De gebruiksnormen voor stikstof en fosfaat voor landbouwgronden zijn een belangrijke pijler van het Nederlandse mest- en ammoniakbeleid. De fosfaatgebruiksnormen zijn gedifferentieerd naar de fosfaattoestand van de bodem, om op termijn voor alle landbouwgronden een fosfaattoestand te realiseren waarbij (i) fosfaat geen beperkende factor is voor de gewasopbrengst en –kwaliteit, en (ii) de belasting van het oppervlaktewater met fosfaat is teruggedrongen tot een niveau waarbij voldaan kan worden aan de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water. Een goede bepaling en duiding van de fosfaattoestand van de bodem is daarbij van groot belang. Op verzoek van het ministerie van Economische Zaken heeft de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (CDM) (i) methoden voor de bepaling van de fosfaattoestand van de bodem beoordeeld, voor de afleiding van fosfaattoestand-afhankelijke fosfaatgebruiksnormen, en (ii) een protocol beschreven voor de bemonstering en analyse van de bodem om de fosfaattoestand te bepalen. De CDM adviseert om een gecombineerde indicator te gebruiken, die de intensiteit (P-CaCl2) en de capaciteit (P-AL-getal) van het fosfaatleverend vermogen van de bodem in beeld brengt. Uit de beschikbare gegevens blijkt dat een gecombineerde indicator een vergelijkbaar voorspellend vermogen heeft van het fosfaatleverend vermogen van de bodem als de nu gebruikte enkelvoudige indicatoren (Pw voor bouwland en P-AL-getal voor grasland). De gecombineerde indicator kan worden toegepast voor zowel bouwland als grasland, en wordt reeds gebruikt op twee derde deel van het landbouwareaal in Nederland voor de bemestingsadvisering. Het protocol voor de bemonstering en analyse van de bodem om de fosfaattoestand te bepalen, is gebaseerd op doelvoorschriften. De vereiste minimale kwaliteit van de bemonstering en analyse is aangegeven; deze kwaliteit moet in de praktijk periodiek worden gecontroleerd door een zogenoemde ‘Toetscommissie’. De CDM adviseert ook om aanvullende studies te verrichten naar het voorspellend vermogen van de gecombineerde indicator voor het risico van fosfaatverliezen naar het oppervlaktewater