Zwangerschapshypertensie en preëclampsie compliceren 6-8% van alle zwangerschappen en vormen in Nederland de belangrijkste oorzaak van maternale morbiditeit en mortaliteit. Vaak is het ziektebeeld mild en treedt op in de aterme periode. Soms ontstaan ernstige complicaties, zoals eclampsie, abruptio placentae of het HELLP-syndroom. Wereldwijd was er tot nu toe geen overeenstemming over het beste beleid bij deze aandoeningen. Inleiding van de baring zou enerzijds maternale complicaties kunnen reduceren, maar anderzijds de kans op een sectio caesarea kunnen verhogen.
Het eerste deel van dit proefschrift beschrijft een multicentrisch gerandomiseerde klinische studie (HYPITAT trial (HYpertension and Pre-eclampsia Intervention Trial At Term)), uitgevoerd binnen het Verloskundige Consortium (www.studies-obsgyn.nl/hypitat). Wij onderzochten wat beter is voor vrouwen met een milde zwangerschapsgerelateerde aterme hypertensie: inleiden of afwachten, met het oog op klinische effectiviteit, maternale kwaliteit van leven en kosten. Deze studie werd uitgevoerd in 38 Nederlandse ziekenhuizen. In totaal werden 756 vrouwen gerandomiseerd voor inleiden (n=377) of afwachten (n=379). De resultaten wijzen uit dat inleiden de kans op maternale complicaties verkleint (31% versus 44%; RR 0.71; p<0.001), inleiden een tendens laat zien van minder sectio caesarea (14% versus 19%; RR0.75; p=0.085) en inleiden gemiddeld 831 euro per patiënt goedkoper is dan afwachten. De neonatale uitkomst en de maternale kwaliteit van leven is gelijk tussen beide strategieën. Daarom adviseren wij een inleiding van de baring bij vrouwen met een zwangerschapshypertensie of milde preëclampsie na 37 weken zwangerschap.
Het tweede gedeelte van dit proefschrift beschrijft welke factoren een slechte maternale uitkomst bij vrouwen met een aterme zwangerschapshypertensie of milde preëclampsie kunnen voorspellen. Voor deze studies hebben wij gebruik van de HYPITAT database.