On the 25th of March the European Union celebrates the 50th anniversary of the Treaty
of Rome by which the European Economic Community was established; the
Netherlands being one of the founding members. Until this very day, albeit in revised
form, this Treaty still constitutes the very centrepiece of the post-war European
supranational legal order.
Anniversaries are a time of celebration, a time of praise of previous accomplishments
and encouragements to keep up the good work. I am confident that the Informal
Meeting of the Heads of State or Government of the Member States planned for the
25th of March will do an excellent job in issuing a statement to that effect.
Yet, these celebrations come at an awkward time for Europe: there is talk of a
constitutional crisis and of a rift that goes through Europe caused by the Treaty
establishing a Constitution for Europe. With the negative referenda in the Netherlands
and France the destiny of this Treaty remains unclear. The initial disbelief triggered
by the rejection of this European prestige project by the citizens of two of the
founding members of the European Communities has given way for a certain
resignation regarding the current state and the future perspectives for Europe. Taken
aback were especially those who consider the Constitutional Treaty a substantial step
forward. For some the importance of this project has existential proportions, as its
failure is thought to jeopardize the future of European integration as a whole.Rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van Hoogleraar Recht van de Europese Unie aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
In zijn oratie gaat Amtenbrink onder andere in op de organisatie van het Europees Parlement, waarin de burgers per land zijn vertegenwoordigd. Hij is van mening dat het huidige juridische kader niet voldoet aan de democratische grondslag, omdat het geen proportionele vertegenwoordiging van de burgers van de Europese Unie waarborgt. Bovendien is het Europees Parlement op belangrijke beleidsterreinen nog steeds nauwelijks betrokken bij de besluitvorming. Ook in de voorgestelde Europese Grondwet worden deze tekortkomingen niet opgelost.
Amtenbrink oordeelt dat voor de vooruitgang van de Europese Unie en vooral voor de beoogde verdere uitbreiding een grondige heroriëntatie noodzakelijk is. Anders dreigen burgers steeds meer in verzet te komen tegen Europa. Bij een reorganisatie van de huidige Europese instellingen dient ook buiten de gebaande paden gedacht te worden. Als mogelijke oplossingen stelt Amtenbrink voor een duidelijke scheiding tussen vertegenwoordiging van burgers en van lidstaten en de introductie van Europese verkiezingen gebaseerd op een Europees stembiljet