Bureauonderzoek Dunea Berkheide Winning 4 - Gemeente Wassenaar

Abstract

In november 2020 heeft Antea Group in opdracht van Dunea een archeologisch onderzoek uitgevoerd voor het plangebied ‘Berkheide winning 4’ in gemeente Wassenaar. Het onderzoek heeft bestaan uit een archeologisch bureauonderzoek. De opdrachtgever is ten eerste voornemens tot uitbreiding van het bestaande deel van “Winning 4” middels een drain) (zie voor een overzicht van de werkzaamheden kaartbijlage 2). De drain wordt vanuit de nabijgelegen sprang in de bodem geperst op een diepte van circa 0 m NAP (8,5 m-mv). Ten tweede zal ook de drainage van de bestaande winning 4 worden vervangen. De huidige drain is gelegen op circa 0 m NAP. Ten derde is het voornemen tot uitbreiding middels mogelijk volledige open ontgraving van de bestaande infiltratieplas 28. De geschatte ontgravingsdiepte bij de open ontgraving naar schatting 4 m-mv. De daadwerkelijke ontgravingsdiepte is nog niet bekend. Bij deze werkzaamheden vinden graafwerkzaamheden plaats die eventuele aanwezige archeologische waarden kunnen verstoren. Conclusie vooronderzoek Op basis van het vooronderzoek kunnen in het plangebied archeologische niveaus en resten vanaf het laat-neolithicum tot en met de nieuwe tijd worden verwacht. De diepteligging van de archeologische niveaus is gebaseerd op de recente resultaten uit het door Antea Group uitgevoerde archeologisch booronderzoek bij Berkheide Winning 6.2. Uit het laat-neolithicum en de vroege bronstijd worden resten verwacht op hoger gelegen getijde- en kwelderafzettingen (tussen de 0 en 1 meter -NAP, formatie van Naaldwijk, laagpakket van Wormer). vanaf de late bronstijd tot en met de vroege middeleeuwen worden verwacht in de top van de oude duinafzettingen (tussen de 1,5 en 5 meter +NAP), formatie van Naaldwijk, laagpakket van Schoorl). Resten uit de vroege middeleeuwen kunnen ook in de jonge duinafzettingen worden verwacht, evenals resten uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd welke zich dan hoger in het pakket zullen bevinden (tussen 5 en 12,5 meter +NAP). Het vooronderzoek heeft ook duidelijk gemaakt dat binnen het plangebied resten te verwachten zijn uit de Tweede Wereldoorlog. Deze resten worden net onder het maaiveld verwacht. Deze verwachtingen zijn alleen correct wanneer blijkt dat de bodemopbouw niet geroerd is en sporendragende niveaus nog intact zijn. Dit kan met een bureauonderzoek alleen niet worden vastgesteld, hier is een veldonderzoek door middel van mechanische grondboringen noodzakelijk als eerste toets. Advies Omdat er een hoge kans is op het aantreffen van archeologische resten binnen het plangebied, adviseert Antea Group om binnen het plangebied een inventariserend veldonderzoek d.m.v. boringen, verkennende fase en eventuele karterende fase, uit te voeren op de locaties waar graafwerkzaamheden dieper dan 30cm -mv gepland zijn. Een verkennend booronderzoek is er niet primair op gericht om archeologische resten aan te treffen (hiervoor is de gehanteerde boordichtheid en –intensiteit te gering), maar is wel uitermate geschikt om: 1) de aard van bodemopbouw en 2) de mate van intactheid van de oorspronkelijke bodemopbouw inclusief de archeologische sporendragende niveaus te bepalen. Locatie uitbreiding winning 4 middels drain Ter plaatse van het middels drain uit te breiden deel van winning 4 worden geen boringen gezet. Machinale boringen zijn hier wegens technische redenen niet mogelijk. Dit komt door een te groot duinreliëf en een te grote vegetatiedichtheid. Daarnaast bestaat een te grote kans op beschadiging van het duin. Dit moet worden voorkomen. Met handmatige boringen kan hier niet op de gewenste diepte van 8,5 m-mv (0 m +NAP) worden geboord (tot maximaal circa 5 m-mv (3,5 m +NAP)), wat niet voldoende is om de archeologische verwachting in kaart te brengen. Om de archeologische verwachting voor de uitbreiding te bepalen wordt gebruik gemaakt van de resultaten van de machinale boringen en monsters ter plaatse van de te vervangen drain. De boringen ter plaatse van de te vervangen drain liggen op hoogstens 25 meter van de uitbreiding. De boringen worden gezet tot circa 10 m-mv en zijn daarmee het meest representatief voor de archeologische verwachting van het gebied met de uitbreiding. Locatie infiltratieplas Bij de infiltratieplas worden in totaal 3 boringen gezet, tot een diepte van 4 tot 5 m-mv (tot circa 4,5 m +NAP). Dit conform een hiervoor op stellen Plan van Aanpak (conform KNA 4.1, BRL 4000). De onderlinge afstand tussen de boringen is circa 25 meter. Hier worden handmatige boringen gezet omdat machinaal boren hier tevens niet mogelijk is door eerder genoemde redenen. Het maaiveld ligt hier op een diepte van 8,5 tot 9,5 m +NAP waarbij de diepte van de boringen op 4,5 m +NAP ligt. Dit betekent dat twee potentiële archeologische lagen onderzocht dienen te worden. De eerste potentiële archeologische laag is het niveau op een diepte tussen circa 1,5 en 5 meter +NAP. Hier bestaat een verwachting voor resten vanaf de late bronstijd tot en met de vroege middeleeuwen in de top van de oude duinafzettingen. De tweede potentiële archeologische laag ligt op een diepte van circa 5 en 12,5 meter +NAP in de top van de jonge duinen. Hier worden resten vanaf de vroege middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd verwacht. Locatie vervangen drainage winning 4 Op de locatie van de te vervangen drainage winning 4 worden 10 mechanische boringen gezet tot een diepte van 10 m-mv, conform een hiervoor op stellen Plan van Aanpak (conform KNA 4.1, BRL 4000). De onderlinge afstand tussen de boringen is 50 meter. Het maaiveld ligt hier op een diepte van 8,5 m +NAP waarbij de diepte van de boringen op 2,5 m -NAP ligt. Dit betekent dat drie potentiële archeologische lagen onderzocht dienen te worden. De eerste potentiële archeologische laag is het niveau op een diepte van circa 0 tot 1,0 m – NAP. Hier bestaat een verwachting voor resten uit het laat-neolithicum en de vroege bronstijd op hoger gelegen getijde- en kwelderafzettingen. De tweede potentiële archeologische laag is het niveau op een diepte tussen circa 1,5 en 5 meter +NAP. Hier bestaat een verwachting voor resten vanaf de late bronstijd tot en met de vroege middeleeuwen in de top van de oude duinafzettingen. De derde potentiële archeologische laag ligt op een diepte van circa 5 en 12,5 meter +NAP in de top van de jonge duinen. Hier worden resten vanaf de vroege middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd verwacht. De bevoegde overheid, in deze de gemeente Wassenaar, heeft ingestemd met bovenstaand advies en heeft onderhavige rapportage goedgekeurd d.d. 11-3-2021

Similar works

Full text

thumbnail-image

Electronic Archiving System

redirect
Last time updated on 27/01/2024

This paper was published in Electronic Archiving System.

Having an issue?

Is data on this page outdated, violates copyrights or anything else? Report the problem now and we will take corresponding actions after reviewing your request.