De diagnose borstkanker en de daaropvolgende behandelingen kunnen negatieve emoties zoals angst en somberheid teweegbrengen. Kennis over het verloop in dergelijke klachten en over factoren die de kans op psychische problemen vergroten, geeft richting aan de psychosociale zorg voor borstkankerpatiënten. Dit proefschrift beschrijft de resultaten van een onderzoek waarin vrouwen werden gevolgd gedurende de verschillende fases in het eerste jaar na de diagnose. Het onderzoek richtte zich op individuele verschillen in het verloop van psychische klachten, op verschillen tussen negatieve emoties en op de voorspellende rol van waargenomen controle. Hoewel vrouwen opvallend veerkrachtig bleken, doorliep niet iedereen het traject na diagnose zonder problemen. Vooral kort na diagnose werden angst en algemene psychische klachten gerapporteerd; depressieve symptomen waren niet veelvoorkomend. Veel vrouwen hadden weinig klachten of herstelden zich na de afronding van de behandeling, terwijl een kleine groep pas na de behandeling of in elke fase problemen ondervond. Vrouwen met een sterk gevoel van controle over het leven rapporteerden relatief weinig psychische klachten. Zij dachten positief over de situatie en de eigen vaardigheden om met de ziekte om te gaan en zij bleven betrokken bij hun sociale leven. Vooral vrouwen met een stressbestendige persoonlijkheid hadden het gevoel zelf invloed te hebben op de genezing van de ziekte. Zelfs na teleurstellend nieuws resulteerde een geloof in de eigen invloed niet in psychische problemen. Naast deze centrale bevindingen rapporteert het proefschrift over de invloed van wachttijden op het emotioneel welbevinden en over de validiteit van een vragenlijst gericht op de persoonlijk stijl in de omgang met problemen.