Functioneel onderzoek van Laat-Paleolithische en Vroeg-Mesolithische sites in Vlaanderen.

Abstract

Lithische artefacten zijn de meest voorkomende resten die worden teruggevonden op steentijdsites en op basis van een gedetailleerde studie van deze artefacten kan gereconstrueerd worden wat er precies op deze plaats in het landschap gebeurde. Veelal gebeurt dit via een typologische classificatie van het materiaal, vaak gecombineerd met een technologische studie en al dan niet met de integratie van studies van het ruw materiaal zelf. Deze methodes exploiteren echter slechts een deel van de beschikbare gegevens en geven geen inzicht in welke artefacten werkelijk gebruikt werden, waarvoor ze gebruikt werden en hoe. Een gebruikssporenonderzoek is één van de enige manieren om inzicht te verkrijgen in de organische component van de prehistorische technologie, die veelal niet bewaard is gebleven. Een dergelijke analyse laat ook toe om te bepalen wat de functie van een site was (bv. basiskamp, jachtkamp, productie-site) en te onderzoeken wat het verband is met de locatie in het landschap of met andere sites in de omgeving (voor eenzelfde tijdsperiode). Tot op heden is de functie van de meeste Paleo/Mesolithische sites nog onbekend en is het vaak moeilijk om in te schatten hoe concentraties moeten geïnterpreteerd worden. De mogelijkheden hiervan worden natuurlijk mee bepaald door de gebruikte opgravingsstrategie. Op dit moment is de regel dat het opgegraven sediment moet gezeefd worden, maar de exacte zeefmethode heeft een grote invloed op de bewaring van de gebruikssporen en de eventueel aangehechte residus. Er was tot op heden nog geen systematische studie gebeurd over de invloed van de gebruikte zeeftechniek op de bewaring van functionele resten

    Similar works