Eindrapportage archeologisch onderzoek Thorbeckelaan 49 te Harderwijk

Abstract

Gespecificeerde archeologische verwachting In het plangebied kunnen archeologische resten voorkomen uit alle archeologische perioden vanaf het Laat-Paleolithicum. De kans op het voorkomen van resten wordt hoog geacht, conform de archeologische beleidskaart van de gemeente Harderwijk. Indien er een plaggendek aanwezig is komen eventueel aanwezige archeologische resten voor onderin het plaggendek en in de top van de dekzandafzettingen (oorspronkelijke C-horizont). Indien er géén plaggendek aanwezig is komen eventueel aanwezige archeologische resten voor direct aan of onder het maaiveld. Resultaten inventariserend veldonderzoek Uit de resultaten van het inventariserend veldonderzoek (IVO, verkennende fase direct gecombineerd met de karterende fase) blijkt dat de bodemopbouw tot gemiddeld 170 cm -mv bestaat uit (verspoeld) dekzand, behorend tot de Formatie van Boxtel, Laagpakket van Wierden. Onder het dekzand komen daluitspoelingswaaierafzettingen voor, welke eveneens tot de Formatie van Boxtel behoren. Bodemverstoringen hebben plaatsgevonden tot een diepte van minimaal 105 en maximaal 210 cm -mv, waarbij een groot deel van en plaatselijk het gehele pakket dekzandafzettingen is geroerd. De bodemverstoring zal waarschijnlijk ontstaan zijn tijdens de bouw van de huidige school en/of tijdens het gebruik als opslagterrein en zandwinning begin jaren ’60 van de 20e eeuw. De bodemverstoring reikt tot in de C-horizont. Restanten van het oorspronkelijke bodemprofiel zijn niet waargenomen. De op basis van het bureauonderzoek verwachte moderne bodemverstoringen, worden hiermee bevestigd. Alleen in de in het veld geïnterpreteerde verstoorde/geroerde laag is antropogeen (“bodemvreemd”) materiaal aangetroffen van (sub)recente ouderdom (18e/20e eeuw, NTC). Archeologisch relevante indicatoren zijn in het onverstoorde deel van de bodemopbouw niet aangetroffen. De hoge verwachting op het aantreffen van archeologische resten wordt hiermee niet bevestigd. Conclusie Op basis van de waargenomen bodemverstoringen en dat archeologische relevante indicatoren niet zijn aangetroffen, kan worden geconcludeerd dat archeologische waarden niet meer aanwezig zullen zijn of alleen nog maar in een verstoorde context zullen voorkomen. Er zijn dus geen gevolgen voor de voorgenomen bodemingrepen. Selectieadvies Op grond van de sterk verstoorde bodemopbouw en het ontbreken van archeologisch relevante indicatoren, adviseert Econsultancy om, ten aanzien van de geplande bodemingrepen, in het kader van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) geen vervolgonderzoek te laten plaatsvinden. Wel dient te allen tijde bij het afgeven van een omgevingsvergunning de wettelijke meldingsplicht (ex artikel 53 Monumentenwet 1988) kenbaar te worden gemaakt om het documenteren van toevalsvondsten te garanderen: Degene die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), meldt die zaak zo spoedig mogelijk bij Onze minister. Deze aangifte dient te gebeuren bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in Amersfoort. Het verdient aanbeveling ook de verantwoordelijk ambtenaar van de gemeente Harderwijk en diens adviseur (de heer M. Wispelwey, Regio-archeoloog Regio Noord Veluwe) hiervan per direct in kennis te stellen

Similar works

Full text

thumbnail-image

Electronic Archiving System

redirect
Last time updated on 08/09/2019

This paper was published in Electronic Archiving System.

Having an issue?

Is data on this page outdated, violates copyrights or anything else? Report the problem now and we will take corresponding actions after reviewing your request.