15 research outputs found
Regioscan zoetwatermaatregelen : Verkennen van het perspectief van kleinschalige zoetwatermaatregelen voor de regionale zoetwateropgave
De Regioscan zoetwatermaatregelen brengt de bijdrage in beeld die lokale maatregelen kunnen leveren aan het opheffen van regionale zoetwatertekorten. Dit helpt bij de ontwikkeling van een zoetwaterstrategie. Het rapport bevat meer informatie en achtergronden over het instrument, en een handleiding voor het gebruik
Waterkwaliteit en nutrieĢntenbalansen Waterschap Hollandse Delta : Analyse van de nutrieĢntenbelasting, herkomst, achtergrondbelasting en effecten van landbouwmaatregelen in het beheergebied van Waterschap Hollandse Delta
De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) schrijft voor dat het oppervlaktewater in 2027 voldoende schoon en ecologisch gezond is. In veel Nederlandse wateren is de nutrieĢntenbelasting (nog) te hoog om de KRW-doelen te halen. Het Waterschap Hollandse Delta analyseert haar watersystemen om beter inzicht te krijgen in de (on)mogelijkheden om de ecologische toestand te verbeteren. Ter ondersteuning van deze analyse is in dit onderzoek de nutrieĢntenbelasting en herkomst voor de periode 2006-2013 gekwantificeerd voor de regionale wateren in Voorne-Putten, Hoeksche Waard en Goeree-Overflakkee. Hiertoe zijn in samenwerking met het waterschap de ruimtelijke grenzen van de afwateringsgebieden bepaald en is met de methode ECHO voor deze gebieden een water- en nutrieĢntenbalans opgesteld. Voor de afwateringsgebieden op IJsselmonde en het Eiland van Dordrecht zijn de belasting en herkomst op een meer globaal niveau gekwantificeerd.Op basis van de herkomst in het zomerhalfjaar zijn voor de KRW-waterlichamen de achtergrondbelasting en achtergrondconcentraties afgeleid door onderscheid te maken tussen antropogene bronnen en overige bronnen die beleidsmatig als natuurlijke of seminatuurlijk kunnen worden beschouwd. Ook is gekwantificeerd hoeveel de af- en uitspoeling uit landbouwgronden afneemt aan het einde van de KRW-planperiode, uitgaande van het generieke mestbeleid conform het 5e NAP en is een scenario berekend waarin diverse DAW-maatregelen worden genomen. De nutrieĢntenbelasting komt voor een groot deel door af- en uitspoeling van nutrieĢnten vanuit landbouwgronden. Voor stikstof wordt de af- en uitspoeling vooral bepaald door actuele bemesting en in iets mindere mate door (seminatuurlijke) nalevering van de bodem. Voor fosfor wordt de af- en uitspoeling vooral bepaald door historische mestgiften, nalevering uit de landbouwbodem en kwel. RWZIās hebben slechts in een paar afwateringsgebieden invloed. Andere belangrijke bronnen zijn inlaatwater en stikstofdepositie op open water. In het zomerhalfjaar wordt op Goeree-Overflakkee en Voorne-Putten veel water ingelaten, waardoor de bijdrage hiervan relatief groot is. Op basis van de herkomstanalyse zijn hoge percentages berekend voor de achtergrondbelasting en hiermee ook hoge achtergrondconcentraties van het oppervlaktewater. Met het generieke mestbeleid conform het 5e NAP neemt de af- en uitspoeling uit landbouwgronden tot enkele procenten af. Voor stikstof kan ā met een hoge implementatiegraad van Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW)-maatregelen ā de af- en uitspoeling duidelijk verder afnemen, maar voor fosfor biedt dit weinig potentie
Bronnenanalyse nutrieĢnten stroomgebied Maas
De waterkwaliteit in Nederland ā en ook in het Maasstroomgebied (Noord-Brabant en Limburg) ā verbetert wel, maar dit gaat niet snel genoeg om de doelen die voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn gesteld op tijd te halen. De stoffen stikstof en fosfor (nutriĆ«nten) zijn belangrijke factoren voor het bereiken van waterkwaliteitsdoelen. Om effectieve maatregelen te vinden, zijn gedegen gebiedsgerichte analyses nodig om bronnen van de belasting van het (grond)watermilieu door stoffen te kwantificeren. Deze analyses vormen de basis voor de maatregelen die in 2021 worden vastgesteld in de nationale stroomgebiedbeheerplannen (derde generatie SGBPāen) en regionale (water)plannen. De waterschappen en provincies in het Maasstroomgebied hebben behoefte aan een eenduidige analyse van de herkomst van de nutriĆ«nten in het oppervlaktewater. In opdracht van het Programmabureau KRW-DHZ Maasregio is onderzoek uitgevoerd naar de nutriĆ«ntenbelasting en de bronnen die deze belasting veroorzaken. Uit het onderzoek blijkt dat de totale nutriĆ«ntenbelasting van het oppervlaktewater in hoofdzaak worden bepaald door de diffuse uit- en afspoeling vanuit landbouwgronden, effluenten van rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZIās), toestroming vanuit het buitenland en inlaat vanuit rijkswateren. Voor stikstof heeft actuele bemesting een groot aandeel (72%) in de uit- en afspoeling. Voor fosfor is dit aandeel kleiner (gemiddeld 33%). Binnen debeheersgebieden van de vier waterschappen zijn er per vanggebied grote verschillen tussen de belasting en herkomst. Enerzijds door de regionale verschillen tussen de af- en uitspoeling en het aandeel van de bemesting hierin, anderzijds door de lozingslocaties van RWZIās, de toestroom vanuit het buitenland, inlaat vanuit rijkswater en de doorvoer van bovenstrooms gelegen waterlichamen, hetgeen sterk verschilt per gebied. Deze resultaten bieden de basis om scenarioās voor maatregelen op te stellen en effecten ervan op de waterkwaliteit te kwantificeren
Herkomtst nutrieĢnten Alblasserwaard en Vijfheerenlanden
De regionale waterkwaliteit voldoet op veel plaatsen nog niet aan de doelen die voor de Europese Kaderrichtlijn Water zijn gesteld. Een belangrijke oorzaak hiervan is de hoge nutriĆ«ntenbelasting. Het generieke mestbeleid zal naar verwachting niet voor 2027 leiden tot de voor de ecologie gewenste verlaging van nutriĆ«ntenbelasting. In de Stroomgebiedsbeheerplannen voor de 3e periode (2022-2027) moet Nederland de definitieve keuzes maken over de doelen van de waterlichamen en in te zetten maatregelen. Met name voor de waterlichamen in de Alblasserwaard (Nederwaard en Overwaard) wil Waterschap Rivierenland bij het definitief vaststellen van de doelen en maatregelen goed rekening kunnen houden met de achtergrondbelasting door nutriĆ«ntenrijke kwel, stikstofdepositie, mineralisatie en uitloging van veenbodems. In dit onderzoek is de nutriĆ«ntenbelasting voor de periode 2004-2013 gekwantificeerd voor de Nederwaard, Overwaard en het aangrenzende afwateringsgebied vijfheerenlanden. Met de methodiek ECHO zijn voor het kwantificeren van de uit- en afspoeling van nutriĆ«nten de rekenplots van het landelijk modelinstrumentarium STONE regiospecifieker toebedeeld op basis van actuele informatie over het landgebruik, bodemtype en de grondwaterstanden. Per gebied zijn de hoeveelheden inlaatwater en uitgemalen water gekwantificeerd (watervolume en nutriĆ«ntenvrachten) op basis van de meetdata en regiospecifieke kennis die het Waterschap voor het onderzoek heeft aangedragen. De belasting met nutriĆ«nten vanuit overige bronnen zijn ontleend aan de EmissieRegistratie. Na kwantificering en validatie van de berekende waterbalansen en nutriĆ«ntenbalansen is de belasting onderverdeeld naar de bronnen van herkomst. Uit het onderzoek blijkt dat de totale nutriĆ«ntenbelasting van het oppervlaktewater voornamelijk wordt bepaald door de uit- en afspoeling uit landbouwgronden (83 Ć 95%). Voor stikstof levert de actuele bemesting het grootste aandeel (Nederwaard 38%, Overwaard 42%, Vijfheerenlanden 55%), gevolgd door de nalevering vanuit landbouwgronden (respectievelijk 20%, 17% en 8%). Met het modelinstrumentarium zijn de effecten van het 5e Nitraat Actie Programma op de uit- en afspoeling van nutriĆ«nten berekend. Evenals de landelijke evaluatie komt hieruit naar voren dat het effect hiervan op de nutriĆ«ntenbelasting in de beschouwde gebieden gering is (kleiner dan 5%)
Herkomst nutrieĢnten Waterschap Drents Overijsselse Delta : Analyse van de herkomst van nutrieĢnten in het oppervlaktewater, KRW-reductie opgave en maatregelen om de belasting te verminderen
De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) schrijft voor dat het oppervlaktewater in 2027 voldoende schoon en ecologisch gezond is. De waterschappen maken hiervoor stroomgebiedsbeheerplannen (SGBPās) waarin ze beschrijven welke maatregelen ze nemen om deze waterkwaliteitsdoelen te behalen. Inmiddels bereiden de waterschappen zich voor op de besluitvorming voor SGBP3 (2022-2027). Waterschap Drents Overijsselse Delta (WDOD) wil in dit kader beter inzicht krijgen in de nutrieĢntenbelasting en de herkomst van de nutrieĢnten in hun wateren. Vanuit dit inzicht wil het waterschap weten hoe de belasting met maatregelen effectief kan worden teruggedrongen.In dit onderzoek is de nutrieĢntenbelasting van het oppervlaktewater voor de periode 2010-2017 gekwantificeerd voor de waterlichamen Drentse Kanalen, Meppelerdiep, Wold Aa, Reest, Oude Vaart, Oude Diep, Raalterwetering en Nieuwe Wetering (Boven- en Benedenloop). Voor deze waterlichamen zijn de vanggebieden (afwateringsgebieden) geografisch bepaald en is in nauwe samenwerking met de hydrologen van het waterschap de stromings- en afwateringsrichting in de zomer en winter bepaald. Met deze informatie is de bronnenanalyse uitgevoerd met de methode ECHO. Hiermee zijn de nutrieĢntenbelasting van het oppervlaktewater, de herkomst daarvan en de retentie van de nutrieĢnten in het oppervlaktewater gekwantificeerd. De belangrijkste bronnen zijn uit- en afspoeling vanuit landbouwgronden, RWZIās en inlaat. De verhoudingen hiervan verschillen sterk per deelstroomgebied. In de zomer wordt water ingelaten, hetgeen invloed heeft op zowel de stromingsrichting (tegenstelde richting als in het winterhalfjaar) als de nutrieĢntenbelasting (vracht en herkomst). Vanuit deze inzichten is berekend wat het effect is van twee typen emissie-reducerende maatregelen op de nutrieĢntenbelasting: verbetering van rioolwaterzuiveringen (RWZIās) (schoner effluent) en maatregelen die passen in het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer
Bronnenanalyse nutrieĢnten stroomgebied Maas
De waterkwaliteit in Nederland ā en ook in het Maasstroomgebied (Noord-Brabant en Limburg) ā verbetert wel, maar dit gaat niet snel genoeg om de doelen die voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn gesteld op tijd te halen. De stoffen stikstof en fosfor (nutriĆ«nten) zijn belangrijke factoren voor het bereiken van waterkwaliteitsdoelen. Om effectieve maatregelen te vinden, zijn gedegen gebiedsgerichte analyses nodig om bronnen van de belasting van het (grond)watermilieu door stoffen te kwantificeren. Deze analyses vormen de basis voor de maatregelen die in 2021 worden vastgesteld in de nationale stroomgebiedbeheerplannen (derde generatie SGBPāen) en regionale (water)plannen. De waterschappen en provincies in het Maasstroomgebied hebben behoefte aan een eenduidige analyse van de herkomst van de nutriĆ«nten in het oppervlaktewater. In opdracht van het Programmabureau KRW-DHZ Maasregio is onderzoek uitgevoerd naar de nutriĆ«ntenbelasting en de bronnen die deze belasting veroorzaken. Uit het onderzoek blijkt dat de totale nutriĆ«ntenbelasting van het oppervlaktewater in hoofdzaak worden bepaald door de diffuse uit- en afspoeling vanuit landbouwgronden, effluenten van rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZIās), toestroming vanuit het buitenland en inlaat vanuit rijkswateren. Voor stikstof heeft actuele bemesting een groot aandeel (72%) in de uit- en afspoeling. Voor fosfor is dit aandeel kleiner (gemiddeld 33%). Binnen debeheersgebieden van de vier waterschappen zijn er per vanggebied grote verschillen tussen de belasting en herkomst. Enerzijds door de regionale verschillen tussen de af- en uitspoeling en het aandeel van de bemesting hierin, anderzijds door de lozingslocaties van RWZIās, de toestroom vanuit het buitenland, inlaat vanuit rijkswater en de doorvoer van bovenstrooms gelegen waterlichamen, hetgeen sterk verschilt per gebied. Deze resultaten bieden de basis om scenarioās voor maatregelen op te stellen en effecten ervan op de waterkwaliteit te kwantificeren
Herkomtst nutrieĢnten Alblasserwaard en Vijfheerenlanden
De regionale waterkwaliteit voldoet op veel plaatsen nog niet aan de doelen die voor de Europese Kaderrichtlijn Water zijn gesteld. Een belangrijke oorzaak hiervan is de hoge nutriĆ«ntenbelasting. Het generieke mestbeleid zal naar verwachting niet voor 2027 leiden tot de voor de ecologie gewenste verlaging van nutriĆ«ntenbelasting. In de Stroomgebiedsbeheerplannen voor de 3e periode (2022-2027) moet Nederland de definitieve keuzes maken over de doelen van de waterlichamen en in te zetten maatregelen. Met name voor de waterlichamen in de Alblasserwaard (Nederwaard en Overwaard) wil Waterschap Rivierenland bij het definitief vaststellen van de doelen en maatregelen goed rekening kunnen houden met de achtergrondbelasting door nutriĆ«ntenrijke kwel, stikstofdepositie, mineralisatie en uitloging van veenbodems. In dit onderzoek is de nutriĆ«ntenbelasting voor de periode 2004-2013 gekwantificeerd voor de Nederwaard, Overwaard en het aangrenzende afwateringsgebied vijfheerenlanden. Met de methodiek ECHO zijn voor het kwantificeren van de uit- en afspoeling van nutriĆ«nten de rekenplots van het landelijk modelinstrumentarium STONE regiospecifieker toebedeeld op basis van actuele informatie over het landgebruik, bodemtype en de grondwaterstanden. Per gebied zijn de hoeveelheden inlaatwater en uitgemalen water gekwantificeerd (watervolume en nutriĆ«ntenvrachten) op basis van de meetdata en regiospecifieke kennis die het Waterschap voor het onderzoek heeft aangedragen. De belasting met nutriĆ«nten vanuit overige bronnen zijn ontleend aan de EmissieRegistratie. Na kwantificering en validatie van de berekende waterbalansen en nutriĆ«ntenbalansen is de belasting onderverdeeld naar de bronnen van herkomst. Uit het onderzoek blijkt dat de totale nutriĆ«ntenbelasting van het oppervlaktewater voornamelijk wordt bepaald door de uit- en afspoeling uit landbouwgronden (83 Ć 95%). Voor stikstof levert de actuele bemesting het grootste aandeel (Nederwaard 38%, Overwaard 42%, Vijfheerenlanden 55%), gevolgd door de nalevering vanuit landbouwgronden (respectievelijk 20%, 17% en 8%). Met het modelinstrumentarium zijn de effecten van het 5e Nitraat Actie Programma op de uit- en afspoeling van nutriĆ«nten berekend. Evenals de landelijke evaluatie komt hieruit naar voren dat het effect hiervan op de nutriĆ«ntenbelasting in de beschouwde gebieden gering is (kleiner dan 5%)
Maatregelen op en rond landbouwpercelen ter vermindering van de nutrieĢntenbelasting van water : Achtergrondinformatie effectiviteit landbouwmaatregelen ten behoeve van de Nationale Analyse Waterkwaliteit
Dit rapport geeft op basis van een review van nationale en internationale studies een actueel overzicht van de kennis over de effectiviteit van uiteenlopende maatregelen op en rond landbouwpercelen om de emissies van stikstof en fosfor naar het oppervlaktewater en de nitraatuitspoeling naar het grondwater te verminderen. Iedere maatregel wordt behandeld in een handzaam factsheet. Het rapport is opgesteld door het project Nutriƫnten van de Kennisimpuls Waterkwaliteit
Herkomst NutrieĢnten in het landelijk gebied van Schieland
De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) schrijft voor dat het oppervlaktewater in 2027 voldoende schoon en ecologisch gezond is. In veel Nederlandse wateren is de nutrieĢntenbelasting (nog) te hoog om de doelen voor de KRW te halen. Het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (HHSK) wil ter voorbereiding van besluiten over verbetering van de waterkwaliteit beter inzicht krijgen in de herkomst van de nutrieĢnten in hun wateren. In dit onderzoek is de nutrieĢntenbelasting van de oppervlaktewateren (en herkomst daarvan) gekwantificeerd voor de periode 2000-2013 voor negen polders in het landelijke gebied van Schieland. Ook zijn effecten van autonoom mestbeleid en enkele landbouwmaatregelen indicatief berekend en zijn de fosfaat- en stikstoftoestand van de toplaag van de landbouwgronden ruimtelijk in kaart gebracht.De nutrieĢntenbelasting (en herkomst daarvan) in de beschouwde polders verschilt sterk door de grote verschillen in landgebruik, bodemtype en hydrologie. De totale nutrieĢntenbelasting per hectare is het grootst in polders met veel glastuinbouw, gevolgd door polders met veel akkerbouw. Af- en uitspoeling vanuit landbouwgronden leveren de grootste bijdrage aan de stikstofbelasting (gemiddeld 44%). Dit komt vooral door actuele mestgiften. De rest van de stikstofbelasting komt vooral door diffuse lozingen vanuit glastuinbouw en diffuse bronnen in stedelijk gebied. Af- en uitspoeling leveren ook voor fosfor de grootste bijdrage (gemiddeld 52%). Deze af- en uitspoeling worden niet zozeer door actuele mestgiften bepaald, maar meer door nalevering, historische mestgiften en kwel. De rest van de fosforbelasting komt ā net als stikstof ā vooral door glastuinbouw en diffuse bronnen in stedelijk gebied. De berekeningen geven aan dat met autonoom mestbeleid en de beschouwde additionele landbouwmaatregelen de nutrieĢntenbelasting weinig zal afnemen. Wel levert volledige aansluiting van de glastuinbouw een aanzienlijke verlaging van de belasting in de polders met veel glastuinbouw. Dit is al enkele jaren in gang gezet. Vooral in Bleiswijk zal de belasting hierdoor naar verwachting verder afnemen. Trefwoorden: Kaderrichtlijn Water, oppervlaktewater kwaliteit, nutrieĢnten belasting, stikstof, fosfor, herkomst, uitspoeling, afspoeling, bemesting, glastuinbouw, bodemverbetering, kringloopwijzer, fosfaattoestand, stikstof leverend vermogen