Een succesvolle opleiding vraagt om strategische keuzes die leiden tot een goede afstemming tussen wat studenten leren, hoe we dit ondersteunen en hoe we dit toetsen. Competentiegericht onderwijs richt zich vooral op wat studenten moeten kunnen aan het eind van hun opleiding. De weg daarnaartoe en bijbehorende toetsing zijn niet altijd even duidelijk. Daar gaat dit proefschrift over. We beschrijven de opzet van een competentiegerichte basisopleiding geneeskunde en vergelijken de prestaties van haar studenten met die van studenten uit het voorgaande curriculum. Aan het eind van de opleiding vonden we nagenoeg geen verschillen wat betreft, medische kennis, prestaties op de kliniek of de mate waarin studenten zich voorbereid voelden op de praktijk. Aandacht voor competentieontwikkeling ging dus niet ten koste van andere belangrijke onderwijsuitkomsten. We onderzochten ook de haalbaarheid van langere coschappen, wat de competentieontwikkeling van studenten zou bevorderen. Hieruit bleek dat, ondanks dat studenten niet meer op elke afdeling kwamen dit niet ten koste zou gaan van de ontwikkeling van bepaalde competenties of disciplinespecifieke kennis. Tenslotte onderzochten we de effectiviteit van cumulatief toetsen, een specifieke manier van herhaald toetsen binnen een studieblok. Deze toetsmethode bleek zeer effectief in het stimuleren van zelfstudie. Studenten die eerst slecht presteerden, repareerden dit door het blok heen. Bovendien studeerden studenten 50% meer en begonnen zij veel eerder met studeren als er cumulatief getoets werd dan in een regulier toetsprogramma. Dit proefschrift biedt inzicht in de haalbaarheid en gevolgen van competentiegericht onderwijs en mogelijke ondersteuning van kennis- en competentieontwikkeling binnen dit onderwijs