In opdracht van de dienst Programmamanagement en Projecten van de gemeente Breda heeft het Bureau Cultureel Erfgoed een opgraving uitgevoerd op de locatie Waterakkers Bouverijen in ten westen van Teteringen. Het terrein is deels in gebruik als landbouwgrond en ligt deels braak.
Aanleiding voor het onderzoek is de wijziging van het bestemmingsplan en de toekomstige bouw van woningen en ontgraving ten behoeve van een waterpartij waarbij bodemverstorende werkzaamheden plaatsvinden.
De bodem in het plangebied bestaat uit dekzand (C-horizont) dat is afgedekt door opgebrachte grond (A-horizont). In het noordelijk deel van het plangebied is deels nog een, al dan niet verrommelde, oude akkerlaag aanwezig. In werkput 7 is een deel van het dal van de Boeverije waargenomen. In een deel van de werkput is op het dekzand een kleilaag aanwezig. De C-horizont ligt in dit beekdal dan ook lager dan in het noordelijk deel van het plangebied. Tevens loopt het dekzand naar het westen toe af, hoewel ook in het oosten de C-horizont iets lager is gelegen (werkput 3). Het plangebied ligt op de overgang van de lage dekzandrug van Teteringen naar de lage zandgronden waar de Vughtpolder is gelegen.
Het onderzoek heeft een greppel (S 038) uit de Spaanse periode opgeleverd. Het is een vrij ondiepe greppel met aan de westzijde een sterk onregelmatig verloop. De greppel lijkt vrij snel weer te zijn dichtgegooid door de brokkige vulling. Het is zeer waarschijnlijk dat de greppel deel uitmaakt van de contravallatielinie die Spinola rondom Breda heeft laten aanleggen tijdens de belegeringen in 1624/25. Het is echter niet duidelijk of het de tijdelijke of definitieve contravallatielinie betreft. De overige greppels zijn recent van aard.
De paalsporen die twee of vier mogelijke structuren vormen, diverse kuilen, een mogelijke waterput en de tonput zijn waarschijnlijk te dateren in de Tachtigjarige Oorlog. Op basis van de overeenkomstige aard van de vullingen (donkergrijs tot zwart humeus zand) worden deze sporen eveneens aan de belegeringen in 1624/25 gekoppeld. Het aangetroffen aardewerk is niet voldoende om betrouwbare uitspraken te doen over een meer exacte datering, maar is niet in tegenspraak met een datering in de Tachtigjarige Oorlog.
In de overige werkputten zijn geen sporen aangetroffen die wijzen op bewoning van het gebied in de prehistorie of latere perioden. Er zijn voornamelijk losliggende paalsporen aangetroffen en enkele kuilen. Werkput 6 is in zijn geheel verstoord met kuilen en greppels voor het opkuilen van kuilmest. Wel heeft hier een noord zuid georiënteerde greppel gelegen die nog niet op het kadastrale minuutplan van 1824 staat aangegeven. Wellicht is hier sprake van een oudere perceelgreppel. In werkput 7 is het beekdal van de Boeverije aangesneden. In dit deel van het plangebied zijn geen aanwijzingen van menselijke activiteiten in de prehistorie aangetroffen