Mijn paper onderzoekt het einde van de mens zoals geformuleerd door Lacoue-Labarthe en Nancy in Les fins des hommes. In de twintigste-eeuwse cultuurfilosofie staat de mens centraal en vooral hoe deze mens langzaam maar zeker lijkt te ‘eindigen’. Dit begint met Walter Benjamins opmerking dat het doel van zijn tijd lijkt om de mens “af te schaffen”.
In mijn paper analyseer ik de ‘eindes’ van de mens. Mijn stelling is dat het einde van de mens gelezen kan worden als een hele reeks eindes die in elkaar vervat liggen. Het gaat in werkelijkheid niet om het einde van de mens, maar om een mise-en-abîme van dat einde: deze structuur laat zich vatten met het begrip ‘detonatie’ – net als bij een detonatie gaat het hier om een explosie van de mens die zich in verschillende concentrische cirkels door het filosofisch-theoretische landschap beweegt. Een eerste einde van de mens vinden we tijdens de Eerste Wereldoorlog – de mens wordt een onderdeel van de Materialschlacht – en wordt in de filosofie gearticuleerd door Benjamin. Dit einde ontlokt echter een reactieve beweging: in plaats van het einde van de mens te onderkennen tracht men een nieuwe mens te construeren, een project dat opnieuw uitmondt in de annihilatie van miljoenen mensen. Het doel van deze paper is om iedere destructie van de mens te begrijpen als een nieuwe constructie, een heruitvinding van de mens. In de terminologie van Deleuze en Guattari kunnen we het einde van de mens begrijpen als een proces van gelijktijdige deterritorialisatie en reterritorialisatie: enerzijds ontwrichten de materiële gebeurtenissen het theoretische veld waarin het begrip van de mens geworteld is (dit gebeurt steeds wanneer oorlog en technologie voorbijrazen – en er raast weinig anders voorbij in de twintigste eeuw), anderzijds leidt deze detterritorialisatie van begrippen en concepten onmiddellijk tot een reterritorialisatie waarin alternatieve opvattingen van de mens ontwikkeld worden.
Om deze structuur van het einde van de mens te kunnen analyseren moeten we precies onze toewending nemen tot de cultuurfilosofie, in zoverre dat het de cultuurfilosofie is die poogt om de effecten van de materiële gebeurtenissen (die als zodanig niet door de filosofie zelf gerecupereerd kunnen worden) in rekening te brengen.Tammy Lynn Castelein werkt als AiO aan de UvA, bij de leerstoelgroep Kunst en Cultuur van de afdeling wijsbegeerte (promotor: Prof.dr. Josef Früchtl), aan een proefschrift over de militarisering van het denken na de Eerste Wereldoorlog bij Heidegger, Jünger, Benjamin en Freud. Ze is als onderzoekster aangesteld door de Amsterdam School for Cultural Analysis. Ze gaf lezingen over gerelateerde onderwerpen in Oxford, Leiden en Amsterdam en ze redigeerde (met Bram Ieven) een themanummer van Ethiek en Maatschappij