Steeds meer overheidstaken zijn afgeschaft, maar veel vaker nog zijn ze geprivatiseerd, verzelfstandigd of uitbesteed. In deze bijdrage richten we ons op de relatie die ontstaat tussen kerndepartementen en ver-zelfstandigde organisaties, na verzelfstandiging. Met het uit handen geven van taken is de bemoeienis van de overheid namelijk allerminst afgelopen. In tegendeel zelfs, soms lijkt het of dat juist is toegenomen (Kickert, 1998:161). Veel verzelfstandigingen lijken ingegeven te zijn door een behoefte aan meer ? vooral beheersmatige ? controle en stu-ring vanuit het moederdepartement. Dit wordt de verzelfstandigingsparadox genoemd.
Hoe kan dat? En lukt dat? Dat zijn de vragen die hier centraal staan. Ik richt me daarbij vooral op verzelfstandiging op rijksniveau in Nederland, maar veel van de hier behandelde onderwerpen spelen ook op andere overheidsniveaus (Van Thiel,
2002) en in andere landen