Dynamiek van het strand bij Noordwijk aan Zee en Egmond aan Zee en het effect van suppleties

Abstract

DEZE ENTRY BEVAT ZOWEL DE ORIGINELE RAPPORTAGE (T0-RAPPORT, 2006) ALS HET VERVOLG DAAROP (T1-RAPPORT, 2007). In deze studie beschrijven en analyseren we maandelijks hoogtemetingen uitgevoerd op twee intergetijdestranden langs de Hollandse kust. Naast de wetenschappelijk vragen bij het seizoensgebonden gedrag van het intergetijdestrand richten we ons op vragen omtrent kustbeheer. De kennis over de effecten van strand- en onderwatersuppleties op het intergetijdestrand is beperkt. Het doel van deze studie is daarom meer inzicht te verschaffen in het seizoensgebonden en langjarig gedrag van het intergetijdestrand en het effect van suppleties op deze zone. De stranden hier beschreven zijn dat bij Noordwijk (81.250-82.750), waar in 1998 een onderwatersuppletie is uitgevoerd, en het strand ten zuiden van Egmond (ruwweg 40.100-41.100), waar in de subgetijdezone en op het intergetijdestrand geen ingrepen hebben plaatsgevonden. Van beide intergetijdestranden wordt het seizoensgebonden gedrag bepaald aan de hand van duidelijk gedefinieerde strandparameters. Naast de maandelijkse hoogtemetingen hebben wij gebruik gemaakt van de jaarlijkse JARKUS raaien (raaien loodrecht in zee waarlangs de bodemdiepte wordt gemeten). CONCLUSIES BETREFFENDE HET EFFECT VAN SUPPLETIES Analyse van de hoogtemetingen op het strand en onderwateroever bij Egmond aan Zee tonen aan dat 2 jaar na aanleg van een serie van 8 strandsuppleties en 1 relatief kleine onderwatersuppletie < 1.000.000 m3) het strandvolume toeneemt tot +25^3/m boven het voorspelde niveau zonder suppleties. Ongeveer 5 jaar na aanleg van de onderwatersuppletie (de laatste van de serie) is het strandvolume echter weer op het niveau zoals voorspeld zonder suppleties. De combinatie van 1 strandsuppletie en 1 relatief grote onderwatersuppletie lijkt een vergelijkbaar effect te hebben als de 8 strandsuppletie en 1 kleine onderwatersuppletie. De suppleties (op het strand en onder water) bij Egmond lijken geen eenduidig positieve invloed te hebben op het binnenste brekerzonevolume (tussen -3 m en -0.76 m NAP). De huidige analyse van hoogtemetingen bij Egmond aan Zee toont aan dat het strand geen meetbaar effect ondervindt van suppleties welke ongeveer 1 km noordelijker zijn geplaatst. Analyse van de hoogtemetingen op het strand en onderwateroever bij Noordwijk aan Zee tonen aan dat drie jaar na plaatsing van een relatief grote onderwatersuppletie het strandvolume is toegenomen met +19 m^3/m. Dit is ongeveer 5% van het suppletievolume. Na deze drie jaar neemt het strandvolume niet verder toe. Ongeveer 7 jaar na het aanbrengen van de onderwatersuppletie is het strand volume teruggekeerd naar de voorspelde waarde zonder suppleties. Naast het strandvolume ondervindt ook het binnenste brekerzonevolume bij Noordwijk een positief effect van de onderwatersuppletie. Drie jaar na het aanbrengen van de onderwatersuppletie is het brekerzonevolume ongeveer 16 m^3/m meer dan zonder onderwatersuppletie. Ongeveer 8 jaar na het aanbrengen is het brekerzonevolume teruggekeerd naar de voorspelde waarde zonder suppleties. Onderwatersuppleties hebben vooral een beschermende invloed op het strand en in mindere mate, maar wel aanwezig, een voedende. Dit effect is zichtbaar gedurende 5 tot 7 jaar na aanbrengen van de onderwatersuppletie. In tegenstelling tot het positieve effect bij Noordwijk hebben de (onderwater) suppleties bij Egmond geen effect gehad op het binnenste brekerzonevolume (tussen -3 m en -0.76 m NAP). Redenen voor dit verschil zouden verband kunnen houden met verschillen in suppletie-ontwerp (grootte, vorm, locatie). Nader onderzoek aan de hand van een modelstudie waarin het effect van verschillende suppletie-ontwerpen wordt onderzocht zou hierover meer helderheid kunnen geven. Het effect van onderwatersuppleties op het strand is beperkter dan dat op het MKL-volume.RKZ-166

    Similar works

    Full text

    thumbnail-image

    Available Versions