In opdracht van Zeeland Seaports heeft Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed in september 2012 een Archeologisch Bureauonderzoek uitgevoerd in het kader van de milieueffectrapportage (MER) Multi Utility Providing (MUP). Dit project staat voor de uitbouw van een leidingenstelsel waarin stoffen en energiedragers tussen verschillende partijen in de Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone kunnen worden getransporteerd en uitgewisseld. De aanleg van de benodigde ondergrondse infrastructuur is hiervoor noodzakelijk. Concreet betekent dit dat een leidingstraat zal worden aangelegd met daarin een bundeling van de diverse buisleidingen. Deze leidingstraat of MUP-strook heeft een breedte van maximaal 20 meter. De maximale ontgravingsdiepte is 3.10 meter beneden maaiveld.
Het doel van dit Archeologisch Bureauonderzoek is op basis van gegevens omtrent de bodem, geologie, oude kaarten, historische bronnen, bekende archeologische gegevens, verstoringsgegevens, hoogtekaarten en luchtfoto’s zoveel mogelijk informatie te verzamelen ten einde een analyse te kunnen maken die dient als basis voor het opstellen van een specifieke archeologische verwachting voor het onderzoeksgebied. De bedoeling van het Archeologisch Bureauonderzoek is om een onderbouw- de afweging met betrekking tot de verschillende alternatieve leidingtracés te kunnen maken en uit- drukkelijk bedoeld om te gebruiken in het kader van de MER-procedure. Het bureauonderzoek kan verder verfijnd worden in het kader van de bestemmingsplanprocedure en de omgevingsvergunningen.
Het resultaat van dit Archeologisch Bureauonderzoek is een rapport met een inhoudelijk advies aan de hand waarvan een beleidsbeslissing genomen kan worden ten aanzien van een eventuele vervolgstap in de Archeologische Monumentenzorg (AMZ)-cyclus.
Op basis van de beschikbare geologische, archeologische en historische gegevens kan worden ingeschat dat er binnen het plangebied archeologische sporen uit de Vroege prehistorie, Late prehistorie/Romeinse Tijd, Vroege Middeleeuwen, Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd kunnen worden aangetroffen. Rekening houdend met dit verwachtingsmodel werd op basis van drie criteria een afweging gemaakt welke van de voorgestelde Alternatieven en de onderlinge Variaties ten aanzien van archeologie het meest gunstige effect had. Deze drie criteria waren: enerzijds het aantal vierkante meter die onderzoeksplichtig is conform gemeentelijk beleid, anderzijds het aantal archeologische waarnemingen op en rond de verschillende Alternatieven en tot slot het aantal historische dijklocaties die binnen de verschillende tracés doorsneden zullen worden. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de eerste factor – het aantal vierkante meters onderzoeksplichtig – het zwaarst wegende criterium is, omdat de trefkans op archeologische vindplaatsen evenredig toeneemt met een toename van het aantal vierkante meters.
De afweging ten aanzien van archeologie is dat:
Het Alternatief Basis West heeft beduidend minder oppervlakte die onderzoeksplichtig is. In dit Alternatief worden ook het minst aantal waarnemingen geraakt. Hierdoor is dit Alternatief vanuit archeologisch standpunt te verkiezen.
Indien dit Alternatief niet weerhouden wordt, lijken Alternatief Bundeling Variant C en Alternatief Bundeling Variant B ook vrij gunstig. Waarbij Variant C beter is, want deze heeft minder vierkante meter onderzoeksplichtige oppervlakte. Beide hebben evenveel waarnemingen en als doorsneden dijklocaties.
Alternatief Bundeling Variant A is vergelijkbaar met Alternatief Robuust Redundant Variant A, maar zijn beduidend minder gunstig dan de eerder aangehaalde Alternatieven. Op het vlak van de onderzoeksplicht scoort Bundeling Variant A vrij slecht, maar heeft als voordeel dat er maar met een beperkt aantal waarnemingen en dijklocaties rekening dient gehouden te worden. Robuust Redundant heeft minder onderzoeksplichtige oppervlakte, maar doorsnijdt meer dijklocaties.
De minst gunstige optie is in alle opzichten het Alternatief Robuust Redundant Variant B, die het slechtste scoort op alle vooropgestelde criteria.
Het VKA is een combinatie van deeltrajecten 1, 3, 4, 10 en 16 wat resulteert in een combinatie van Alternatief Basis West, Alternatief Bundeling Variant B en Alternatief Robuust Redundant Variant B. De oppervlakte van het voorkeursalternatief is beduidend minder dan de tracévarianten en het AMK terrein van de Zwarthoekse Zeesluis en batterij werd ontzien door een aanpassing van het tracé