Portret:Nederland kan nog wat leren van Nigeria

Abstract

Nederland kan nog wat leren van Nigeria op het gebied van minderheidstalen. Door de globalisering wordt het voor mensen over de hele wereld steeds gemakkelijker om communicatiebarrières te doorbreken en over landsgrenzen heen met elkaar te communiceren. Een wereldtaal zoals het Engels verbindt mensen uit verschillende landen met elkaar. Door onder andere deze globalisering wordt de behoefte om een minderheidstaal te spreken steeds kleiner. “Wat heb ik aan een minderheidstaal? Ik kan er niets mee” is een veelgehoorde klacht onder scholieren die een keer in de week een les Fries krijgen op school. Is het belangrijk om een minderheidstaal te spreken? Staan minderheidstalen inderdaad onder druk? Is dat erg? Waarom en hoe moeten we er voor zorgen dat een minderheidstaal behouden blijft? Om antwoord te krijgen op deze vragen spreek ik in dit artikel met drie mensen die naast de landstaal of dominante taal alle drie een andere minderheidstaal spreken, respectievelijk het Fries en het Bildts in Fryslân en het Igbo in Nigeria. Het blijkt, dat in Nigeria veel wordt gedaan aan het behoud van minderheidstalen, terwijl dit in Nederland wel wat meer zou mogen. Niettemin staan in beide landen minderheidstalen onder druk van de dominante taal

    Similar works

    Available Versions

    Last time updated on 15/10/2017