Met alternatieve kuubkist energie-efficiënt

De kuubkist is algemeen gebruikt op bloembollenbedrijven voor het drogen en bewaren van vloembollen. Op initiatief van teler Peter de Wit is een variant ontwikkeld waarmee hyacinthen sneller zijn te drogen. PPO ging na wat de mogelijkheden van dit alternatief zijn

Naar een nieuw bewaarsysteem voor bloembollen

Als resultaat van brainstormen met telers, systeembouwers, voorlichters en onderzoekers zijn twee nieuwe concepten van een bewaarsysteem voor bloembollen nader uitgewerkt. Modelmatig zijn de concepten doorgerekend op energieverbruik en op de mate waarin ergens in het systeem de ethyleengrens van 100 ppb wordt overschreden. De concepten zijn vergeleken met een verbeterde variant van het éénlaags kuubkisten systeem

Computergestuurde circulatieregelingen : optimaal bewaarklimaat met minimaal energieverbruik

Bij het bewaren van bloembollen in kuubskisten gestapeld voor een systeemwand in een bewaarcel wordt voor de ventilatie met buitenlucht, en voor de circulatie met cellucht veel energie verbruikt. Door het ventilatiedebiet met de klimaatcomputer te sturen op basis van ethyleenmeting wordt bij het bewaren van tulpenbollen veel energie (gas) bespaard. Het energieverbruik bij de circulatie is uitsluitend voor de stroomvoorziening van de ventilatoren. Het circulatiedebiet wordt niet door de klimaatcomputer gestuurd, maar wordt handmatig via een frequentieregelaar ingesteld. Door ook de circulatie via de frequentieregelaar met de klimaatcomputer te sturen kan door het 3de>machtsverband tussen toerental en energieverbruik veel energie bespaard worden. In tegenstelling tot ethyleengestuurde ventilatie is computergestuurde circulatie niet alleen toepasbaar bij tulp, maar bij alle bolgewassen. Op sectorniveau kan hiermee dus heel veel energie bespaard worden. Doelstelling van dit project is het ontwikkelen van op sensoren gebaseerde computergestuurde regelingen voor de circulatie, waardoor bij een optimaal bewaarklimaat voor alle bolgewassen zeer fors op het elektraverbruik voor circulatie bespaard kan worden

Using CFD to optimize the design of one layer storage system for tulip bulbs

Tulip bulbs to plant the next season are stored in boxes which are ventilated to a level of 500 or 300 m3 per m3 bulbs per hour to avoid high ethylene concentration between the bulbs. The boxes are positioned in an arrangement of 5-6 rows with 8-10 boxes per row, each one on a pallet (one layer system), with an adjusted large box containing a ventilator. In this study a commercial CFD code was used to investigate the distribution of airflow between the boxes and the potential energy saving by applying simple solutions, concerning the design of the air inlet area. Two different design variations of the one layer system were simulated and two sizes of tulip bulbs were considered. The results show that the average energy consumption for different configurations was 1.00 kW and 0.79 kW for the first and the second design respectively, regarding both tulip bulbs sizes. With smaller tulip bulbs energy consumption is 19.4% higher for Design-1 and 26.0% for Design-2. The best variations of both designs can achieve a minimum airflow per box of 79% of the nominal one, which is 300 m3/h per m3 of tulip bulbs. The Design-2 has proven to be more energy efficient since it needs -22% less energy to achieve the same minimum airflow

Verbetering kuubskist : Energie-efficiënt drogen in een half(1/2)-laagssysteem

Op basis van eerdere testen is het ontwerp van een alternatieve kuubskist naar een idee van Peter de Wit (bloembollenbedrijf N.N.J. de Wit/Nord Lommerse) d.m.v. CFD(modellering verbeterd. De 2 dwars op het palletkanaal ongeveer halverwege de kisthoogte geplaatste buizen van hetzelfde geperforeerde materiaal als de kistbodem zijn hierbij 10 cm hoger en 2,5 cm meer naar binnengeplaatst. Om ook tussen de buizen de luchtstroom te verbeteren zijn de perforaties in het bovenste en onderste kwadrant van de buizen gesloten. De resultaten samengevat in 6 punten op een poster ' Alternatieve kuubskist' zijn: Gelijkmatiger luchtverdeling over de kisten, kortere opstartfase van het droogproces, lagere weerstand en daardoor hoger debiet, 30% eerder sneldroog, kans op ziektes kleiner, 17 % op gas en 34% op elektra bespaard

Verbeterde systeemwand : scheppen en schansen

Het in 2007 gestarte project State-of-the-Art bewaarsysteem tulpenbollen heeft tot doel te demonstreren wat er met de huidige stand der techniek aan energiebesparing mogelijk is. Uiteraard met behoud of met verbetering van de productkwaliteit. Een doelstelling is ook om met aanvullend onderzoek na te gaan hoe in de toekomst nog meer energie bespaard kan worden

The association of daily physical activity and birth outcome: a population-based cohort study

The potential relationship between daily physical activity and pregnancy outcome remains unclear because of the wide variation in study designs and physical activity assessment measures. We sought to prospectively quantify the potential effects of the various domains of physical activity on selected birth outcomes in a large unselected population. The sample consisted of 11,759 singleton pregnancies from the Avon longitudinal study of parents and children, United Kingdom. Information on daily physical activity was collected by postal questionnaire for self-report measures. Main outcome measures were birth weight, gestational age at delivery, preterm birth and survival. After controlling for confounders, a sedentary lifestyle and paid work during the second trimester of pregnancy were found to be associated with a lower birth weight, while ‘bending and stooping’ and ‘working night shifts’ were associated with a higher birth weight. There was no association between physical exertion and duration of gestation or survival. Repetitive boring tasks during the first trimester was weakly associated with an increased risk of preterm birth (<37 weeks) (adjusted odds ratio [OR] = 1.25, 95% CI 1.04–1.50). ‘Bending and stooping’ during the third trimester was associated with a reduced risk of preterm birth (adjusted OR = 0.73, 95% CI 0.63–0.84). Demanding physical activities do not have a harmful effect on the selected birth outcomes while a sedentary lifestyle is associated with a lower birth weight. In the absence of either medical or obstetric complications, pregnant women may safely continue their normal daily physical activities should they wish to do so

Feasibility of sedation and analgesia interruption following cannulation in neonates on extracorporeal membrane oxygenation

Purpose: In most extracorporeal membrane oxygenation (ECMO) centers patients are heavily sedated to prevent accidental decannulation and bleeding complications. In ventilated adults not on ECMO, daily sedation interruption protocols improve short- and long-term outcome. This study aims to evaluate safety and feasibility of sedation interruption following cannulation in neonates on ECMO. Methods: Prospective observational study in 20 neonates (0.17-5.8 days of age) admitted for ECMO treatment. Midazolam (n = 20) and morphine (n = 18) infusions were discontinued within 30 min after cannulation. Pain and sedation were regularly assessed using COMFORT-B and visual analog scale (VAS) scores. Midazolam and/or morphine were restarted and titrated according to protocolized treatment algorithms. Results: Median (interquartile range, IQR) time without any sedatives was 10.3 h (5.0-24.1 h). Median interruption duration for midazolam was 16.5 h (6.6-29.6 h), and for morphine was 11.2 h (6.7-39.4 h). During this period no accidental extubations, decannulations or bleeding complications occurred. Conclusions: This is the first study to show that interruption of sedatives and analgesics following cannulation in neonates on ECMO is safe and feasible. Interruption times are 2-3 times longer than reported for adult ICU patients not on ECMO. Further trials are needed to substantiate these findings and evaluate short- and long-term outcomes

An international survey of management of pain and sedation after paediatric cardiac surgery

Objective The mainstay of pain treatment after paediatric cardiac surgery is the use of opioids. Current guidelines for its optimal use are based on small, non-randomised clinical trials, and data on the pharmacokinetics (PK) and pharmacodynamics (PD) of opioids are lacking. This study aims at providing an overview of international hospital practices on the treatment of pain and sedation after paediatric cardiac surgery. Design A multicentre survey study assessed the management of pain and sedation in children aged 0–18 years after cardiac surgery. setting Pediatric intensive care units (PICU)of 19 tertiary children’s hospitals worldwide were invited to participate. The focus of the survey was on type and dose of analgesic and sedative drugs and the tools used for their pharmacodynamic assessment. results Fifteen hospitals (response rate 79%) filled out the survey. Morphine was the primary analgesic in most hospitals, and its doses for continuous infusion ranged from 10 to 60 mcg kg-1 h-1 in children aged 0–36 months. Benzodiazepines were the first choice for sedation, with midazolam used in all study hospitals. Eight hospitals (53%) reported routine use of sedatives with pain treatment. Overall, type and dosing of analgesic and sedative drugs differed substantially between hospitals. All participating hospitals used validated pain and sedation assessment tools. conclusion There was a large variation in the type and dosing of drugs employed in the treatment of pain and sedation after paediatric cardiac surgery. As a consequence, there is a need to rationalise pain and sedation management for this vulnerable patient group.</p