research

Toepassing van maaimeststoffen: Van Strien 2011.

Abstract

Één van de innovaties uit het project Minder en Anders Bemesten (2007 - 2010) is het gebruik van luzerne en grasklaver direct als meststof, de zogenaamde maaimeststof. Aangetoond is dat de werkzaamheid van de stikstof uit maaimeststoffen goed en goed voorspelbaar is. De toepassing op bedrijfsschaal is een volgende stap. In het vervolgonderzoek, waarvan dit het eerste tussentijdse verslag is, wordt op perceelschaal de toepassing van maaimeststoffen verder onderzocht en ontwikkeld. In een veldproef met sjalot bleek het vrijkomen van stikstof uit grasklaver maaimeststof goed overeen te komen met de verwachtingen uit voorgaand onderzoek op basis van NDICEA. Door de lage stikstofbehoefte van sjalot en het ruime aanbod van stikstof was er in alle behandelingen ruim voldoende stikstof beschikbaar. De standaard bemesting gaf een iets hogere opbrengst en er waren verschillen in stikstofinhoud, droge stof gehalte en bladmassa. Het experiment met maaimeststoffen in pompoen is voortijdig afgebroken wegens te grote opkomstongelijkheid. In een ander perceel met pompoen, zonder experimentele bemestingsvarianten, bleek NDICEA redelijk in staat de stikstofdynamiek te beschrijven. In een eenvoudig experiment met maaimeststof in rode kool leverde bemesting met maaimeststof luzerne een lagere opbrengst op dan bemesting met vinasse. Er was met maaimeststof echter ook maar de helft van de stikstof gegeven ten opzichte van vinasse. Er waren kleine verschillen in stikstofopname en drogestofgehaltes van product en gewasrest

    Similar works