Op weg naar een Weerbare Open Samenleving : Bouwstenen voor de nationale veiligheidsstrategie

Abstract

Veiligheidsdenken heeft in westerse samenlevingen stevig postgevat. Dreigingen dienen zich in snel veranderende en steeds complexere vorm aan. De overheid stelt zichzelf de opgave om de (vaak nog niet bekende) risico’s te beteugelen, ‘taming of the future’ (De Graaf, 2013). Zij doen dit door de weerbaarheid van de samenleving tegen deze dreigingen te verhogen en er op zo gepast mogelijke en gecoördineerde wijze mee om te gaan met de continue inachtneming van de onderliggende waarden van onze democratische rechtsstaat. Doel van dit onderzoek is het aanleveren van bouwstenen voor de discussie over de omgang met complexe veiligheidsuitdagingen waar de Nederlandse samenleving en overheid zich voor gesteld zien. Meer specifiek zoeken we naar voorbeelden die laten zien welke veiligheidspraktijken ingezet worden om op (potentiële) dreigingen te anticiperen en reageren, hoe dat gebeurt en door wie. We kijken daarbij vooral naar hoe deze praktijken zich verhouden tot de belangen die verdedigd dienen te worden. Daarvoor hanteren wij het concept van de weerbare open samenleving (WOS). Kunnen overheden een balans vinden tussen enerzijds het weerbaar maken van een samenleving en anderzijds het beschermen van de open samenleving met inachtneming van democratische en rechtsstatelijke waarden? De hoofdvraag die wij in dit onderzoek hanteren luidt: Hoe kan de overheid dreigingen/verstoringen vanuit de omgeving voor de weerbare open samenleving detecteren en duiden, om hier (in een zo vroeg mogelijk stadium en in onderlinge samenhang) op een gebalanceerde wijze op te kunnen reageren, om zodoende de open samenleving met haar democratische en rechtsstatelijke waarden te beschermen? Samenvatting Op weg naar een Weerbare Open Samenleving Op weg naar een Weerbare Open Samenleving 9 Deze hoofdvraag is om redenen van onderzoekbaarheid teruggebracht naar het uitwerken van twee specifieke verstoringen/dreigingen in andere landen die naar verwachting van belang zijn voor de Nederlandse context. Daartoe is een tweetal experienced cases beschreven van westerse democratieën en hun omgang met een complexe, grensoverschrijdende dreiging/verstoring. Doel van de casuïstiek is het ophalen van mogelijke lessen ten behoeve van de Nederlandse aanpak. In dit onderzoek is gekozen voor de volgende twee casus: Duitsland: Omgaan met migrantenstromen Israël: Afwending van cyberaanvallen De Duitse casus is interessant vanwege zijn (initiële) openheid in de opvang van de grootschalige migrantenstroom die Duitsland als eindbestemming koos. In het recordjaar 2015 ving Duitsland meer dan 2,1 miljoen migranten op, bijna een verdrievoudiging van de hoeveelheid migranten die Duitsland in 2010 (0,8 miljoen) welkom heette (Das Statistik Portal, 2017). De Duitse regering lijkt in samenwerking met regionale overheden en publieke en non-profit organisaties, goed in te kunnen spelen op deze migrantenstroom. De gekozen insteek leidt echter ook tot grote weerstand bij delen van de bevolking en de politiek en zet daarmee de openheid en mogelijk ook de weerbaarheid van de samenleving onder druk. De Israëlische casus is interessant vanwege de hoge weerbaarheid ten opzichte van cybercrime. Geen enkele ander natie heeft het afgelopen decennium zoveel geïnvesteerd in cybersecurity. De Israëlische overheid en het Israëlische bedrijfsleven exporteren zelfs op grote schaal kennis en technische middelen naar andere landen om cyberaanvallen te herkennen en af te wenden (Forbes, 2017). De keuze voor deze casus betekent echter niet dat Israel weerbaarheid op een voor Nederland wenselijke wijze combineert met democratische en rechtsstatelijke waarden. Israel laat volgens onder meer diverse internationale als Israëlische mensenrechten organisaties met regelmaat een beeld zien waarbij de democratische en rechtsstatelijke waarden onder druk staan. Deze casus geeft dan ook vooral inzicht in de mogelijke voor en nadelen van dit type veiligheidspraktijken in termen van een weerbare open samenleving. De hoofdvraag van dit onderzoek is beantwoord door middel van een multidisciplinair onderzoek, waarbij de problematiek vanuit de disciplines bestuurs- en organisatiewetenschap, rechtsgeleerdheid en geschiedenis is bestudeerd. Voor de beantwoording van de onderzoeksvragen is gebruik gemaakt van verschillende onderzoeksmethoden waarbij literatuurstudie en expertinterviews de basis vormen. De casuïstiek is uitgewerkt, gebruikmakend van geschreven bronnen en expertinterviews. Vervolgens zijn de bevindingen uit de casuïstiek tegen het licht van de Nederlandse context bezien. Hiervoor is wederom gebruik gemaakt van geschreven bronnen en expertinterviews

    Similar works

    Full text

    thumbnail-image