72 research outputs found

    Warme luchtbehandeling van leliebollen tegen plaagorganismen

    Get PDF
    Aaltjes en mijten in lelieplantgoed kunnen worden bestreden door een warme luchtbehandeling van een dag bij 43,5°C of een warmwaterbehandeling van 2,5 uur bij 41°C. Voorwaarde voor het verdragen van de temperatuurbehandelingen door de bollen is dat de bollen voor- én na de behandeling 2 tot 4 dagen 20°C krijgen. Leliebollen kunnen worden aangetast door wortellesieaaltjes (Pratylenchus penetans) en bollenmijten (Rhizoglyphus robini). Beide plagen kunnen voor veel uitval en daardoor economische schade zorgen. Het huidige advies om het probleem te beheersen is het toepassen van een warmwaterbehandeling in het niet meer in lelie toegelaten middel F2000. De bestrijdende werking van het advies valt soms tegen en de toevoeging is niet meer toegelaten wat zorgt voor een toename van de plagen. r In de teelt van Freesia wordt een heetstookbehandeling (droge warme luchtbehandeling) uitgevoerd van 24 uur bij 43°C om bollenmijten te doden. In een oriënterend onderzoek, uitgevoerd in juni met oud lelieplantgoed, bleek dat een heetstookbehandeling mogelijkheden biedt voor doding van bollenmijten en wortellesieaaltjes. Deze resultaten zijn bevestigd in het onderzoek wat in december 2006 en januari 2007 werd uitgevoerd met verschillende partijen Oriëntallelies besmet met wortellesieaaltjes of bollenmijten. Voor overleving van de bollen was het echter wel noodzakelijk dat de bollen voor- en nawarmte rond de heetstookbehandeling kregen van 4 dagen bij 20°C. Zonder deze behandeling was de heetstook zeer schadelijk of dodelijk voor de bollen. Een heetstookbehandeling uitgevoerd in december/januari met voor- en nawarmte gaf geen of enige schade. Dezelfde behandeling toegepast in april met 2 dagen voor- en nawarmte gaf geen schade. Het percentage dubbelneuzen nam echter wel toe. De exacte omstandigheden waarmee schade voorkomen kan worden is nog niet bekend. Daarvoor is vervolgonderzoek nodig. Naast de heetstookbehandelingen zijn ook enkele warmwaterbehandelingen uitgevoerd bij hogere temperaturen dan nu gebruikelijk zijn zonder toevoegingen aan het bad. Het bleek dat koken gedurende 2,5 uur bij 41°C zonder toevoeging effectief was in de bestrijding van wortellesieaaltjes en bollenmijten. Indien de bollen rondom de warmwaterbehandeling 4 dagen 20°C voor- en nawarmte ontvingen ondervonden de bollen geen schade van het koken bij hogere temperaturen. Dit gold zowel voor de warmwaterbehandeling die in december werd uitgevoerd als die in januari. Er is wel een verhoogde kans op dubbelneuzen na een warmwaterbehandeling bij hogere temperaturen

    Heetstook effectief tegen trips in gladiool tijdens bewaring

    Get PDF
    Een heetstookbehandeling van pitten en knollen van 24 of 48 uur bij 43°C is effectief in de bestrijding van trips tijdens de bewaring. De heetstookbehandeling is zonder schade toe te passe

    Verbeterde warmwaterbehandeling met voor- en nawarmte werkt positief bij lelie

    Get PDF
    Warmwaterbehandelingen worden in bolgewassen en vaste planten vaak beter verdragen als de bollen of planten enige tijd warmer bewaard worden voor en/of na de behandeling. Onderzoek van PPO toonde aan dat ook de lelie hier veel baat bij heeft. Vooral bij de gevoeligere Oriëntals werkt deze methode veilig. In dit artikel een tussentijds versla

    Plaagbestrijding in leliebollen d.m.v. een verbeterde warmwaterbehandeling en warme luchtbehandeling

    Get PDF
    Wortellesieaaltjes, bladaaltjes en bollenmijten zijn partij-overdraagbare plaagorganismen die in de teelt van lelies regelmatig voorkomen. Wortellesie-aaltjes worden in de praktijk door een zorgvuldig uitgevoerde warmwaterbehandeling van 2½ uur (inclusief ½ uur opwarmen) bij 39°C in 0,5% F2000 volledig bestreden. Bladaaltjes worden bestreden door een warmwaterbehandeling van 2½ uur bij 39°C in water en bollenmijten worden bestreden door een bolontsmetting in 0,5% Actellic in combinatie met een bewaring van de bollen gedurende enkele dagen bij 20°C. Sinds het middel F2000 in grote delen van het jaar niet meer is toegelaten in de teelt van lelie is er geen effectieve methode beschikbaar om wortellesie-aaltjes in lelieplantgoed te bestrijden

    Onderzoek naar de bestrijding van de bacterieziekte Burkholderia gladioli in gladiool

    Get PDF
    Gladiolenkralen kunnen tijdens de teelt net als pitten en knollen door de bacterieziekte Burkholdeia worden aangetast. In de praktijk wordt Burkholderia in kralen volledig bestreden door een warmwaterbehandeling van 0,5 uur bij 53°C gevolgd door een ontsmetting van de kralen in een reinigingsmiddel. r In proeven bleek dat de bacterie in pitten en knollen, afkomstig uit een van nature besmette praktijkpartij niet was te bestrijden door een ontsmetting, een warmwaterbehandeling of door een heetstookbehandeling uit te voeren vlak voor het planten. Ook kon de bacterieziekte niet worden bestreden door de grond voor het planten met GFT te bemesten. De Burkholderia aantasting werd zelfs heftiger na toepassing van GFT. In kunstmatig besmette partijen pitten en knollen (door dompeling in een bacteriesuspensie) was Burkholderia wel te bestrijden door een ontsmetting of heetstookbehandeling voor het planten. Een ontsmetting van pitten en knollen in 2% Jet 5 of een heetstookbehandeling van 48 uur bij 45°C resulteerde in een sterke vermindering van het aantal planten met Burkholderiasymptomen op het veld en resulteerde in gezondere knollen bij de oogst dan in de onbehandelde controle. De bestrijding van Burkholderia was het best na een heetstookbehandeling van 48 uur bij 45°C. Een warmwaterbehandeling van 1 uur bij 43°C in 0,5% F2000* heeft Burkholderia in kunstmatig besmette knollen niet kunnen bestrijden. *F2000 is een code naam voor een ontsmettingsmiddel in bloembollen

    Bladvlekken in lelie door gebrek of overmaat aan elementen tijdens winterbroei : bemesting tijdens de broei van lelie, tweede proef

    Get PDF
    Tekort en overmaat van een aantal elementen tijdens de leliebroei, hebben ook in dit onderzoek (in de winter) bladproblemen laten zien. Van de specifieke effecten was de bladschade door magnesiumgebrek het grootst. Calciumgebrek gaf de bekende bladverbranding. Van gebrek of overmaat aan mangaan, sulfaat, fosfor en kalium zijn geen bladproblemen gezien. Stikstofgebrek uitte zich in een lichte bladkleur en lichte takken bij de oogst. Er kwamen bij op vrij grote schaal bruine bladvlekken voor, die niet aan een enkel element waren toe te schrijven. Een overmaat van Mn, Ca, SO4, P en K voorkwam het optreden van deze bladvlekken volledig. Er was bij veel elementen weinig effect van een tekort te zien, hoewel de elementen in het substraat volledig afwezig waren. Van een aantal elementen was de voorraad in de bol kennelijk weer voldoende om grote problemen door gebrek te voorkomen. De resultaten komen overeen met de proef in de zomer van 2009

    CO2 bemesting lelie

    Get PDF
    Twaalf leliecultivars uit verschillende groepen zijn in bloei getrokken onder bijbelichting met en zonder CO2 dosering. De lelies zijn geplant in december 2009. De gerealiseerde CO2 concentratie gedurende de lichtperiode was 860 tot 880 ppm CO2 in de kasafdelingen waarin gedoseerd werd en een concentratie van rond 440 ppm in de controlekassen. Bij geen van de geteste leliecultivars is een betrouwbaar verschil in teeltduur onder invloed van de CO2 dosering gevonden. Bij toetsing van alle Aziaten en LA hybriden samen is er een kleine verkorting van de teeltduur van 1 dag op de 70 dagen gevonden. De meeste Aziaten en LA hybriden gaven onder invloed van CO2 dosering een iets zwaardere tak. De verschillen waren ongeveer 10%. Bij de Oriëntals was er geen verschil in takgewicht. Een cultivar gaf zelfs iets lichtere takken onder invloed van CO2 dosering. Drie cultivars gaven een iets langere tak onder invloed van CO2 dosering. Het berekende gewicht per centimeter volgde hetzelfde patroon als het absolute takgewicht. Bij de Aziaten en de LA hybriden was het gewicht per centimeter in een aantal gevallen iets hoger onder invloed van CO2 dosering, bij de Oriëntals en de LOO hybride in enkele gevallen wat lager, maar de verschillen waren erg klein. Er is geen verschil in aantal knoppen en vrijwel geen verschil in knoplengte gevonden. De gevonden verschillen in takgewicht van 10% stemmen overeen met de opbrengstverhoging van 10% die bij veel andere gewassen gevonden wordt. Er wordt echter ook een verhoogd aantal takken per m2 gevonden; dit is bij lelies niet aan de orde omdat elke bol één tak geeft. Het vaasleven werd niet door CO2 dosering beïnvloed. Gewasmetingen bij de oogst van oogstrijpe takken lieten bij twee cultivars verschillen in groei zien. Het vers- en drooggewicht van het blad en van de steel van was in de CO2 behandeling hoger dan in de controle. Ook het vers- en drooggewicht van de bol was in de CO2 behandeling bij twee cultivars hoger. Het bleek dat als er effect was van CO2 doseren op de hoeveelheid biomassa, dit zowel bovengronds als ondergronds werd gevonden. Het was dus niet zo dat als een verhoging van de CO2 concentratie niet leidde tot meer bovengrondse groei, de extra productie van assimilaten in de bol werd opgeslagen. Er mag worden aangenomen dat ook in deze proef het doseren van CO2 heeft geleid tot verhoging van de fotosynthese, zoals die in het verleden bij een groot aantal leliecultivars is vastgesteld. Dit heeft echter bij veel cultivars niet geleid tot aantoonbare kwaliteitsverbetering of een toename van biomassa. De kleine kans op kwaliteitsverbetering rechtvaardigt de hoge investeringskosten van een CO2 bemestingssysteem niet

    Relatie zetmeelgehalte leliebol en takkwaliteit, onderzoek 2010 - 2012

    Get PDF
    Indien leliebollen tijdens de teelt de gewenste bolmaat hebben bereikt besluiten sommige telers om verdere groei te beperken door het gewas half of volledig af te maaien. In dit project is onderzocht of het afmaaien van een leliegewas en het moment waarop dit gebeurt tijdens de bollenteelt van invloed zijn op de uniformiteit, de takkwaliteit en de knopbezetting in de kas en of het zetmeelgehalte een indicator kan zijn voor genoemde kwaliteitsaspecten van lelie

    Verhoging van de N-benutting uit drijfmest bij lelie

    Get PDF
    De totale N-gift bij lelieteelt is in Zuidoost Nederland gemiddeld aanzienlijk hoger dan de N-norm. Dit is vermoedelijk te verklaren door een slechte benutting van de stikstof uit drijfmest. Deze lijkt soms verloren te gaan door de toedieningswijze (onderploegen, waardoor de mest ten dele in de ondiepe wortelzone terecht komt) en soms door uitspoeling met intensieve beregening. In dit project werd onderzocht of het injecteren van varkensdrijfmest in de bovenste 10 cm in plaats van het onder te ploegen de N-benutting uit drijfmest verbetert, waardoor tijdens de teelt minder stikstof bemest hoeft te worden

    Gebrek- en overmaatverschijnselen in de leliebroei : de invloed van substraat, kasklimaat en bemesting op bruine bladpunten in Oriëntals

    Get PDF
    Doelstelling van dit project is het aantonen van de omstandigheden waaronder bladproblemen in lelie kunnen ontstaan en daarmee de oorza(a)k(en) duidelijk te maken. Daarnaast is het doel om oplossingen te vinden waarmee bladproblemen voorkomen kunnen worden. Het probleem van bruine bladpunten kon in dit onderzoek niet opgewekt worden door variaties in teeltomstandigheden. Hierdoor is ook niet duidelijk geworden welke maatregelen genomen kunnen worden om bladproblemen te voorkomen. Dit onderzoek heeft als resultaat opgeleverd dat duidelijk is geworden wat de effecten zijn van een teelt in verse en oude potgrond op de mineraalgehaltes in lelies. In lelies die werden geteeld onder omstandigheden, waaronder in de praktijk de meeste bruine bladpunten ontstaan, werd een verlaagd gehalte aan mangaan, magnesium en ijzer gevonden
    corecore