research
Transformations in the Making: Actor-networks, Elite-control and Gender Dynamics in Community Forest Management Intervention in Adavipalli, Andhra Pradesh, India
- Publication date
- 22 December 2009
- Publisher
- This is the 100th Defense of a PhD Thesis at ISSS.
Sailaja Nandigama, Institute of Social Studies, Den Haag, Nederland, 2009.
Titel van het proefschrift: Transformations in Making: Actor-networks, Elite control and Gender Dynamics in Community Forest Management in Adavipalli, Andhra Pradesh, India (Het ontstaan van transformaties: Netweken van actoren, zeggenschap van de elite en de rol van gender bij bosbeheer door lokale gemeenschappen in Adavipalli, Andhra Pradesh, India).
Bij projecten op het gebied van het beheer van natuurlijke hulpbronnen is een paradigmawisseling opgetreden waarbij een op de staat gerichte aanpak is vervangen door een participatieve aanpak binnen lokale gemeenschappen. Dit wordt Community-based Natural Resource Management (CBNRM; beheer van natuurlijke hulpbronnen binnen lokale gemeenschappen) genoemd. Deze paradigmawisseling is te danken aan inspanningen om mensen actief te laten deelnemen en directe controle te geven over het gebruik en beheer van hulpbronnen.
De nieuwe aanpak staat in zekere zin lijnrecht tegenover een op de staat gerichte top-downbenadering van beheer van en beschikking over natuurlijke hulpbronnen. Er zijn verschillende succesverhalen over de nieuwe aanpak gemeld, maar deze participatieve projecten zijn ook ernstig bekritiseerd door zowel wetenschappers als activisten. De kritiek richtte zich op het feit dat scheve machtsverhoudingen tot gevolg hebben dat niet alle actoren in gelijke mate kunnen deelnemen aan de gedecentraliseerde CBNRM-projecten.
De implementatie van gedecentraliseerde CBNRM-projecten heeft talloze ethische, methodologische, politieke en sociaal-ecologische vragen opgeroepen die geanalyseerd moeten worden en voorgelegd moeten worden aan alle betrokkenen. Het is vooral van belang om te begrijpen waarom formele participatieplaatsen hun doel niet hebben bereikt en zelfs onbedoelde gevolgen hebben gehad, zowel voor de deelnemende lokale gemeenschappen als de aanbieders van de projecten.
Het doel van dit proefschrift is daarom om erachter te komen of deze aanpak met uitgenodigde participerende instellingen en participatieplaatsen een billijke deelname aan CBNRM-projecten in plattelandsgemeenschappen bevordert. Het onderzoek richt zich op het project Andhra Pradesh Community Forest Management (APCFM; bosbeheer door lokale gemeenschappen in Andhra Pradesh) in het dorp Adavipalli. Het onderzoek gaat ervan uit dat een continuüm van deze bedoelde en onbedoelde gevolgen onvermijdelijk leidt tot transformaties in de sociale machtsverhoudingen tussen alle sleutelfiguren. De implicaties van deze transformaties voor de participatie en institutionele processen aan de basis van de samenleving binnen het APCFM-project in Adavipalli worden ook onderzocht in dit proefschrift.
Dit proefschrift is ook bedoeld om meer inzicht te verschaffen in de complexe sociale structuur op het platteland en de implicaties daarvan voor huidige en toekomstige CBNRM-projecten. Daartoe moeten er twee aspecten onderzocht worden:
a) De contextafhankelijke verbanden tussen de formele en de informele instellingen die de deelname van actoren aan CBNRM-projecten vormgeven.
b) De machtsverhoudingen die kenmerkend zijn voor de onderhandelingen tussen netwerken van actoren.
Om dit doel te bereiken richt dit onderzoek zich op de rol die machtsverhoudingen spelen bij de verbanden tussen de formele en informele instellingen aan de basis van de samenleving in Adavipalli en bij het vormgeven van de deelname van sleutelfiguren aan de formele participatieplaatsen. Binnen deze context bieden participatieprocessen op grond van gender, maatschappelijke klasse en kaste inzicht in hoe de sleutelfiguren aankijken tegen elkaars rollen en hun deelname aan het project. In het onderzoek is geprobeerd om de transformaties in de sociale status van actoren en hun vermogen om macht uit te oefenen via verschillende netwerken aan de basis van de samenleving in Adavipalli te verduidelijken.
Om de gemarginaliseerde leden van de gemeenschap te laten deelnemen zijn formele participatieplaatsen en instellingen weliswaar hard nodig, maar deze vormen binnen de bestaande machtsverhoudingen op zich geen garantie voor een ‘billijke participatie’ aan het project. De door de internationale gemeenschap gesteunde CBNRM-projecten bieden weinig mogelijkheden om rekening te houden met de dynamische machtsverhoudingen binnen gemeenschappen in de periode voor en nadat een project heeft plaatsgevonden. In de implementatiedocumenten van bilaterale CBNRM-projecten wordt participatie alleen als ‘authentiek’ beschouwd wanneer deze op uitnodiging plaatsvindt in de ‘formele plaatsen’. Actoren die gebruik zouden moeten maken van deze formele participatieplaatsen worden uiteindelijk niet als authentieke deelnemers beschouwd, omdat hun sociale leven niet uitsluitend bestaat uit formele relaties en onderhandelingen.
Dit wijst op de noodzaak om bij deze projecten een bredere definitie van participatie te hanteren. De sociale relaties, interacties en onderhandelingen van actoren vinden gewoonlijk vooral in het informele circuit plaats. Deze informele netwerken bepalen of actoren toegang krijgen tot en kunnen beschikken over hulpbronnen die officieel beheerd worden door formele instellingen als het Vana Samrakshana Samithi (VSS; het comité ter bescherming van het bos). Ondanks de goed verankerde formele beleidsdoelstellingen om te zorgen voor participatie, lijkt de ‘informele’ institutionele structuur paradoxaal genoeg te verklaren waarom ‘formele’ participatieplaatsen niet altijd goed functioneren. Dit geldt vooral in gevallen waarin de armen voor hun levensonderhoud afhankelijk zijn van natuurlijke hulpbronnen.
Dit onderzoek wijst op de noodzaak om de centrale rol van informele instellingen en machtsverhoudingen bij CBNRM-projecten te erkennen. Het onderzoek probeert de vraag te beantwoorden of participatie van gemarginaliseerde groepen op een efficiëntere manier bereikt kan worden via informele normen en gebruiken, gewoonterecht en alledaagse onderhandelingen over toegang tot en gebruik van hulpbronnen, dan via formele instellingen die de participatie regelen zoals het VSS.