Lettele Schotwillemsweg. Inventariserend Veldonderzoek.

Abstract

De lage tot matige archeologische verwachting, die op basis van de archeologische verwachtingskaart op voorhand aan de locatie was toegekend, kon aan de hand van de onderzoeksresultaten worden bevestigd. De onderzoekslocatie was tot ver in de Middeleeuwen en mogelijk ook daarna in gebruik als vochtig heideveld. Deze heidevelden waren van groot belang voor het middeleeuwse landbouwsysteem. Op de heidevelden werden de plaggen gestoken, die in de potstal van de boerderij werden vermengd met mest van het vee. Dit mengsel werd over de akkergronden uitgespreid, waardoor deze geleidelijk steeds hoger in het omringende landschap kwamen te liggen. Deze middeleeuwse, hoge akkercomplexen worden enken of essen genoemd. De Letteler Enk is een buitengewoon goed voorbeeld van een dergelijk akkercomplex. Daarnaast fungeerden de heidevelden als graasgebied voor de schaapskudden van boeren uit de directe omgeving. Begrazing door schapen zorgde er eveneens voor dat bomen en andere begroeiing op de heide geen kans kregen, waardoor het heideveld in stand bleef. Sporen van bewoning werden niet aangetroffen, ook perifere verschijnselen van nederzettingen ontbraken. De ontginning van de locatie vond mogelijk op zijn vroegst in de late Middeleeuwen, maar waarschijnlijk later plaats. Na de ontginning werd het terrein hoofdzakelijk als akkerland benut. Deze resultaten bevestigen de matige archeologische verwachting van het terrein, die op basis van de verwachtingskaart werd verondersteld. Daarmee kan worden gesteld dat binnen het onderzoeksgebied geen archeologische waarden van belang aanwezig zijn. Daarom bestaan archeologisch gezien geen bezwaren tegen de ontwikkeling van een bedrijventerrein op deze locatie

    Similar works

    Full text

    thumbnail-image