126 research outputs found

    Snuffelen aan Trichoderma

    Get PDF
    Problemen met groene schimmel in champignon-compost blijven zich voor doen, ondanks alle genomen maatregelen. In een onderzoek van Plant Research International wordt nu getracht, via geurprofielen Trichoderma aggressivum al tijdens het doorgroeien aan te tonen

    Oriënterend onderzoek naar effectiviteit en toepasbaarheid van een tweetal desinfectiemiddelen

    Get PDF
    Ziekten, zoals groene schimmels (Trichoderma!soorten) en droge mollen (Verticillium fungicola var. fungicola), veroorzaken problemen in teelt op champignonteeltbedrijven. Bij de beheersing van deze ziekten zijn preventieve maatregelen van groot belang. Er zijn immers voor beide schimmelziekten slechts beperkte curatieve methoden en middelen beschikbaar. Voor de bestrijding van Trichoderma is geen enkel fungicide en voor de bestrijding van droge mollen is er nog slechts een fungicide toegelaten. De toelating voor het fungicide ter bestrijding van droge mollen was nog geldig tot 01-11-2007 en heeft momenteel een “toelating van rechtswege” in het kader van het EU! beoordelingstraject. Dat houdt in dat onduidelijk is hoe lang de praktijk nog van dit ene overgebleven fungicide gebruik kan maken. Desinfectie neemt daardoor op de champignonteeltbedrijven, maar ook bij de grondstofleveranciers en bij een gedeelte van de collecterende handel een belangrijke plaats in. Hygiëne is van zeer groot belang bij de grootschalige bereiding van grondstoffen, zoals doorgroeide compost. Bij de desinfectie van bijv. tunnelhallen wordt gebruikt gemaakt van formaldehyde. Zo is ook schoon fust belangrijk. Er wordt slechts een gedeelte van het (meermalige) fust gestoomd of ontsmet met chloor of formaline. Vooral via het niet ontsmette (meermalige) fust kan de verspreiding van droge mollen plaatsvinden. In het afgelopen jaar is de toelating van de desinfectiemiddelen Aldekol NL, Viro Cid, Fungo!clean en Jet 5 vervallen. Daarnaast staat het gebruik van formaldehyde en ook van chloor vanuit ARBO! en milieu aspekten in toenemende mate onder druk. In dit project zijn twee alternatieve desinfectiemiddelen (gecodeerd als desinfectiemiddel A en desinfectiemiddel D) onder standaard laboratorium!omstandigheden getest op hun bruikbaarheid in de champignonteelt. Daartoe is gekeken of deze twee alternatieve desinfectiemiddelen effectief zijn

    Gezonde paddestoelen : bruikbaarheid van gezondheidsaspecten van in Nederland teelbare paddestoelen voor vermarkting

    Get PDF
    Een overzicht van de belangrijkste gezondheidsbevorderende aspecten van bijzondere paddestoelen (dit in andere paddestoelsoorten dan de champignon). Het staat buiten kijf dat paddestoelen allerlei stoffen bevatten met een therapeutische werking. Volgens de huidige Nederlandse wet mag echter niet met medische claims worden gewerkt om een product te vermarkten. Gezondheidsclaims zijn onder voorwaarden wel toegestaan. Het precieze verschil tussen gezondheidsclaims en medische claims is niet altijd helder. Veel hangt af van de precieze formulering. Wel is duidelijk dat gezondheidsclaims alleen zijn toegestaan als ze gebaseerd zijn op feiten. Een consument mag door onjuiste claims niet misleid worde

    Systeeminnovaties in de champignonteelt

    Get PDF
    Het voortbestaan van de Nederlandse champignonsector staat onder grote druk. De economische resultaten in de paddenstoelenteelt zijn de afgelopen jaren zeer slecht geweest o.a. als gevolg van de concurrentie uit Polen. Er lijkt een vorm van herstel/stabilisatie op te treden, maar de structurele problemen van de sector zijn niet opgelost. De sector heeft innovaties nodig om de productiekosten omlaag te brengen en de bedrijfszekerheid te verbetere

    Productie van farmaceutische eiwitmoleculen in paddestoelen : kansen voor de de Nederlandse paddestoelensector?

    Get PDF
    Onderzoek naar alternatieve gebruiksvomen van paddestoelen in de medicinale sfeer. Gedurende de laatste jaren wordt een nieuwe klasse geneesmiddelen ontwikkeld; medicijnen op basis van eiwitmoleculen. Aangezien van deze medicijnen relatief grote hoeveelheden nodig zijn, verwacht men dat de productiecapaciteit in de toekomst niet toereikend zal zijn. Het gebruik van genetisch gemodificeerde paddestoelen kan dan voor de productie van medicinale eiwitten een uitkomst bieden. Gezien het feit dat momenteel nog geen enkel recombinant eiwit door paddestoelvormende schimmels wordt geproduceerd, zal het naar verwachting ruwweg 2 decennia duren voordat grootschalige productie van medicinale eiwitten in genetisch gemodificeerde paddenstoelen op teeltbedrijven aan de orde is. Als paddenstoelen als productieplatform gebruikt gaan worden voor de productie van medicinale eiwitten, is er een ander teeltsysteem vereist dan het huidige. De initiatieven en ideeën met betrekking tot systeeminnovatie in de paddenstoelteelt sluiten hierop al voor een gedeelte aan

    Naar een betere bescherming van champignonrassen : het definiëren van afgeleid kwekersrecht voor champignons en het creëren van draagvlak

    Get PDF
    1. Inleiding In 1980 zijn de eerste hybride rassen van de champignon gemaakt en op de markt gebracht: Horst U1 en Horst U3. Deze rassen zijn in 3 jaar uitgegroeid tot de belangrijkste ch ampignonrassen, wereldwijd. Beide rassen zijn ook de eerste paddenstoelrassen die via kwekersrecht zijn beschermd. Al 3 jaar na het uitbrengen van deze nieuwe rassen werden door verschillende broedleveranciers “nieuwe” hybriden op de markt gebracht. De eerste hybriden waren in eigenschappen niet te onderscheiden van de eerste beschermde hybriden. Ras testen wezen uit dat dit naar alle waarschijnlijkheid kopieën waren van de Horst rassen. Het aanvechten van deze inbreuk op kwekersrecht voor het gerecht bleek een moeilijke zaak te zijn en uiteindelijk is er geen uitspraak gedaan door de rechter wegens gebrek aan expertise en een gebrek aan kennis over de genetica (levenscyclus) van de champignon. In de volgende jaren verschenen steeds nieuwe rassen op de markt die weliswaar erg op de Horst rassen leken maar toch wat andere eigenschappen hadden. Genetische fingerprints konden deze rassen niet onderscheiden van de Horst-rassen. Tot op heden zijn deze rassen de belangrijkste rassen die wereldwijd geteeld worden. Deze zijn, door gebruik te maken van de bijzondere levenscyclus van de champignon, direct afgeleid van de eerste hybride Horst U1/U3 zonder menging met andere rassen of wild isolaten. Hierdoor is het mogelijk om in korte tijd en met geringe inspanningen een “nieuw” ras te maken. De bedoeling van dit project is om data te genereren die gebruikt kunnen worden om te onderbouwen dat dit type rassen valt onder de definitie van afgeleid kwekersrecht en daardoor een bescherming verdient. Tevens is het project bedoeld om het bedrijfsleven internationaal achter deze aanpak te krijgen zodat de definitie van afgeleid kwekersrecht wordt opgenomen in de wetgeving. Op deze manier wordt een return of investment gegarandeerd voor veredelaar en zal een investering in veredeling weer lonen. Op dit moment is er een dringende behoefte aan nieuwe rassen om aan de nieuwe wensen van telers en de markt tegemoet te komen

    Waar zitten de hoofdschakelaars voor de knopvorming in champignons? : rapportage van PRI voor ondersteuning STW project aan afdeling Microbiologie, Universiteit Utrecht

    Get PDF
    In de afgelopen vier jaar is bij het Laboratorium voor Biologie van de Universiteit Utrecht onderzoek gedaan naar genen die een belangrijke rol spelen bij de vorming van paddenstoelen. Het opsporen van dergelijke genen en het achterhalen van hun werking is erg belangrijk om te begrijpen hoe de knopvorming tot stand komt en welke omgevingsfactoren daarbij een rol spelen

    Biologische efficiëntie substraatverbruik bij champignon : een genetische analyse

    Get PDF
    In 2013 is de tweede stap gezet in het project om tot een efficienter substraatgebruik te komen in de champignonteelt. Deze stap heeft twee doelen: Het bepalen van de breeding value (hoe gedragen de stammen zich in kruisingen en welke waarde hebben ze dus in de veredeling) Welke lijnen zijn geschikt om segregerende populaties te maken. Deze populaties zullen gebruikt worden om genomische gebieden/genen te vinden die de verschillen in efficientie in substraat gebruik kunnen verklaren. De kennis kan gebruikt worden voor zowel veredelen op substraatgebruik als het vinden van alternatieve grondstoffen voor het maken van substraat. Er is in 2013 een selectie gemaakt van negen wild-isolaten en één commerciëel ras van de champignon. Deze stammen dekken de hele variatie van de collectie van Plant Breeding in de efficiëntie van het substraatgebruik (uitgedrukt als g droge stof aan champignons per kg verbruikte organische stof) ook wel biologische effcientie genoemd (BE)

    Het produceren van clusters in teelten waarbij gebruik wordt gemaakt van weefselculturen van clusters

    Get PDF
    Het ontwikkelen van methodes om het optreden van clusters in proefteelten van champignons op te wekken. Het fenomeen clusters uit zich op een aantal manieren. Dit project maakt duidelijk dat clusters gereproduceerd kunnen worden door broed te maken van weefselculturen die afkomstig zijn van clusters uit praktijkbedrijven. Bij gebruik van 30% clusterbroed en 70% normaal broed kunnen in een proefteelt clusters/misvormingen geproduceerd worden in hoeveelheden variërend van 11 tot 22 per m2. Dat biedt de mogelijkheid om te testen welke teeltomstandigheden invloed hebben op het optreden van clusters en misvormingen. Op deze manier kan schade veroorzaakt door clusters/misvormingen gereduceerd of wellicht voorkomen worden.aan elkaar vergroeid maar zien er verder normaal uit. Paddestoelen vertonen allerlei misvormingen

    Bronnenonderzoek Leucocoprinus birnbaumii - Fase A

    Get PDF
    Bij de teelt van potplanten wordt op vaak onverklaarbare wijze een plotseling groei van schimmelpluis of vruchtlichamen en paddenstoelen in het substraat waargenomen. De overmatige groei van schimmelpluis wordt veroorzaakt door de goudgele plooiparasol, Leucocoprinus birnbaumii. Ook andere soorten uit het genus worden waargenomen gedurende de teelt. De schimmel Leucocoprinus birnbaumii behoort tot de familie Agaricaceae. Tot deze grote familie behoren ook de bekende champignon ( Agaricus bisporus ) en inktzwammen ( Coprinus soorten ). In dit onderzoek is een bronnenonderzoek uitgevoerd op praktijkbedrijven waarbij de schimmel Leucocoprinus birnbaumii in drainwater, in grondresten bij de oppotmachine en in jong plantmateriaal werd aangetoond. In de literatuur zijn er aanknopingspunten gevonden voor het ontwikkelen van niet-chemische beheersstrategiën van de schimmel. Bijvoorbeeld sturing met CO2 om de groei en de vorming van primordia van paddenstoelen te remmen. Ook kunnen isolaten van biologische bestrijders uit de praktijk en isolaten uit de champignonteelt van Trichoderma soorten worden getest op hun onderdrukkend effect tegen L. birnbaumii. Hierbij kan tevens gebruik worden gemaakt van bacteriële antagonisten
    corecore