In education there are at least three relevant levels of evaluation: the (central) government (output control), assessment coming from external support and internal evaluation. School Autonomy implies especially the latter. Two approaches can be distinguished here: the school as a pedagogical-didactic phenomenon (with the classes as a microcosm) and the school as a whole organization. In this study we focus on the evaluation of the school as an organization. Eight schools that had some experience in self-evaluation were included in the analysis (case studies). Two steps were made. First, using in-depth interviews information was collected about how self-assessment is addressed. Second, some instruments have been offered to these schools in order to verify whether these instruments could be used later to construct a more usable tool. Four self-evaluation instruments were included in the analysis:
1. De lerende organisatie (Van den Broeck);
2. Meso, de school onder de loep (van Aanholt & Buis, 1990);
3. VOKISO, Verkorte Organisatieklimaat-Index voor School-Organisaties (De Cock, Bouwen en De Witte, 1984; Van Assche, 1995);
4. GIL, Guide to Institutional Learning (Dalin; auteursrecht van de Nederlandstalige vertaling (1989) behoort toe aan IMTEC).
Recente ontwikkelingen in het secundair onderwijs versterken steeds verder de schoolautonomie. Dit leidt tot een grotere responsabilisering van het lokale bestuursniveau. Vertrekkend van een eigen missie moeten scholen komen tot een onderwijskundig proces waarmee personeels-, financieel- en materieel beleid in overeenstemming zijn. In het onderwijs zijn er op zijn minst 3 evaluatieniveaus te onderkennen: de (centrale) overheid (outputcontrole), de evaluatie vanuit externe ondersteuning en de interne evaluatie. Maar schoolautonomie impliceert vooral dit laatste, m.n. het zelf kunnen evalueren. Als men een grotere verantwoordelijkheid krijgt, moet men ook in staat zijn om op een kritische wijze naar de eigen activiteiten te kijken.
In deze problematiek van interne evaluatie kunnen 2 invalshoeken onderscheiden worden: de school als pedagogisch-didactisch gebeuren (met de klassen als microkosmos) en de school als organisatorisch geheel, waarin zich processen van taakverdeling en coördinatie afspelen. Deze evaluatieniveaus dienen afzonderlijk benaderd en gemeten te worden, zonder echter de wederzijdse beïnvloeding uit het oog te verliezen.
In deze studie willen we de nadruk leggen op de ‘schoolorganisatorische’ evaluatie. Deze studie kijkt naar schoolorganisaties als zichzelf ontwikkelende organisaties. Dit uitgangspunt is belangrijk omdat evaluatie niet los kan gezien worden van de organisatorische dynamiek die ze op gang brengt.
Het onderzoek wordt uitgevoerd aan de hand van kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksmethoden. We selecteerden 8 secundaire scholen en vier zelfevaluatie-instrumenten. In deze scholen werden diepte-interviews afgenomen van de directie en werden telkens twee zelfevaluatie-instrumenten (in de vorm van enquêtes) afgenomen van het personeel van de school.
Het proces van (zelf)evaluatie wordt kwalitatief onderzocht aan de hand van casestudies. Op basis van diepte-interviews met directies en leerkrachten willen we een beeld schetsen van de wijze waarop Vlaamse scholen omgaan met zelfevaluatie.
Op het niveau van de zelfevaluatie-instrumenten zelf gebruiken we tevens kwantitatieve onderzoeksmethoden. We nemen deze af in de geselecteerde scholen en onderwerpen de resultaten aan een statistische analyse.
Op basis van de bekomen informatie wordt een handleiding ontwikkeld waarop scholen bij het doorvoeren van een zelfevaluatieproces in hun school in de praktijk een beroep kunnen doen.
Uit een ruim aanbod werden volgende evaluatie-instrumenten weerhouden:
1. De lerende organisatie (Van den Broeck H.);
2. Meso, de school onder de loep (van Aanholt Th. & Th. Buis (1990) ‘De school onder de loep. Richtlijnen en hulpmiddelen voor zelfevaluatie’, Mesofocus 3, Educaboek Culemborg);
3. VOKISO, Verkorte Organisatieklimaat-Index voor School-Organisaties (Van Assche L. (1995) Organisatieklimaat in de non-profitsector: organisatieklimaat in scholen. Licentiaatsverhandeling, Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, K.U.Leuven);
4. GIL, Guide to Institutional Learning (Dalin P.; auteursrecht van de Nederlandstalige vertaling (1989) toebehorend aan IMTEC).nrpages: 3 v.status: publishe