RAM 115

Abstract

Naar aanleiding van het verrichte onderzoek zijn enkele algemene conclusies te trekken aangaande de kwaliteit van de site, en vragen te formuleren waaraan bij eventueel toekomstig onderzoek aandacht moet worden besteed. Hierbij wordt de aandacht gericht op het archeologisch monument de ringwalburg en de daarmee samenhangende bewoning, en niet op de latere sporen die meer in rechtstreeks verband staan met het huidige Domburg. Allereerst kan geconstateerd worden dat de conservering van de burg redelijk goed te noemen is. Dit geldt vooral voor de dieper gelegen archeologische restanten, die door de beschermende werking van de bovenliggende grondlagen en de gemiddelde grondwaterstand goed behouden zijn, en daardoor een rijke bron van informatie vertegenwoordigen. Dit geldt vooral voor de botanische en archeo-zoölogische resten, onderzoeksgebieden waar voor deze periode en in het westelijk mariene-gebied weinig bekend is. De hogere delen van de burg, vooral de wal, kennen wel aantasting door latere activiteiten. Zo heeft men de bovenzijde van de ringwal in Domburg bij de tot nu toe uitgevoerde opgravingen, als gevolg van aantastingen, niet kunnen vaststellen. Daarnaast laat het onderzoek aan pollen en botanische macroresten zien dat ook de kwaliteit daarvan minder is dan in de dieper gelegen lagen. Hoewel bij het onderzoek aan het grondwater het geconstateerde waterpeil ruim boven de genomen monsters uit de wal ligt, is het de vraag of de grondwaterstand permanent zo hoog is (geweest). Mogelijk dat de mindere staat van de botanische resten geweten moet worden aan fluctuaties van het grondwater. Deze vragen kunnen mogelijk binnen een monitoringsprogramma beantwoord worden. De hoge stand van het grondwater, feitelijk deels water dat omlaag stroomt uit de duinen, levert voor de technische uitvoering van een opgraving enkele problemen op. Het is niet goed mogelijk om zonder hulp van damwanden en bronbemaling de oudste fasen van de burg en de eventueel eraan voorafgaande bewoning te onderzoeken. Daar moet bij eventueel toekomstig onderzoek in technisch, financieel en organisatorisch opzicht rekening mee gehouden worden. Wanneer het om inhoudelijk vragen gaat, zijn enkele zaken van belang die in de toekomst in het veld extra de aandacht verdienen. Allereerst dient er een goed beeld te worden verkregen van het landschap van voor de aanleg, en tijdens het gebruik van de burg. Enerzijds gaat het om gegevens die betrekking hebben op het reliëf en de topografie van het terrein, anderzijds gaat het om een reconstructie van het landschap door middel van archeo-botanisch en -zoölogisch onderzoek. De vraagstellingen op deze onderzoeksterreinen dienen dan ook terug te komen in het 'Programma van Eisen' en de uitvoering van toekomstig onderzoek. Een tweede aandachtsgebied betreft de burg: de opbouw van de wal en de gracht, de bewoning en de fasering daarin en het gebruik van het burgterrein. Deze vragen zijn tot nu toe door de lastige opgravingomstandigheden, onder andere door het grondwater en het relatief kleine oppervlak dat onderzocht kon worden, slechts deels beantwoord. Een laatste aandachtspunt dat genoemd moet worden betreft de begravingen. Daar is nog zoveel onduidelijkheid over wat betreft samenhang, ouderdom, stratigrafie en locatie, dat dit in de toekomst de nodige aandacht verdient

    Similar works

    Full text

    thumbnail-image