De bestrijding van het cartesianisme door Jacobus Koelman

In de zeventiende eeuw kwam er door het cartesianisme een fundamentele aanval op de scholastieke filosofie. Het door Descartes uitgedachte denksysteem wilde afrekenen met de autoriteit van Griekse filosofie, kerkvaders en de Bijbel, en de ratio tot norm voor waarheidsvinding maken. Hoewel men aanvankelijk het gezag van de Bijbel niet wilde aantasten, kwam dit toch ook in het geding. Bijzonder kwam men van de zijde van de Nadere Reformatie hiertegen in het geweer. Onder meer Jakobus Koelman heeft, in navolging van Voetius, dit cartesianisme fel bestreden. Zijn werk was met name gericht tegen Wolzogen, Bekker en Deurhof. Koelman wilde aantonen hoe het cartesianisme tot Schrift kritiek leidde en het werk van de Heilige Geest miskende. Hij zag het als bron van Bekkers poging om het bestaan van duivelen en geesten te loochenen. In zijn bestrijding van Deurhof wilde hij aantonen hoe het tot allerlei fantasierijke ontsporingen in de geloofsleer aanleiding gaf

Faithfully connected : holistic teacher formation for shalom-seeking citizenship in a fragmented society ; a case study.

Hoe kun je zo lesgeven dat je leerlingen actief uitnodigt om hun plek in te nemen in de wereld en om bij te dragen aan de samenleving waarin zij leven? Die vraag wordt uitdagender naarmate de wereld en de samenleving in diversiteit en complexiteit toenemen. Dat geldt zeker voor leraren die vanuit een diepe motivatie kiezen voor (reformatorisch-)christelijk onderwijs. Lukt het om kinderen vanuit deze motivatie uit te nodigen tot een positieve bijdrage, ook als je het gevoel hebt dat de samenleving steeds verder bij je wortels vandaan groeit? En wat is daar dan voor nodig? Deze studie richt zich op de brede vorming van (aanstaande) leraren. Het is gedaan voor Driestar hogeschool als inmiddels tachtigjarige christelijke lerarenopleiding. Als de wereld waarin we leven en de samenleving waarvan we deel uitmaken steeds meer gefragmenteerd raken, hoe kan dan een holistische benadering de christelijke burgerschapsvorming van leraren in die samenleving versterken? Die centrale vraagstelling wordt in de studie besproken vanuit de theorie en vanuit de praktijk van expliciet (reformatorisch-)christelijk basisonderwijs in een grootstedelijke, multi-etnische setting met een hoge mate van diversiteit in en om de klas. Volgens de methode van theologisch actieonderzoek is gepoogd theorie en praktijk zo te verbinden dat het vruchtbaar werd voor de Driestar-opleiding. Een onderzoeksgroep van tien personen uit het basisonderwijs en van Driestar zelf ontwikkelde gedurende vier jaar gezamenlijke inzichten over hoe christelijke leraren te vormen in het licht van de grote vragen van de gefragmentariseerde wereld, samenleving en persoonlijke beleving. Voortdurend dachten daarbij ook studenten mee vanuit eigen inzichtenm ervaringen en belevingswereld. Dat leidde niet alleen tot een gezamenlijke taal om de verworven inzichten weer te geven, maar ook tot concrete aanzetten voor het curriculum van de lerarenopleiding. Wat er nodig is, is vorming die de aanstaande leraar in staat stelt om alleen te durven staan en om vanuit de eigen geloofsovertuiging verbindingen aan te gaan met andersdenkenden en met de samenleving als geheel. Daarvoor moeten studenten leren om beginselvastheid en openheid te verenigen. Om dat mogelijk te maken, hebben zij een relationele kennisleer (epistemologie) nodig en een basishouding van dienstbaarheid aan medemensen, samenleving en wereld, zo bijkt uit het onderzoek. Deze elementen komen samen in het Bijbelse begrip shalom en het shalom-zoekende burgerschap waar deze studie voor pleit. De breedvormende benadering doet een appel op de handen, het hoofd en het hart van de (aanstaande) christelijke leraar. Aan het slot van de studie leidt de conclusie tot concrete ondersteuningen en aanbevelingen voor de Driestar-lerarenopleiding, die ook elders ter wereld hun nut kunnen bewijzen voor onderwijs en vorming. Ze geven een tijdbetrokken uitwerking aan het adagium van de vader van het christelijk onderwijs in Nederland, mr. Gillaume Groen van Prinsterer. Zijn ‘In het isloment ligt onze kracht’ vraagt zowel zelfstandigheid als verbinding. Dat is wat Faithfully Connected beoogt

Kerkzijn op het spectrum : een masterscriptie over hoe mensen met autisme kerkzijn ervaren

Masterthesis Church and Mission in the Wes

Belijdenis doen tegen het licht gehouden

Masterthesis Praktische Theologi

An old story in a new city - pioneering in the polder

Masterthesis Community Car

Verrast door onvoorwaardelijke liefde

Masterthesis Systematische Theologi

Verbond en Oude Testament bij Melchior Leydekker (1642-1721)

Masterthesis Source

Real slavery and the earliest Palestinian Jesus movement

In studies about slavery and the New Testament, references to the Gospels are underrepresented compared to the Pauline letters. Moreover, focusing on studies about slavery and the Jesus movement in the Gospels, there is a clear unbalance between the representation of the real slavery compared to metaphorical. Based on historical analysis, memory studies and aligning with the perspectives of the ‘Next Quest for the historical Jesus’, this current research tries to (re)explore the traditions from the Gospels where Jesus might have been in touch with real slavery. Consequently, by analysing Jesus’ relation to wealth and his proclamation of the Kingdom of God, this work intends to find what Jesus’ answer could be to the slaves. After an in-depth analysis of the context of his ministry and the exegesis of the concept of the Kingdom of Father, this research presumably points to an incredibly intriguing novelty. Namely, that there might be a perspective in which Jesus’ mission was to the slaves

Zicht op tucht : een praktisch-kerkrechtelijk onderzoek naar visies op en praktijken van kerkelijke tucht volgens predikanten binnen het gereformeerd protestantisme

Het begrip ‘kerkelijke tucht’ roept ongemak op. Niet alleen bij buitenkerkelijke mensen en ‘gewone’ gelovigen, maar ook bij predikanten en ouderlingen binnen het gereformeerd protestantisme. Hun ervaring dat het toepassen van kerkelijke tucht vaak problematisch is en in het huidige kerkelijke landschap voor nieuwe dilemma’s heeft gezorgd, is de moeite van het beluisteren en onderzoeken waard. Hieraan is deze studie op het snijvlak van praktische theologie en kerkrecht gewijd. Deel I vormt de introductie van de studie. In dit deel zijn de methodologische uitgangspunten uiteengezet. De centrale vraag voor dit onderzoek luidt: Hoe dragen ervaringsverhalen van predikanten met opzicht en tucht, in het licht van de diverse kerkordelijke regelingen, bij aan de bezinning op en bevordering van de handelingspraktijk van gereformeerde kerkgenootschappen inzake kerkelijke tucht? In deel II van de studie is geïnventariseerd welke kerkorden en protocollen er binnen de diverse gereformeerde kerkverbanden van kracht zijn ten aanzien van de kerkelijke tucht. Omdat veel actuele kerkorden gebaseerd zijn op de Dordtse Kerkorde (1619) en de Hervormde Kerkorde (1951), is ook aan deze beide kerkorden een kort oriënterend hoofdstuk gewijd. Uit dit deel van de studie wordt duidelijk dat er in het recente verleden veel werk gemaakt is van een nadere inkleuring en specificering van de kerkordelijke tuchtprincipes. Dit komt tot uitdrukking in gedetailleerde appelprocedures, toegevoegde (procedurele) zorgvuldigheidsmaatregelen en anderszins protocollen die een zuivere kerkelijke rechtsgang willen bevorderen. Deel III is gewijd aan de verslaglegging van het empirisch (kwalitatief) onderzoek. Hier zijn de visies op en ervaringen met kerkelijke tucht van predikanten (en enkele ouderlingen) binnen het gereformeerd protestantisme gepresenteerd. Centraal staat hierin het lijvige hoofdstuk 8, waar de verschillende (formele en informele) tuchtmaatregelen geïnventariseerd worden die de respondenten in hun kerkelijke praktijk toegepast hadden. Veel aandacht gaat in dit deel uit naar het begrijpen van overtuigingen, overwegingen en omstandigheden die aan de praktijken ten grondslag lagen. Niet altijd bleken theologische overtuigingen leidend te zijn voor de wijze waarop aan opzicht en tucht gestalte werd gegeven; evenzeer speelden tal van context-afhankelijke factoren een voorname rol. De context van de kerkelijke gemeente, van de telkens unieke kwestie én van de respondent zelf bleken in sterke mate van invloed te zijn op de wijze van tuchtbeoefening. In deel IV zijn de bevindingen uit deel II en deel III met elkaar in gesprek gebracht rondom het dilemma ‘maatwerk versus consistentie’. De in de praktijk gebleken behoefte aan een maatwerk-benadering is in dit deel zowel positief als kritisch belicht. Van hieruit werden drie oplossingsrichtingen geboden om de kerkordelijke principes op vruchtbare wijze te verbinden met de praktijk. Aan het slot van de studie worden de conclusies van de onderzoeksvragen geformuleerd en aanbevelingen voor verder onderzoek gedaan

Paul, Neo-Calvinism, and Qurbani ka Gosht: an Intercultural Theological Analysis of Eid-al-Adha in Pakistan

Masterthesis Intercultural Reformed Theolog