Dit artikel geeft een korte beschrijving van de ontwikkelingen die hebben plaatsgevonden, sinds de Tweede Wereldoorlog, in het Nederlandse huwelijksmigratierecht. Deze ontwikkelingen worden geplaatst binnen de bredere context van veranderende gezinsverhoudingen zoals deze tot uiting zijn gekomen in het Nederlandse familie- en sociale zekerheidsrecht. Tegen deze historische achtergrond zal uitgebreid worden stilgestaan bij de voorstellen, gedaan door het demissionair kabinet, voor een meer selectief huwelijksmigratiebeleid. Tot slot zal worden uitgelegd hoe deze voorstellen stuk dreigen te lopen op het Europese migratiebeleid, zoals geïnterpreteerd door het Europese Hof in Luxemburg. De strijd om controle over de huwelijksmigratie hangt samen met een bredere strijd om controle over de sociale verhoudingen in een context van vrijheid van verkeer binnen de EU. Die strijd gaat over de toekomst van gender en etnische verhoudingen. Het gaat ook, en misschien vooral, over de toekomst van de mannelijke nationale werknemer. Tot voor kort kon hij er van uitgaan dat hij het toonbeeld vormde van burgerschap, en dat hij als zodanig door de nationale verzorgingsstaat zou worden gekoesterd. Maar ook voor hem geldt: het kan verkeren