Inleiding.
In de week na 30 oktober 2010, de dag waarop Harry Mulisch op 83-jarige leeftijd
overleed, kolkten de thema’s dood en onsterfelijkheid door de Nederlandse media. Meestal
was de toonzetting serieus, maar soms ook luchtiger, zoals toen Jeroen Brouwers over
Mulisch’ adagium ‘Ik ben onsterfelijk tot het tegendeel bewezen is’ opmerkte dat ‘je (…)
niet eleganter je middelvinger naar het universum (kunt) opsteken’. Soms was zij zelfs
ronduit humoristisch, zoals in de grap volgens welke Mulisch, na door God zelf te zijn
rondgeleid door de hemel, te kennen zou hebben gegeven ‘het boek toch beter te vinden’.
Hoewel aandacht voor de thema’s van dood en onsterfelijkheid bij het overlijden van een
van Nederlands grootste naoorlogse schrijvers natuurlijk op zichzelf niet opzienbarend is,
illustreert zij hoezeer deze thema’s de ingrijpende processen van ontkerkelijking van de
afgelopen halve eeuw hebben overleefd...