14 research outputs found

    Reading between the lines: understanding youth’s reading behaviour and the ethnical difference in this practice

    No full text
    A significant part of the Belgian population consists of people with a foreign background. We will investigate (ethnical) differences in youth’s reading behaviour and if they can be explained by parental or schooling characteristics. Hereby, we open the social mobility-cultural reproduction-debate. More specifically, we want to investigate if there is a possibility of influencing reading by means of cultural education. In Flanders in 2013, a large scale survey was held, where 5086 pupils (30% having a non-Belgian background) in 84 secondary schools completed a questionnaire concerning cultural education and –participation. By using multilevel multinomial logistic regression, we note the most remarkable reading differences between ethnic Belgians and people with Turkish and Moroccan roots. Ethnic differences are in fact differences in educational factors (especially reading books for school). Educational level, more specifically book-reading for school, most strongly explains the general leisure time-reading of youngsters as well. So there is a significant influence of cultural education, which indicates options for social mobility. Educational stimulation factors even have a stronger influence on the reading of Turkish and Moroccan youth than on the reading of ethnic Belgians

    Tussen de lijnen lezen: over het leesgedrag van jongeren en de etnische verschillen

    No full text
    Onderzoeksdoel en relevantie bijdrage: Een aanzienlijk deel van de Belgische bevolking bestaat uit mensen met een buitenlandse achtergrond. Beleidsmakers streven naar een inclusieverhaal op vlak van cultuurparticipatie, omwille van de verschillende voordelen (zoals sociale integratie) hiermee verbonden. Wij gaan bijgevolg na of er etnische verschillen zijn in leesgedrag en hoe die te verklaren zijn. De specifieke focus op leesgedrag, als onderdeel van cultuurparticipatie, is belangrijk omdat het een meer ‘toegankelijke’ activiteit is (in termen van tijd, plaats, onderwerp en taal) en omwille van de sterkere positieve link met onderwijsprestaties. Lezen levert voordelen op die onmiddellijk ingezet kunnen worden op school (vocabularium-kennis, creativiteit, informatieverwerking, tekstbegrip…), waarbij taal een belangrijk aspect is (zeker voor etnische minderheids-groepen). In meerdere onderzoeken wordt lezen eveneens genoemd als middel tot soci-ale mobiliteit. Gezien deze voordelen is het interessant om te kijken welke factoren het leesgedrag voornamelijk beïnvloeden (ouderlijke of schoolkenmerken). We openen hierbij het sociale mobiliteit-culturele reproductie-debat. Meer specifiek willen we na-gaan of het leesgedrag doormiddel van schoolse cultuureducatie beïnvloed kan worden en in welke mate. Theoretisch kader : Enerzijds gaat Bourdieu’s culturele reproductietheorie er vanuit dat vooral de ouders het leesgedrag beïnvloeden. Dit komt onder meer doordat ze een be-paald voorbeeldgedrag stellen (bv. lezen, naar de bibliotheek gaan…) dat kinderen per-cipiëren als normaal en zullen reproduceren. Daartegenover staat de sociale mobiliteitstheorie, die de ouderlijke invloed niet ontkent, maar evenwel een invloed toeschrijft aan andere socialiserende actoren, zoals bijvoorbeeld de school. Op die manier kunnen kinderen een hogere sociale positie dan de ouders bereiken. Verder tonen verscheidene onderzoeken de lagere culturele participatie van etnische minderheidsgroepen aan. Wanneer we dit willen verklaren staat de ‘(educational) marginality hypothesis’ tegenover het ‘ethnicity perspective’. De ene groep schrijft de lagere participatie toe aan het lagere opleidingsniveau van migranten, de andere aan verschillende motieven om de vrije tijd door te brengen en aan verschillen in subculturele identiteit. Onderzoeksmethode : In 2013 werd in Vlaanderen een grootschalig surveyonderzoek opge-zet, waarbij 5086 leerlingen (30% met niet-Belgische achtergrond) in 84 middelbare scholen een vragenlijst invulden betreffende hun cultuurparticipatie en –educatie. Op deze data passen we multilevel multinomiale logistische regressie toe. Resultaten en/of onderbouwde conclusies : Onze resultaten sluiten aan bij de sociale mobiliteitstheorie. Boeken lezen voor school beïnvloedt het leesgedrag van jongeren namelijk het sterkst. Zo is er sprake van een instructie-effect en een significante invloed van cultuureducatie, wat opties creëert voor sociale mobiliteit. Daarnaast beïnvloeden verschillende andere ouderlijke en schoolse factoren het leesgedrag positief. Zo beïnvloeden ook het feit of er literatuur gebruikt wordt tijdens de lessen en de culturele activiteiten georganiseerd op school het leesgedrag. Betreffende etniciteit zien we dat alle etnische minderheidsgroepen minder frequent lezen dan etnische Belgen. De meeste en grootste verschillen vinden we voor mensen met Turkse en Marokkaanse roots. Onderwijsfactoren (vooral boeken lezen voor school) verklaren voornamelijk etnische verschillen, dus volgen we de ‘educational marginality hypothesis’. Schoolse stimulansen hebben een sterkere invloed op het leesgedrag van Turkse en Marokkaanse jongeren dan op dat van etnische Belgen. Voor hen is de meerwaarde van cultuureducatie dus nog groter

    Het sociale profiel van de respondent

    No full text

    Evoluties in cultuurdeelname: trends over generaties en opleidingen heen

    No full text

    Waar is het water (nog steeds) te diep? De evolutie van drempels voor theaterbezoek

    No full text
    We weten vanuit de vorige en huidige participatiesurvey(s) dat er heel wat groepen binnen de Vlaamse bevolking niet of nauwelijks participeren aan het cultuuraanbod. Sociale en culturele factoren blijken nog steeds een belangrijke rol te spelen in het verklaren van het waarom sommige groepen minder theatervoorstellingen bijwonen. In deze bijdrage kijken we meer specifiek naar de redenen die de non-participanten zelf opgeven voor het niet participeren aan theatervoorstellingen. We gaan na of er een evolutie is (tussen 2004 (,2009) en 2014) in het opgeven van bepaalde drempels en of het soort van drempel dat genoemd wordt, te linken is aan bepaalde demografische en/of culturele kenmerken en meer specifiek aan het opleidingsniveau. In een volgende stap gaan we na of er (over de verschillende edities) trends identificeerbaar zijn in de drempels die niet-participanten noemen, naargelang opleidingsniveau. Volgende drempels worden in de analyse opgenomen: informatiedrempels, sociale drempels, geografische drempels, financiële drempels, tijdsgebrek en motivatiedrempels. Zowel vanuit beleid als vanuit de culturele sector werd sterk ingezet op het wegwerken van drempels. Hierbij werd gefocust op meerdere sporen: nieuwe vormen van communicatie, wegwerken van financiële drempels, inzetten op gezinnen en kinderen, … De nadruk op praktische drempels is vanuit beleidsperspectief logisch, want er is, zowel vanuit beleid als vanuit culturele instellingen, makkelijker op in te spelen dan op motivatiedrempels. Deze praktische drempels zijn eerder gedaald in 2014 in vergelijking met de vorige edities, in tegenstelling tot de interessedrempel. De meest opvallende vaststellingen zijn dat hoger opgeleide niet-participanten voornamelijk spreken van tijdsdruk en lager opgeleiden vaak desinteresse opgeven (eerder dan praktische belemmeringen) als reden voor hun non-participatie. In 2014 duidt 58% van de hoger opgeleiden deze tijdsdrukdrempel aan en 80% van de lager opgeleiden kiest voor de interessedrempel. Sterke evoluties in drempel-ervaring naargelang opleidingsniveau zijn evenwel niet vast te stellen

    Cultuurparticipatie

    No full text
    corecore