In dit artikel wordt op basis van een peiling bij 251 leraren een beeld gegeven van hoe leraren in het secundair of voortgezet onderwijs staan tegenover leerlingenarbeid. Hun attitude ten aanzien van leerlingenarbeid wordt
in verband gebracht met hun meer algemene affiniteit met ervaringsgericht leren en met leraar-, klas- en functiekenmerken. De resultaten tonen dat leraren
zowel kansen als valkuilen zien. Toch is er een relatief overwicht van de argumenten pro ten aanzien van de argumenten tegen. De leraren zien in leerlingenarbeid mogelijkheden voor competentieontwikkeling en ook
voor het opbouwen van realistische verwachtingen ten aanzien van werken.
Oververmoeidheid als gevolg van het combineren van werken en naar school gaan zien ze als een reëel risico. De attitude ten aanzien van leerlingenarbeid
verschilt sterk tussen de leraren. De lesanciënniteit en het vakgebied kunnen het verschil in attitude ten aanzien van leerlingenarbeid deels verklaren.
Jonge leraren staan positiever tegenover leerlingenarbeid, wat voor een deel kan worden toegeschreven aan hun grotere affiniteit met ervaringsleren. De openheid van leraren ten opzichte van leerlingenarbeid kan gezien worden
als een draagvlak om ‘buitenschools leren door werkervaring’ te verbinden met de vakgebonden of vakoverschrijdende eindtermen.status: publishe