53 research outputs found

    Waar en wat meten met sensoren in een substraat?; modelverkenning naar geschikte meetvariabelen en meetplekken in een zandbed- en steenwolteeltsysteem in de glastuinbouw

    Get PDF
    In gesloten, recirculerende teelten op substraat zijn de omstandigheden in de wortelzone goed onder controle te houden. De hoeveelheid, frequentie en manier van fertigeren kan gebruikt worden om de omstandigheden in de wortelzone te sturen. Daarvoor moeten de omstandigheden wel goed gemeten worden. De vraag is echter waar en wat er gemeten moet worden in een teeltsysteem. Modelberekeningen met het simulatiemodel FUSSIM2 laten zien dat het meten van het elektrisch geleidingsvermogen in de buurt van deplant het meest geschikt is om de omstandigheden te beoordelen. Met een berekening is aangetoond dat het mogelijk is om fertigatie te sturen op basis van de waarde van het elektrisch geleidingsvermogen gemeten op een plaats in het teeltsysteem

    MOTOR 2.0: module for transformation of organic matter and nutrients in soil; user guide and technical documentation

    Get PDF
    MOTOR is a MOdule describing the Transformation of Organic matteR and nutrients in soil. It calculates the transformations between pools of organic matter and mineral nitrogen in soil. Pools are characterized by a carbon and nitrogen content and can be labelled. MOTOR is a flexible tool because the pools are not fixed. They are specified, together with a list of transformations and additions, in a datafile. This user guide and technical documentation distinguishes two versions of the program. The stand-alone version of MOTOR is most suitable for evaluating laboratory experiments. The second version of MOTOR is coupled to the model FUSSIM2, this simulation model calculates water movement, solute transport and root uptake

    Modelverkenning naar het effect van niet-uniform verdeelde watergiften op de opname van chrysanten onder glas

    Get PDF
    Om waterlozingen en emissies van meststoffen vanuit de glastuinbouw naar het oppervlaktewater te voorkomen, moet het gebruik afgestemd worden op de gewasbehoefte. Helaas wordt gietwater bij de huidige sproeiersystemen ruimtelijk niet gelijkmatig verdeeld. Leiden deze ruimtelijke variaties tot verschillen in de vochttoestand van de bodem en tot verschillen in de wateropname? Wat is de minimale watergift bij een systeem met een bepaalde waterverdeling waarbij alle planten voldoende water op kunnen nemen? Hoeveel transpiratiereductie is te verwachten wanneer netto geen wegzijging mag optreden? Uit scenarioberekeningen met het simulatiemodel FUSSIM2 blijkt dat de vochtgehalten in het stroomdomein aanzienlijk kunnen verschillen bij systemen met een slechte waterverdeling. Planten in droge zones kunnen dan onvoldoende water opnemen. Bij meer water geven maar dezelfde ruimtelijke verdeling kunnen de planten meer opnemen, maar is er ook meer wegzijging. Minder water geven reduceert de wegzijging maar ook de opname. Stoffentransport is buiten beschouwing gelaten, zodat er geen aandacht is geweest voor verzouting noch voor osmotische hindering op wateropname

    Effecten van stikstofgebruiksnormen op gras- en maisland in de praktijk

    Get PDF
    Het doel van dit onderzoek is het toetsen van de voor 2009 geldende N-gebruiksnormen voor meststoffen (dierlijke mest en kunstmest) in praktijksituaties in de melkveehouderij. De gebruiksnormen voldoen volgens bestaande inzichten aan de milieueisen van de EU-nitraatrichtlijn en zijn gebaseerd op aannames over i) de verdeling van aangevoerde nutriënten over bodem en gewas en ii) het lot van N in de bodem. In dit onderzoek werd getoetst in hoeverre werkelijke N-opbrengst, N-overschot en nitraatconcentratie overeenkomen met de waarden gebruikt in de onderbouwing van de derogatie aanvraag (welke hier steeds zijn aangeduid als ‘referentie’

    Stikstofgebruiksnormen van meststoffen in de praktijk, getoetst in 2004 - 2007

    Get PDF
    Het doel van dit onderzoek is het toetsen van de voor 2009 geldende N-gebruiksnormen voor meststoffen (dierlijke mest en kunstmest) in praktijksituaties in de melkveehouderij. De gebruiksnormen voldoen volgens bestaande inzichten aan de milieueisen van de EU-nitraatrichtlijn en zijn gebaseerd op veronderstellingen over i) de verdeling van aangevoerde nutriënten over bodem en gewas en ii) het lot van N in de bodem. De toetsing richt zich op deze veronderstellingen. Test naar de effecten van (kunst)meststoffen in de bodem bij gebruikmaking van de meststofnormen van 200

    Perspectieven van precisiebemesting van organische mest in de biologische landbouw

    Get PDF
    Met behulp van het tweedimensionale model FUSSIM2 zijn berekeningen gemaakt om de perspectieven van precisiebemesting voor de biologische landbouw te verkennen. De berekeningen richtten zich op stikstof. Organische mest werd volvelds oppervlakkig (0-15 cm onder maaiveld), volvelds diep (15-30 cm onder maaiveld), en oppervlakkig dicht bij de plant geplaatst. De laatste behandeling bewerkstelligde een meeropname van 5-10 kg/ha, een gering maar relevant verschil. Precisiebemesting van organische mest isdaarom ook voor de biologische landbouw aan te bevelen

    Uit de mest- en mineralenprogramma's : Toepassing van een eenvoudig denitrificatiemodel

    Get PDF
    Het Nederlandse mestbeleid is er op gericht om de stikstof- (N) en fosfaatemissies uit de landbouw te beperken, zodat wordt voldaan aan de milieukwaliteitsdoelstellingen voor grond- en oppervlaktewater. In veel gevallen wordt meer N aangevoerd dan het gewas nodig heeft. Een deel van het stikstofoverschot zal in de bodem denitrificeren en het restant kan uitspoelen naar grond- en oppervlaktewater. Voor de onderbouwing en evaluatie van het mestbeleid is een goede kwantificering van de denitrificatieverliezen en de verhouding tussen denitrificatie en nitraatuitspoeling bij verschillende combinaties van grondsoort - grondwaterstand - grondgebruik noodzakelijk. In de eerste fase van het project 'Modellering denitrificatie' van programma 398-II is een eenvoudige rekenregel uit de literatuur afgeleid waarmee denitrificatie kan woden geschat op basis van eenvoudige meetbare, c.q. met procesmodellen te simuleren, groot-heden en bodemeigenschappen (Box 1; Heinen, 2003a,b; 2005a,b). In de tweede fase is enerzijds voor diverse Nederlandse grondsoorten de rekenregel gecalibreerd (Heinen et al., 2005), en anderzijds toegepast in een vergelijkingsstudie naar diverse methoden om denitrificatie te schatten (Assinck et al., 2005

    Nitraatuitspoeling Vredepeel 2002-2003

    Get PDF

    Schatting van denitrificatie in grasland volgens verschillende methoden; vergelijking van methoden voor een droog en nat perceel van proefbedrijf "De Marke"

    Get PDF
    Het meten van stikstofverliezen zoals nitraatuitspoeling en denitrificatie onder veld¬omstandigheden is lastig en duur. Deze studie vergelijkt verschillende methoden om de totale hoeveelheid denitrificatie te bepalen voor een relatief nat en een droog graslandperceel op zand. Ter ondersteuning zijn tijdens het uitspoelseizoen 2004-2005 diverse metingen uitgevoerd op beide percelen. De toegepaste methoden zijn de ABC-methode, de ADI-methode, het opstellen van een veldbalans, integratie van denitrificatiemetingen in de tijd, het gebruik van complexe modellen en het toepassen van een eenvoudige rekenregel. Bij de meeste methoden is de hoeveelheid denitrificatie in het natte perceel het hoogst. De verschillen tussen de diverse methoden zijn echter groot. De geschiktste methode om denitrificatie te bepalen is afhankelijk van de beschikbare data en tijd, maar dient wel zo locatiespecifiek mogelijk te zijn
    • …
    corecore