75 research outputs found

    Range-expanding plant species and their belowground neighbours : digging into novel interactions

    Get PDF
    In this thesis I studied plant-soil interactions of range-expanding plant species: plants that have expanded their range northward due to recent climate change. The interactions of these plant species with associated belowground organisms are predicted to change along their range expansion trajectory, as belowground organisms have limited dispersal capabilities. I show that nematode communities under range-expanding plant species indeed change along a latitudinal transect across Europe, but that range-expanding plant species only rarely experience less herbivory from nematodes in their new range compared to their original range. Greenhouse studies showed that in the new range, the direct and indirect interactions of range-expanding plant species with root-feeding nematodes differ from similar interactions of native plant species, but that the outcomes of such interactions are highly species-specific. The level of dissimilarity in root chemistry between range-expanding plant and related native plant species may determine the responses of native nematodes to range-expanding plant species in their new range. I also show that phylogenetic distance is not a good predictor of variation in plant-soil interactions among native and range-expanding plant species. Overall, my thesis shows that interactions of range-expanding plant species with soil organisms in their new range are species-specific, and that the impact of range-expanding plant species on communities in their new range cannot be easily predicted.</p

    Practical solution or missed opportunity? The impact of language of instruction on Dutch history teachers’ application of pedagogical content knowledge (PCK)

    Get PDF
    Teaching history requires clear, detailed and subject specific language. History teachers teaching in a second language are confronted with students' second language limitations, which likely have an aggravating impact on their application of pedagogical content knowledge (PCK). We analysed and compared 12 Dutch spoken and 12 English spoken paired history lessons in junior grades 7 and 9. Contrary to our expectation, we found a strong similarity of the teachers’ PCK application in both grades 7 and 9, irrespective of the used language. The PCK application in both grades and languages was of average quality, while the PCK used in grade 9 was more advanced

    De taal van burgerschap

    No full text
    Maatschappijvakken cruciaal. ‘Om als mondige, volwassen burger de maatschappij en de politiek te doorgronden moet je de juiste taal spreken’, stelt Wilschut. ‘Onderwijs speelt een cruciale rol in het aanleren van de taal van burgerschap. En dan vooral de maatschappijvakken: geschiedenis, aardrijkskunde, maatschappijleer en economie.’ In zijn Lectorale Rede gaat Wilschut in op de begrippen en taalconstructies die hierbij een rol spelen en laat hij zien hoe deze kennis kan worden overgebracht. Zelf denken, autonoom handelen. ‘Vroeger waren burgers onderworpen aan allerlei machten, zoals edelen, koningen, keizers en kerken,’ aldus Wilschut. ‘Er werd ze verteld wat ze moesten denken en doen; ze waren geen burgers, maar onderdanen. Na onder meer de Franse Revolutie en de Verlichting kregen mensen veel meer zeggenschap. Dat was enerzijds een bevrijding, maar anderzijds hadden ze nu de taak om zelf te denken en handelen. Om dat goed te kunnen doen, moeten ze de taal van burgerschap leren spreken. In het lectoraat bestuderen we deze taal, en worden curricula ontwikkeld om leerlingen op een effectieve manier te trainen in het hanteren van die taal.

    Burgerschapsvorming en de maatschappijvakken

    No full text
    Wat is burgerschap en welke onderwijsconcepten spelen bij burgerschapsvorming een rol? Hoe ziet burgerschap eruit vanuit het perspectief van de drie maatschappijvakken? Op deze manier wil deze publicatie, naast de eerder genoemde handreikingen, scholen en leraren behulpzaam zijn bij het formuleren van een eigen visie op burgerschapsvorming en daarnaast ook praktische handreikingen bieden voor manieren waarop zo’n visie kan worden geïmplementeerd. Daartoe wordt in hoofdstuk 1 eerst gepoogd helderheid te scheppen over de maatschappelijke taken van het onderwijs, de onderwijsconcepten die daarbij een rol kunnen spelen, en het moeilijk te definiëren begrip burgerschap. Vervolgens wordt in hoofdstuk 2 nagegaan welke rol de drie maatschappijvakken hebben gespeeld in het kader van de maatschappelijke opdracht van het onderwijs en welke rol zij daarin thans zouden kunnen spelen zonder hun taak geweld aan te doen die zich richt op wetenschappelijk verantwoorde kennis en daarbij behorende wijzen van denken en redeneren. Het derde hoofdstuk gaat in op in de praktijk gebleken mogelijkheden en beperkingen van burgerschapsonderwijs. De Onderwijsraad (2003) constateerde in Burgerschap en onderwijs dat het onderwijs realistisch moet zijn in wat het wel of niet kan verwachten van de effecten van burgerschapsvorming: ‘Onderwijs alleen kan niet de waardepatronen van leerlingen vormen; scholen zijn slechts één van de actoren die een rol spelen. Ook de achtergrond van kinderen en de omgeving waarin zij opgroeien, zijn van betekenis in de sociale ontwikkeling en de overdracht van waarden en normen’ (p. 48). Het empirisch onderzoek dat in het derde hoofdstuk van deze publicatie wordt besproken, laat zien welke verwachtingen realistisch zijn. Ook dit kan helpen bij het formuleren van een visie en het kiezen van een doelgerichte aanpak.Het laatste hoofdstuk geeft enkele voorbeelden van burgerschapsonderwijs voor resp. de basisschool en voor het voortgezet onderwijs vanuit elk van de drie betrokken maatschappijvakken. Deze voorbeelden hebben niet de pretentie ook maar enigszins een dekkend beeld te geven van wat er binnen de vakken mogelijk is wat betreft burgerschapsvorming. In hoofdstuk 2 worden veel meer mogelijkheden aangeduid. Het voordeel van compleet uitgewerkte voorbeelden is echter wel, dat het besprokene meer ‘handen en voeten’ krijgt. Misschien kunnen de voorbeelden inspireren om zelf op soortgelijke wijze aan de slag te gaan

    Beelden van tijd: de rol van historisch tijdsbewustzijn bij het leren van geschiedenis

    No full text
    Geschiedenis is moeilijker te leren dan menigeen op het eerste gezicht denkt. Dat heeft te maken met de omstandigheid dat men zich moet verplaatsen in de tijd. De werkelijkheid bekijken vanuit een ander tijdsperspectief dan het huidige, is voor een mens geen vanzelfsprekendheid. Het moet worden geleerd. In deze studie wordt geschiedenisdidactiek benaderd vanuit het perspectief van een historisch tijdsbewustzijn. Tijd kan op allerlei manieren door mensen worden beleefd en tijdservaringen kunnen op diverse manieren worden beschreven. Historisch tijdsbewustzijn is één van die manieren. De auteur gaat in dit boek na wat de specifieke kenmerken zijn van een historisch tijdsbewustzijn en hoe die zich verhouden tot andere manieren om tijd te beleven. Zich baserend op een filosofische en geschiedenistheoretische studie komt hij tot de conclusie dat zes kenmerken de historische tijd bepalen: omgang met chronologie en periodisering, een historische opvatting over generaties en over overblijfselen uit andere werelden, en omgaan met anachronisme en contingentie. Nagegaan wordt wat uit het didactisch onderzoek tot dusverre bekend is over de wijze waarop leerlingen en leraren met deze zes concepten omgaan. Op grond daarvan wordt een onderzoeksagenda opgesteld voor toekomstig geschiedenisdidactisch onderzoek. In het empirische deel van deze studie wordt onderzocht welke middelen leerlingen het best kunnen gebruiken om zich te oriënteren in de historische tijd. Jaartallen en eeuwen blijken daarin een veel minder centrale rol te spelen dan associatieve beelden van verschillende tijden: beelden van tijd werken het best bij een historische oriëntatie. Een historisch tijdsbewustzijn heeft groot belang voor een open democratische samenleving. Het maakt duidelijk dat andere perspectieven dan het eenzijdige perspectief van het heden zicht geven op alternatieve waardepatronen; dat het heden het resultaat is van toeval in de historische ontwikkeling, en er dus ook heel anders had kunnen uitzien; dat opvattingen en waarden betrekkelijk zijn en met verloop van tijd kunnen veranderen. Zulke inzichten kunnen tolerantie en openheid in het maatschappelijk debat bevorderen. Daarom heeft geschiedenisonderwijs dat expliciet aandacht besteedt aan het bevorderen van een historisch tijdsbewustzijn maatschappelijke betekenis. Deze studie biedt een perspectief op de geschiedenisdidactiek die daarbij behulpzaam kan zijn. Arie Wilschut is historicus en geschiedenisdidacticus. Na een loopbaan als geschiedenis­ leraar in het voortgezet onderwijs werd hij docent geschiedenis en geschiedenisdidactiek aan de Hogeschool van Amsterdam, vervolgens hoofddocent. Vanaf 1 januari 2012 is hij lector didactiek van de maatschappijvakken aan dezelfde hogeschool

    Heeft geschiedenisonderwijs toekomst?: het curriculum in het licht van de voorstellen van de commissie-Schnabel

    No full text
    Sinds de publicatie van het advies Ons Onderwijs 2032 is onzekerheid ontstaan over de toekomst vangeschiedenis als schoolvak. Gaat het straks op in een kennisdomein Mens & Maatschappij? Die dreiging leidter om begrijpelijke redenen toe dat geschiedenisleraren van zich laten horen: ons vak moet blijven, zondergeschiedenis gaat het niet. Hoe zinvol zulke geluiden ook mogen zijn, bezinning op de inhoud van ons vak isook geboden. Het advies van de commissie-Schnabel geeft stof tot overdenking: betekenisvoller onderwijs,'meer over minder', samenwerking met andere vakken. Wat zijn de mogelijkheden en kansen

    Dutch students’ perspectives on national history

    No full text
    Research seminar young people, national narratives and history education UCL London, December 1st, 201

    Het moeilijkste vak van de wereld: historisch referentiekader helpt bij oriëntatie in de tijd.

    No full text
    Bijdrage aan een debat over het effect van het gebruik van het kader van tien tijdvakken (ontworpen door Wilschut e.a., gepubliceerd in 2001, en in gebruik in het geschiedenisonderwijs vanaf 2007). Onderzoek gepubliceerd door Wilschut in Beelden van tijd (2011) maakt aannemelijk dat het gebruik van zo’n tijdvakkenkader een positief effect heeft op de oriëntatie van leerlingen in de tijd. Dit artikel is een reactie op een aantal eerder in Kleio gepubliceerde artikelen waarin de waarde van het Beelden van tijd-onderzoek in twijfel getrokken wordt

    Zinvol, Leerbaar, Haalbaar

    No full text

    Burgerschapsvorming en de maatschappijvakken

    No full text
    Wat is burgerschap? Heeft het onderwijs een rol bij het bevorderen van burgerschap? Hoe is daarover tot dusverre gedacht en hoe denkt men er nu over? Op deze vragen probeert dit hoofdstuk een antwoord te geven. De eerste paragraaf plaatst de huidige verplichting vanhet onderwijswat betreft burgerschapsvormingin het verlengde van eerdere oproepen tot vermaatschappelijking van het onderwijs. Daarna komt de kwestie aan de orde of burgerschapsvorming maatschappelijke problematiekmoetoplossen, en of zij zulke problematiek kanoplossen. Vervolgens wordt bij de begrippen burgerschap en vorming stilgestaan omdat die op verschillende manieren worden geconceptualiseerd.Met de omschrijving van het begrip burgerschapwaarop we daarbij ten slotte uitkomen, wordt ook duidelijk dat er ruimte bestaat als het gaat om de invulling ervan door scholen en schoolvakken. In het vierde en laatste deel van dit hoofdstuk worden de belangrijkste aspectenwaarmee men te maken krijgt bij het programmeren vanburgerschapsvorming nogeens op een rij gezet
    • …
    corecore