Transport van verontreinigingen via slibdeeltjes (vooral via gesuspendeerd materiaal, daarnaast ook via ‘bedload’) kan een belangrijk aandeel vormen in het totale transport van deze stoffen. Het kan hierbij gaan om grote hoeveelheden die bovendien grensoverschrijdend verplaatst worden, en grote ecologische effecten teweeg kunnen brengen. Voor een goede inschatting van effecten en maatregelen, onder andere in het licht van de Kaderrichtlijn Water (KRW, EU (2000)), is het dan ook essentieel om de bronnen, transportpaden en processen goed te kennen. Extreme gebeurtenissen zoals droogte en overstromingen, die door klimaatverandering in de nabije toekomst frequenter zullen voorkomen, hebben hier een grote invloed op. Werkpakket 3 van het Delft Cluster Project ‘Waterkwaliteit en Calamiteiten’ richt zich daarom op het transport van verontreinigingen via het slib en de invloed van extreme gebeurtenissen hierop. In dit rapport wordt een overzicht gegeven van informatie die aanwezig is over het transport van verontreinigingen via slib in de Rijn en Maas. Hierbij wordt gebruik gemaakt van waterbodem-, bodem- en waterkwaliteitsgegevens uit diverse nationale en internationale databases. Voor de Rijn wordt hierbij gebruik gemaakt van onderzoek dat in opdracht van het Havenbedrijf Rotterdam is uitgevoerd door Heise et al. (2004) naar het risico van het mobiliseren van verontreinigd sediment in het Duitse deel van het stroomgebied. Tevens wordt gebruik gemaakt van resultaten van aanvullende zwevend slib analyses en datasets voor de Nederlandse uiterwaarden. Voor de Maas wordt gebruik gemaakt van de ICM-database, en zijn gegevens via de Belgische onderzoekspartners binnen het EU-AquaTerraproject ontsloten. Andere bronnen van informatie zijn diverse dissertaties, waaronder Leenaers (1989), databases en rapportages van RIZA, onderzoek naar slibafzetting en –kwaliteit in Maas uiterwaarden (Hoogvliet en Rang, 2005), etc