Modellen om de humane blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen te berekenen: een stand van zaken

Abstract

Mensen kunnen op twee manieren worden blootgesteld aan gewasbeschermingsmiddelen: tijdens of na het gebruik van deze middelen, en via resten van deze middelen die ze via voeding binnenkrijgen. Iedereen wordt blootgesteld via voeding. De blootstelling tijdens of na het gebruik geldt voor vier groepen: degenen die de middelen gebruiken, de mensen die in de gewassenteelt werken, degenen die zich buiten het terrein bevinden (zoals fietsers), en de omwonenden van landbouwgrond. Met modellen wordt voor al deze groepen berekend hoe groot de blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen is. Het RIVM heeft een overzicht gemaakt van de rekenmodellen die sinds begin 2000 in Nederland zijn gebruikt. Daaruit blijkt dat de modellen de afgelopen jaren zijn verbeterd en op Europees niveau meer zijn geharmoniseerd. De modellen voor de blootstelling via voeding zijn verder ontwikkeld dan die van de blootstelling tijdens of na het gebruik. Dit komt mede doordat er veel gegevens zijn over de voedselconsumptie en over de concentraties van resten van gewasbeschermingsmiddelen in verschillende voedingsmiddelen. Voor de blootstelling tijdens of na het gebruik zijn veel minder gegevens beschikbaar. Veel van het huidige onderzoek is erop gericht om dat te verbeteren. Voor beide soorten modellen wordt eraan gewerkt om de beoordeling van risico's van blootstelling aan mengsels van stoffen te verbeteren. Hetzelfde geldt voor de risico's van de totale blootstelling aan een stof vanuit verschillende bronnen. Het RIVM onderstreept het belang om beide aspecten zo snel als mogelijk een plek te geven in de risicobeoordeling van gewasbeschermingsmiddelen

    Similar works

    Full text

    thumbnail-image

    Available Versions

    Last time updated on 07/05/2019