3 research outputs found

    Standaardrapport Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O) Booronderzoek. Slievense Loop te Someren, gemeente Someren

    No full text
    Bodac Projectcode: A0005 Bodac bv heeft in opdracht van Waterschap Aa en Maas een archeologisch booronderzoek uitgevoerd voor het plangebied Slievense Loop te Someren. Het archeologisch onderzoek is uitgevoerd in het kader van de aanvraag van een omgevingsvergunning voor de vergroting van de capaciteit van de Slievense Loop en het realiseren van overloopgebieden. Het archeologisch onderzoek is noodzakelijk om te onderzoeken in hoeverre de voor archeologie relevante lagen intact zijn gebleven, wat de diepteligging van deze lagen is en voor gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde, of in deze gebieden archeologische waarden te verwachten zijn. Eerder is voor het plangebied een bureauonderzoek opgesteld. Door de smalle vorm van een groot deel van het plangebied bevindt het zich in meerdere categorieën op de archeologische verwachtingskaart van gemeente Someren. Hierop valt het overgrote deel van het gebied binnen een lage archeologische verwachtingszone. Rond de Houtbroekdijk valt het plangebied binnen een hoge archeologische verwachtingszone én deels een gebied van hoge archeologische waarde. Het meest zuidoostelijke perceel valt ook in een gebied met een hoge archeologische verwachting en bevat in het zuiden nog een gebied van hoge archeologische waarde. Op basis van het bureauonderzoek is door BAAC een nieuwe archeologische verwachtingskaart gemaakt voor het plangebied. Hierop valt de Slievense Loop in een gebied met een lage en middelhoge verwachting. Perceel 1005 in het zuidoosten van het plangebied heeft op de kaart een hoge verwachting toegekend gekregen. Het onderzoeksgebied van het bureauonderzoek is aanzienlijk groter dan het onderzoeksgebied van het booronderzoek. Het onderzoeksgebied van het booronderzoek betreft enkel de gebieden die door de geplande werkzaamheden worden verstoord en waar op basis van het bureauonderzoek een vervolgonderzoek is aanbevolen. Voor de gebieden met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde op basis van het bureauonderzoek is eerst een verkennend archeologisch booronderzoek uitgevoerd met boringen om de 40 m. Vervolgens zijn twee zones geslecteerd op basis van een vermoede intacte bodemopbouw en is in deze twee tracédelen een karterend booronderzoek uitgevoerd. Voor gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde op basis van het bureauonderzoek is direct doorgestart naar een karterend booronderzoek. In totaal zijn 23 verkennende boringen gezet en 36 karterende boringen. Vanaf ca. 100 m ten noorden van de Houtbroekdijk in noordelijke richting is sprake van het relatief laaggelegen gebied van het dal van de Slievense Loop. Direct langs de loop is alleen kans op toevalsvondsten van archeologische resten uit een ‘natte’ context. Daarom wordt aan dit deel van het plangebied een lage archeologische verwachtingswaarde toegekend. Verder naar het zuiden is de Slievense Loop een kunstmatig aangelegde watergang. De bodemopbouw bestaat hier uit een 30 tot 60 cm dikke bouwvoor direct op de C-horizont. Hoewel tijdens het verkennend onderzoek enkele zones aangetroffen zijn waar de bodem beter bewaard is gebleven zijn hier tijdens het karterende booronderzoek geen archeologische indicatoren aangetroffen. Langs de huidige loop van de Slievense Loop worden daarom geen archeologische waarden verwacht. Daarom is hier geen vervolgonderzoek nodig. In het zuidoostelijke perceel zijn wel aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van archeologische waarden. Zo zijn in twee boringen fragmenten handgevormd, grijs, grindgemagerd aardewerk gevonden uit de Vroege IJzertijd. In het perceel zijn daarom nog mogelijk resten aanwezig van een nederzetting of van een urnenveld. Op basis van het onderzoek lijkt het oosten van het perceel (waar de aardewerkfragmenten gevonden zijn) en de noordrand van het gebied (waar een uitloper van een dekzandrug is geweest) het meest kansrijke gebied voor archeologische resten uit de Vroege IJzertijd. Hier kan een archeologisch sporenniveau bewaard zijn gebleven. Het overige deel van het perceel heeft een relatief lage ligging gehad en lijkt in de Nieuwe tijd in gebruik te zijn genomen als landbouwgrond. Het perceel is van zuidwest naar noordoost doorkruist door een landweg met sloot uit de Nieuwe tijd. In de boringen is de slootvulling van de sloot aangetroffen en daarom worden de resten van deze landweg met sloot en andere sporen van agrarisch landgebruik uit de Nieuwe tijd in het zuidoostelijke perceel verwacht. Aangezien langs de Slievense Loop geen archeologische waarden verwacht worden, adviseert Bodac bv om geen archeologisch vervolgonderzoek uit te voeren langs de huidige watergang. Om het zuidoostelijke perceel te onderzoeken op de mogelijke aan- of afwezigheid van een archeologische vindplaats wordt een inventariserend Veldonderzoek door middel van een proefsleuvenonderzoek (IVO-P) aanbevolen. In eerste instantie is het raadzaam om dit onderzoek te concentreren op de zones waarin archeologische resten uit de Vroege IJzertijd en eventueel ook andere perioden verwacht worden (het oosten en noorden van het perceel) en eventueel uit te breiden als blijkt dat een mogelijke archeologische vindplaats zich verder verspreid. De werkwijze van het proefsleuvenonderzoek dient vastgelegd te worden in een door de bevoegde overheid goed te keuren Programma van Eisen (PvE)

    Standaardrapportage Archeologisch onderzoek Wandelpark aan de Nieuwe Steeg te Eethen, gemeente Altena. Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek - Overig (verkennend booronderzoek)

    No full text
    Bodac Projectnummer: A0017 Bodac bv heeft in opdracht van de gemeente Altena een archeologisch onderzoek in de vorm van een Bureauonderzoek en een Inventariserend Veldonderzoek – Overig, een verkennend booronderzoek uitgevoerd voor het plangebied Wandelpark te Eethen. In het plangebied, dat ten zuidoosten van de dorpskern van Eethen ligt, zal een wandelpark worden gerealiseerd. In het park zullen meerdere waterpartijen, duikers en een stuk drasland worden aangelegd. Uit het Bureauonderzoek blijkt dat het plangebied zich op de Dussense stroomgordel bevindt, waarop archeologische waarden vanaf de IJzertijd/ Romeinse tijd worden verwacht. Door de vorming van de Dussense stroomgordel zijn oudere stroomgordels ‘opgeruimd’. Een eventuele archeologische vindplaats zou zich tijdens het booronderzoek kunnen manifesteren als een archeologische laag; een humeuze, ontkalkte laag met daarin kleine fragmenten aardewerk en houtskool. In het zuidwesten van het plangebied worden resten van het huisje en erf verwacht van Bart Tombee. Dit huisje is afgebeeld op de kadastrale minuutkaart en is in de loop van de 19de eeuw afgebroken. Uit het booronderzoek blijkt dat de ondergrond van het plangebied bestaat uit oever- op beddingafzettingen of oever- op restgeulafzettingen van de Dussense stroomgordel. In de top van de oeverafzettingen is een 20 tot 60 cm dikke bouwvoor gevormd. De top van de oeverafzettingen is gerijpt en ontkalkt en is dus intact gebleven. In de top van de oeverafzettingen kunnen archeologische waarden vanaf de Romeinse tijd worden verwacht. In het zuidwesten van het plangebied zijn geen sporen gevonden van het huisje en erf van Bart Tombee uit de vroege 19de eeuw. Aangezien het een verkennend onderzoek betrof, kunnen archeologische resten op deze locatie niet uitgesloten worden. Hoewel er tijdens het booronderzoek geen archeologische laag is aangetroffen, blijft de archeologische verwachting voor het plangebied hoog. Het booronderzoek is met name interessant om de fysische geografie van het plangebied nader te bepalen en kan niet worden gebruikt om de aan- of afwezigheid van archeologische resten vast te stellen. De bodem bestaat uit oever- op beddingafzettingen en oever- op restgeul- op beddingafzettingen van de Dussense stroomgordel. In het zuidoosten van het plangebied is een brede restgeul aangetroffen, waarin ook veenvorming heeft plaatsgehad. De top van de oeverafzettingen is ontkalkt en gerijpt en daarom is de top van de oeverafzettingen nog goed bewaard. De humeuze bovengrond wordt gevormd door een 20 tot 60 cm dikke bouwvoor. De top van de oeverafzettingen van de Dussense stroomgordel is intact gebleven. Dit niveau wordt beschouwd als een potentieel archeologisch (sporen)niveau voor archeologische waarden. Door het graven van de watergangen, het stuk drasland en de aanleg van duikers zal het potentiële archeologische niveau in de top van de oeverafzettingen van de Dussense stroomgordel worden verstoord. Het ophogen van delen van het plangebied met een dek van maximaal 2 m dik zal, gezien de hoge mate van rijping, weinig effect hebben op dit niveau. Bodac bv adviseert om nader onderzoek in het plangebied uit te voeren bij toekomstige bodemingrepen dieper dan 30 cm -mv

    Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek Opwaardering 380kV-verbinding Diemen-Lelystad (DIM-LLS380) en Lelystad-Ens (LLS-ENS380)

    No full text
    diverse onderzoeken op de hoogspanningsverbinding tussen Diemen en Ens; gemeenten Diemen, Gooise Meren, Almere, Lelystad, Dronten en Noordoostpolde
    corecore