190 research outputs found

    De "Burcht" te Londerzeel Bewoningsgeschiedenis van een motte en een bakstenen kasteel

    Get PDF

    Een Gallo-Romeins crematiegraf in Antwerpen (prov. Antwerpen)

    Get PDF
    The archaeological investigation on the All Saints Monastery of the Antwerp Augustinians during the spring of 2002 not only revealed late and post medieval features, but also a Gallo-Roman cremation grave. In a rectangular pit, two (originally four) tegulae formed a square tomb or loculus, in which an urn and grave goods were discovered. The urn contained cremation remains of a 30-35 year old woman, strongly-built, who had given birth to at least one child. Cremation had taken place shortly after death, on a funeral pyre with temperatures up to 850°C and more. The presence of burnt animal bones - pig and fowl - emphasizes the importance of animal gifts. Other grave goods, a beaker, a lid (with graffiti?), a plate, a glass aryballos and possibly a fibula probably serve to confirm the status of the deceased. Typo-chronological dating of the grave goods combined with a 14C-test on cremated bone resulted in dating the grave in the 2nd century AD or first half of the 3rd century AD. Paleobotanical study did not reveal significant data. The grave type deviates from what is common in the Scheldt valley and puts our view on previous interpretations of evidence from Gallo-Roman Antwerp in a different light. The recently discovered cremation grave probably belonged to a cemetery located opposite the northern settlement on which the later medieval city arose

    Inzameling en staalname voor ecologisch archeologisch onderzoek

    Get PDF
    De archeologie heeft als wetenschap doorheen de tijd een ingrijpende evolutie doorgemaakt. Geleidelijk is het besef gegroeid dat het verhaal van de mens in het verleden niet enkel kan geschreven worden op basis van culturele artefacten. Archeologie is niet louter de studie van het gedrag en de handelingen van mensen in het verleden, op basis van overgebleven culturele resten, maar vooral ook de analyse van hoe die menselijke activiteiten een interactie betekenden met de omgeving. Dat het om een echte wisselwerking gaat, lijdt geen twijfel: de omgeving bepaalt het gedrag en het handelen van de mens, terwijl de mens de omgeving bewust en onbewust voortdurend verandert. Deze processen laten zich archeologisch bij uitstek onderzoeken door de analyse van ecologische vondsten. Dit besef is wereldwijd gegroeid met de ontwikkeling van de processuele archeologie, in de jaren 1960. De nieuwe archeologie betekende dus een belangrijke uitbreiding van de vraagstelling binnen het oudheidkundig bodemonderzoek. Astronomische fenomenen, gesteenten, bodems en sedimenten, resten van planten, dieren en mensen kregen een belangrijke, vaak zelfs dominante rol in het menselijk verhaal. Uit de inzichten van de processuele archeologie ontstond een onderzoeksrichting die als ecologische archeologie kan worden omschreven. Het vertrekpunt van dit betoog is dat, om de vermelde, holistische processen binnen de archeologie te bestuderen, onderzoekers tijdens hun veldwerk niet alleen sporen moeten registreren, en culturele artefacten inzamelen, maar ook aandacht moeten hebben voor ecologisch materiaal. Daarbij mogen in theorie geen vondstcategorieën over het hoofd worden gezien. Dat maakt het opgraven tot een echte uitdaging. Hoe wordt het inzamelen van het ecologisch materiaal immers het best georganiseerd? Hoe valt te vermijden dat essentiële informatie verloren gaat? Een belangrijk aandachtspunt bij het archeologische terreinwerk is dus de zorg voor het bergen van het ecologisch materiaal. Dat kan gebeuren door handmatig inzamelen, tijdens het onderzoek van een spoor, of door het nemen van stalen die dan later verwerkt worden met het oog op een zo goed mogelijke recuperatie van de aanwezige ecologische resten. Beide technieken verschillen wezenlijk in aanpak, en in hun impact op een opgraving en de daaropvolgende verwerking. Dit brengt het verschil tussen inzameling en staalname op de voorgrond. Sommige vondstcategorieën moeten tijdens het opgraven maximaal ingezameld worden, terwijl voor andere een greep uit het aanbod volstaat. Maar hoe bereik je maximaal en op welke manier volstaat een greep uit het aanbod? En hoe ga je om met de ongelooflijke diversiteit aan dieren- en plantengroepen, en de resten die zij nalaten? Onderstaande overdenkingen trachten hier wat duidelijkheid in te scheppen, maar kunnen enkel een afwegingskader zijn

    Mijten (Acari) uit middeleeuws Oudenburg (prov. West-Vlaanderen): een reconstructie van het landschap

    Get PDF
    Begin jaren 1990 werden de mijten als ecologische indicatoren in de Vlaamse archeologie geïntroduceerd door middel van de studie van de resten gevonden in een Romeinse kuil op de site Ter Beke te Oudenburg. In deze bijdrage worden de resultaten gepresenteerd van het vervolgonderzoek van de mijten gevonden in een middeleeuwse context op hetzelfde terrein
    corecore