchtweginfecties een stuk rustiger dan het jaar 2009, toen de influenza pandemie ('Mexicaanse griep') en de piek van de uitzonderlijk grote Q-koorts epidemie samenvielen. De pandemie is officieel voorbij en het eerste griepseizoen (2010/2011) na de pandemie verliep mild. Q-koorts lijkt ook op zijn retour met een veel lager aantal meldingen van acute Q-koorts in 2010 dan in 2009. Wel wordt de komende jaren een toename verwacht van chronische Q-koorts, een relatief zeldzaam maar ernstig ziektebeeld. In 2010 was er een aanzienlijke toename in het aantal meldingen van legionellose in vergelijking met 2009 en 2008. De oorzaken van deze toename zijn nog niet bekend en worden door het CIb nader onderzocht. De stijging van het aantal nieuwe tuberculose patiënten in 2009 was een trendbreuk met de jaren ervoor, toen het aantal nieuwe patiënten juist steeds verder afnam. Echter, de stijging heeft zich in 2010 niet voortgezet.Respiratory infections and community acquired pneumonia are an important reason for general practitioner consultation, hospital and intensive care unit admission, and death. This report gives the results of surveillance of a number of respiratory infectious diseases in the Netherlands for the year 2010. The year 2010 was uneventful with respect to the respiratory infectious diseases compared with 2009 when the world faced an influenza pandemic, which coincided in the Netherlands with an exceptionally large Q-fever outbreak. The end of the influenza pandemic was officially declared in 2010. The first influenza season after the pandemic was relatively mild with a peak in incidence of influenza-like illness in the first weeks of 2011. The number of notifications for acute Q-fever went down sharply in 2010. However, the Q-fever problem is not over as an increasing number of chronic Q-fever cases is expected in the coming years. Chronic Q-fever is a relatively rare but serious long-term effect of acute Q-fever infection. The increase in number of new tuberculosis cases that was observed in 2009 was not sustained in 2010. The number of cases with legionellapneumonia in 2010 was the highest ever notified in the Netherlands. There was an increase of domestic legionellapneumonia in the summer of which the causes are yet unknown but are further investigated.VW

    Mogelijke luchtverspreiding van Legionella door afvalwaterzuiveringsinstallaties: een patiënt-controle onderzoek

    No full text
    Legionellabacteriën kunnen zich via de lucht verspreiden en een longontsteking veroorzaken als mensen ze inademen. Het RIVM heeft met een rekenmodel geschat hoeveel hele kleine waterdruppels (aerosolen) met legionellabacteriën zich vanuit afvalwaterzuiveringsinstallaties (AWZI's) via de lucht verspreiden. Vergeleken met mensen zonder longontsteking door Legionella bleken de patiënten aan meer aerosolen van AWZI's te zijn blootgesteld. Dit is een aanwijzing dat deze aerosolen in de afgelopen jaren deze vorm van longontsteking hebben veroorzaakt. Deze resultaten geven nog niet aan wélke AWZI's legionellabacteriën verspreiden via aerosolen. Daarvoor is meer onderzoek nodig. Zo is een actueel overzicht met meer details nodig van de AWZI's in Nederland, en eventuele andere bronnen. Ook is meer inzicht nodig in hoe waterdruppels met legionellabacteriën ontstaan en zich via de lucht verspreiden. Dit geldt ook voor de vraag hoe Legionella overleeft onder verschillende weersomstandigheden. Voor dit onderzoek heeft het RIVM voor het eerst het luchtverspreidingsmodel OPS gebruikt om de concentratie aerosolen met Legionella te berekenen. Het model lijkt geschikt om de mate waarin aerosolen zich verspreiden vanuit AWZI's te berekenen. Tussen 2013 en 2018 is het aantal gemelde patiënten in Nederland met een longontsteking door Legionella bijna verdubbeld. In 2017 en 2018 bleek een aantal patiënten te zijn besmet door blootstelling aan legionellabacteriën van twee AWZI's in Boxtel en Son. Voor de meeste patiënten die in Nederland besmet raken blijft onduidelijk via welke bron ze besmet zijn, ondanks pogingen van de GGD om die te vinden. Dit onderzoek hoopt eraan bij te dragen de bron te herleiden, en zo te voorkomen dat er meer mensen ziek van worden

    Betekenis van Legionella-soorten voor preventiebeleid van leidingwaterinstallaties

    No full text
    Het RIVM adviseert om de huidige normstelling voor het preventiebeleid van Legionella te handhaven en niet uitsluitend op Legionella pneumophila te richten. Als andere Legionella-soorten worden aangetroffen kan er ook groei van Legionella pneumophila optreden. Als er dan geen maatregelen worden genomen is er een risico dat er Legionella-longonstekingen zullen optreden. In opdracht van het ministerie van VROM heeft het RIVM de beschikbare informatie over onder meer ziektelast, bronopsporing en diagnostiek beoordeeld.<br

    Potential spread of legionella bacteria by air from waste water treatment plants: a case-control study

    No full text
    Legionellabacteriën kunnen zich via de lucht verspreiden en een longontsteking veroorzaken als mensen ze inademen. Het RIVM heeft met een rekenmodel geschat hoeveel hele kleine waterdruppels (aerosolen) met legionellabacteriën zich vanuit afvalwaterzuiveringsinstallaties (AWZI's) via de lucht verspreiden. Vergeleken met mensen zonder longontsteking door Legionella bleken de patiënten aan meer aerosolen van AWZI's te zijn blootgesteld. Dit is een aanwijzing dat deze aerosolen in de afgelopen jaren deze vorm van longontsteking hebben veroorzaakt. Deze resultaten geven nog niet aan wélke AWZI's legionellabacteriën verspreiden via aerosolen. Daarvoor is meer onderzoek nodig. Zo is een actueel overzicht met meer details nodig van de AWZI's in Nederland, en eventuele andere bronnen. Ook is meer inzicht nodig in hoe waterdruppels met legionellabacteriën ontstaan en zich via de lucht verspreiden. Dit geldt ook voor de vraag hoe Legionella overleeft onder verschillende weersomstandigheden. Voor dit onderzoek heeft het RIVM voor het eerst het luchtverspreidingsmodel OPS gebruikt om de concentratie aerosolen met Legionella te berekenen. Het model lijkt geschikt om de mate waarin aerosolen zich verspreiden vanuit AWZI's te berekenen. Tussen 2013 en 2018 is het aantal gemelde patiënten in Nederland met een longontsteking door Legionella bijna verdubbeld. In 2017 en 2018 bleek een aantal patiënten te zijn besmet door blootstelling aan legionellabacteriën van twee AWZI's in Boxtel en Son. Voor de meeste patiënten die in Nederland besmet raken blijft onduidelijk via welke bron ze besmet zijn, ondanks pogingen van de GGD om die te vinden. Dit onderzoek hoopt eraan bij te dragen de bron te herleiden, en zo te voorkomen dat er meer mensen ziek van worden.Legionella bacteria can spread via the air and cause pneumonia if people inhale them. RIVM has used a calculation model to estimate how many miniscule water droplets (aerosols) with legionella bacteria spread via the air from waste water treatment plants (WWTPs). Compared with people who had not contracted pneumonia due to legionella bacteria, patients with an infection had been exposed to more aerosols from WWTPs. This is an indication that these aerosols caused this form of pneumonia in the preceding years. These results do not show precisely which WWTPs spread legionella bacteria via aerosols. Further investigation is required in this regard. An up-to-date overview with more data regarding the WWTPs in the Netherlands and any other potential sources would be extremely useful. We also need more insight about how aerosols with legionella bacteria form and spread via the air as well as how legionella bacteria survive under different weather conditions. For this research, RIVM used the Operational Priority Substances (OPS) atmospheric dispersion model for the first time to calculate the concentration of aerosols with legionella bacteria. The model appears suitable for calculating the extent to which aerosols spread from WWTPs. The number of patients with pneumonia caused by legionella bacteria reported in the Netherlands almost doubled between 2013 and 2018. In 2017 and 2018, it was shown that a number of patients had been infected due to exposure to legionella bacteria from two WWTPs in Boxtel and Son. However, the sources of infection of most patients who become infected in the Netherlands remain unclear despite the best efforts of the Municipal Health Service to find them. It is hoped that this research will help track down the sources of this disease and thus prevent more people from becoming ill.Ministerie van I&

    Annual report surveillance respiratory infectious diseases

    No full text
    Na de grieppandemie ('Mexicaanse griep') in 2009 en de omvangrijke Q-koortsepidemie van 2007 tot en met 2010, was 2011 een jaar zonder onverwachte uitbraken op het gebied van luchtweginfecties. Luchtweginfecties zoals griep (influenza) en longontsteking zijn echter elk jaar verantwoordelijk voor een aanzienlijk ziekteverzuim en huisartsenbezoek onder de bevolking. Ook zijn ze een belangrijke oorzaak van ziekenhuisopname en sterfte. Het RIVM voert met partners continue surveillance uit om ontwikkelingen in luchtweginfecties tijdig te signaleren. Griep In het influenzaseizoen 2011/2012 kwamen er minder mensen met griep bij de huisarts dan voorgaande seizoenen. Wel stierven er in Nederland en elders in Europa relatief veel ouderen in die periode, wat mogelijk gedeeltelijk aan de griep kan worden toegeschreven. Nederland heeft goede surveillancesystemen voor griep in de huisartsenzorg. Er bestaat echter nog geen systeem dat inzicht geeft in het aantal mensen dat eraan overlijdt of voor wie een ziekenhuisopname nodig is vanwege een ernstig verloop van de griep. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) onder andere beveelt een dergelijk systeem aan. Q-koorts De epidemie van acute Q-koorts is voorbij. Wel wordt als gevolg van de epidemie, de omvangrijkste ooit ter wereld, een toename verwacht van het aantal patiënten met chronische Q-koorts. Chronische Q-koorts is een ernstig ziektebeeld waaraan nog steeds patiënten overlijden. Longontstekingen In Nederland en in andere Europese landen was er in 2011 een epidemie van infecties met Mycoplasma pneumoniae. Deze bacterie veroorzaakt luchtweginfecties en is de belangrijkste veroorzaker van longontsteking bij kinderen. Een epidemie komt elke vier tot zeven jaar voor. Het aantal meldingen van Psittacose, een soort longontsteking, was stabiel (78), maar net als vorig jaar was het aantal ziekenhuisopnames als gevolg van deze aandoening relatief hoog. Na een aanzienlijke toename in 2010 was het aantal meldingen van longontsteking veroorzaakt door de legionella-bacterie (veteranenziekte) in 2011 weer terug op het gebruikelijke niveau (312). Tuberculose Het aantal meldingen van tuberculose nam iets af, van 1.065 naar 1.007, maar het percentage multiresistente tuberculose steeg licht (van 1,4 naar 2 procent). Bijna driekwart van de tbc-patiënten die in 2011 in Nederland zijn gediagnosticeerd, is in het buitenland geboren; vooral onder Somaliërs komt relatief veel tbc voor. Waarschijnlijk heeft het merendeel de besmetting in het buitenland opgelopen. Bij circa 15 procent van alle tbc-patiënten is het aannemelijk dat de infectie recentelijk binnen Nederland is opgelopen.Respiratory infections and community acquired pneumonia are an important reason for general practitioner consultation, hospital and intensive care unit admission, and death. This report gives the results of surveillance of a number of respiratory infectious diseases in the Netherlands for the year 2011. The years 2010 and 2011 were uneventful with respect to the respiratory infectious diseases compared with 2009 when the world faced an influenza pandemic, which coincided in the Netherlands with the peak of an exceptionally large Qfever outbreak. The 2011/2012 influenza season was relatively mild. However, weekly all-cause mortality monitoring showed increased mortality among the elderly. This was also reported by other European countries and could partly have been related to influenza. Unfortunately, a system for surveillance of severe acute respiratory infections, such as recommended by WHO and ECDC is still not in place in the Netherlands. The Q-fever epidemic is over but chronic Qfever will remain a problem for the years to come. In the Netherlands, as in other European countries an increase in number of infections with Mycoplasma pneumoniae was observed. This pathogen shows a cyclical pattern with an elevation every 4-7 years. There was a small decline in number of new tuberculosis cases compared to 2010 but a slight increase in proportion multidrug resistant tuberculosis. The majority of tuberculosis patients is born outside the Netherlands, with immigrants from Somalia as the largest group. After an increase in 2010, the number of cases with legionella pneumonia in 2011 was back at earlier levels.VW

    Surveillance van COVID-19, griep en andere luchtweginfecties: winter 2021/2022

    No full text
    Het RIVM brengt elk jaar in kaart hoeveel mensen in Nederland griep en andere luchtweginfecties hebben gehad. Sinds 2020 doen we dat ook voor het aantal mensen in Nederland dat het coronavirus hadden. Coronavirus Tijdens de zomer van 2021, van juli tot en met september, hadden heel weinig mensen een positieve coronatest. In het najaar en de winter nam het aantal weer toe, door de opkomst van de delta- en omikronvariant. Tussen mei 2021 en mei 2022 zijn 6.448.170 mensen positief getest op corona. Van hen zijn 44.990 mensen opgenomen in het ziekenhuis, en 5756 op de intensive care. Van 3482 mensen is bekend dat ze zijn overleden aan COVID-19. Griepepidemie De griepepidemie in het griepseizoen 2021/2022 begon later dan eerdere seizoenen en duurde 13 weken. Ongeveer 127.378 mensen gingen naar de huisarts met griepachtige klachten. Dit waren er minder dan normaal: veel mensen met deze klachten lieten zich testen op het coronavirus en gingen niet naar de huisarts. Naar schatting hebben tussen oktober 2021 en mei 2022 ongeveer 795.000 mensen griep gehad. Mensen zijn vooral ziek geworden van het type A(H3N2) griepvirus. RS-virus Sinds het voorjaar van 2021 melden ziekenhuizen hoge aantallen infecties met het RS-virus, vooral in de zomer van dat jaar. Deze infecties komen vooral bij kinderen onder de vier jaar voor. De meesten hebben milde klachten, maar de infectie kan soms zo ernstig verlopen dat ze in het ziekenhuis moeten worden opgenomen. Na de zomer van 2021 daalde het aantal infecties, maar bleef het nog wel zo hoog dat het de omvang van een epidemie heeft. Deze epidemie duurt al meer dan een jaar. In totaal meldden de ziekenhuizen 4504 infecties met het RS-virus tussen mei 2021 en mei 2022. Meldingsplichtige luchtweginfecties Sommige luchtweginfecties moeten bij de GGD worden gemeld. De GGD kan dan zo nodig actie nemen om te voorkomen dat ze zich verder verspreiden. Het aantal meldingen van legionella (658) is in 2021 sterk gestegen. Het aantal meldingen van tuberculose was in 2021 hoger (680) dan in 2020, maar nog wel lager dan de jaren daarvoor. Het aantal meldingen van psittacose (papegaaienziekte, 55) was in 2021 aanzienlijk lager dan vorige jaren. Het aantal meldingen van Q-koorts (6) was vergelijkbaar met 2020, maar lager dan de jaren daarvoor. Deze ziekten, met uitzondering van tuberculose, uiten zich meestal in de vorm van longontstekingen. Omdat de oorzaak daarvan vaak niet wordt onderzocht, zullen meer mensen deze ziekten hebben gehad dan is gemeld.Each year, RIVM presents an overview of how many persons in the Netherlands got the flu and other respiratory infections. Since 2020, this report has also included an overview of how many people contracted the coronavirus. Coronavirus During the summer of 2021, from July through September, very few people tested positive for SARS-CoV-2. These numbers increased during the autumn and winter with the rise of the Delta and Omicron variants. Between May 2021 and May 2022, 6,448,170 persons tested positive for SARS-CoV-2, of whom 44,990 were admitted to the hospital and 5756 were admitted to intensive care. 3482 persons are known to have died as a result of COVID-19. Flu epidemic The flu epidemic during the 2021/2022 flu season started later than in previous seasons and lasted 13 weeks. During this season, about 127,378 people went to their general practitioner with flu-like illness. This was less than in previous seasons, as most people with flu-like illness were tested for coronavirus and did not go to their general practitioner. An estimated 795,000 persons have had the flu between October 2021 and May 2022. They mainly became ill with type A(H3N2) influenza virus. RS-virus Since the spring of 2021, hospitals have been reporting high numbers of infections with RS-virus, particularly in the summer of that year. These infections mainly occur in children under four years of age. Most have mild symptoms, but the infection can sometimes be so severe that hospitalization is necessary. After the summer of 2021, the number of infections decreased, though it remained high enough to speak of an epidemic. This epidemic has been going on for more than a year. In total, hospitals reported 4504 RS-virus infections between May 2021 and May 2022. Notifiable respiratory infections Some respiratory infections have to be reported to the Public Health Services. When necessary, they can then quickly take action to prevent their further spread. The number of reported legionella cases (658) has increased sharply in 2021. The number of tuberculosis cases was higher in 2021 (680) compared to 2020, but still lower than in previous years. The number of psittacosis (parrot fever, 55) cases was significantly lower in 2021 than in previous years and the number of Q fever cases (6) was comparable to 2020, but also lower than in previous years. Q fever, psittacosis and legionella generally manifest themselves in the form of pneumonia. Persons with pneumonia are often not tested, so the causative pathogen remains unknown. The actual numbers are therefore higher than the reported numbers

    Surveillance van griep en andere luchtweginfecties: winter 2019/2020

    No full text
    Griepepidemie De griepepidemie in de winter van 2019/2020 was mild en duurde 5 weken. Dat is korter dan het gemiddelde van tien weken in de afgelopen 25 jaar. De laatste twee weken van de griepepidemie, de eerste helft van maart 2020, vielen samen met het begin van de COVID-19-epidemie in Nederland. Naar schatting hebben tussen oktober 2019 en mei 2020 400.000 mensen de griep gehad. Ongeveer 74.000 mensen gingen naar de huisarts met griepachtige klachten. Mensen zijn vooral ziek geworden van het type A-griepvirus. Tijdens de epidemie stierven er 600 mensen meer dan verwacht in deze periode. Deze 'oversterfte' hangt waarschijnlijk samen met de griep. Mensen die een griepprik hebben gekregen, hadden in het griepseizoen 48 procent minder kans om griep te krijgen. De effectiviteit van het vaccin is ongeveer hetzelfde als in vorige griepseizoenen. COVID-19 epidemie in Nederland In deze rapportage zijn de gegevens over COVID-19 meegenomen voor de duur van het griepseizoen, tot en met 17 mei. Op 27 februari 2020 is de eerste COVID-19-patiënt in Nederland bevestigd. Sindsdien zijn veel mensen besmet met het nieuwe coronavirus (SARSCoV-2) dat de ziekte COVID-19 veroorzaakt. Tussen 27 februari en 17 mei 2020 heeft de GGD 43.993 mensen met COVID-19 gemeld, met een piek van 7794 meldingen in de week van 6 april. In deze eerste golf zijn 11.095 patiënten opgenomen in het ziekenhuis en zijn er 9600 mensen meer overleden dan normaal. Meldingsplichtige luchtweginfecties Sommige luchtweginfecties moeten bij de GGD worden gemeld. De GGD kan ze dan intensief volgen en als het nodig is op tijd actie nemen om te voorkomen dat ze zich verder verspreiden. Het aantal meldingen van psittacose is in 2019 sterk gestegen naar 91, het hoogste aantal sinds 2010. Het aantal gemelde gevallen van legionella (566) tuberculose (759) en Q-koorts (18) bleef stabiel. Q-koorts, psittacose en legionella uiten zich meestal in de vorm van longontstekingen. De werkelijke aantallen liggen hoger dan de gemelde. Mensen met een longontsteking worden vaak niet getest, waardoor de ziekteverwekker niet bekend is.Influenza The flu epidemic in the winter of 2019/2020 was mild and lasted for 5 weeks. That is shorter than the ten-week average over the past 25 years. The last two weeks of the flu epidemic, the first half of March 2020, coincided with the start of the COVID-19 epidemic in the Netherlands. An estimated 400,000 people have had the flu between October 2019 and May 2020. About 74,000 people went to their general practitioner with flu-like illness. People have mainly become ill with type A influenza virus. During the influenza epidemic, 600 more people died than would normally be the case. This "excess mortality" is probably related to influenza. Influenza vaccination prevented 48 percent of vaccinated persons from getting the flu. The effectiveness of the vaccine is about the same as in previous flu seasons. COVID-19 epidemic in the Netherlands This report includes the COVID-19 data for the duration of the flu season, up to and including May 17. The first COVID-19 patient in the Netherlands was confirmed on February 27, 2020. Since then, many people have been infected with the new coronavirus (SARS-CoV-2) that causes the disease COVID-19. Between February 27 and May 17, 2020, the Public Health Services reported 43,993 people with COVID-19, with a peak of 7,794 reports in the week of April 6. During this first wave, 11,095 patients were hospitalised and 9,600 more people died than expected in this period. Notifiable respiratory infections Some respiratory infections have to be reported to the Public Health Services in order to prevent any further spread. The number of reports of psittacosis rose sharply in 2019 to 91, the highest number since 2010. The number of reported cases of legionella (566), tuberculosis (759) and Q fever (18) remained stable. Q fever, psittacosis and legionella usually manifest themselves in the form of pneumonia. The actual numbers are higher than the reported. People with pneumonia are often not tested, so the causative pathogen remains unknown.Ministerie van VW
    corecore