Adolescents at risk for social and test anxiety. Who are at risk and how can we help?

Abstract

Bij sociale angst en faalangst staat de angst voor negatieve beoordeling door anderen centraal. Deze angstklachten komen vaak voor in de vroege adolescentie, kunnen een chronisch beloop hebben en kunnen leiden tot sociale isolatie, middelenmisbruik en depressieve klachten. Het is dus van belang om jongeren die risico lopen tijdig op te sporen en te voorkomen dat klachten zich ontwikkelen of verergeren. In samenwerking met Eva de Hullu onderzocht Esther Sportel twee trainingen gericht op het verminderen van faalangst en sociale angstklachten. Van de ruim 1800 scholieren (12-14 jaar) die meededen aan een screening op 25 scholen werden 240 scholieren geselecteerd die in enige mate last hadden van faalangst of sociale angst. Zij kregen Cognitieve Bias Modificatie training (CBM), een cognitieve gedragstraining (CGT) in een groep op school, of geen training. De scholieren werden twee jaar gevolgd. CGT bleek effectief in het verminderen van faalangst op korte en lange termijn. Wat betreft sociale angst was er alleen op korte termijn een meerwaarde ten opzichte van de jongeren die geen training kregen. De CBM had een gunstig effect op faalangst op lange termijn. Al met al lijkt het aanbieden van de CGT raadzaam voor het verminderen van faalangstklachten op de middelbare school. Hiernaast bekeek Esther Sportel ook factoren die mogelijk bijdragen aan een verhoogd risico op het ontwikkelen van angstklachten. Hiervoor keek zij naar de temperamentsfactoren aandachtscontrole, gedragsinhibitie en het vecht-vlucht-bevries-systeem. Hoewel deze factoren allemaal samenhangen met angst, bleken angstsymptomen zelf de beste voorspeller voor angst twee jaar later en was er geen unieke bijdrage van de temperamentsfactoren.

    Similar works