Habitat karakterisering van de Nederlandse Kustwateren. Deel 2: Fysische doelvariabelen

Abstract

Het project Watersysteemverkenningen (WSV) levert objectieve en kwantitatieve informatie over de fysische, chemische en biologische toestand en het gebruik van verschillende watersystemen in verleden, heden en toekomst. Met behulp van deze informatie ontstaat inzicht in het functioneren van de Nederlandse watersystemen. In dit WSV-rapport wordt de huidige situatie en, voor zover gegevens voorhanden waren, de historische ontwikkeling van relevante fysische doelvariabelen voor de Nederlandse zoute wateren in kaart gebracht: (1) ligging kustlijn ten opzichte van de basiskustlijn; (2) natuurvriendelijke oevers, met als onderdeel hiervan (4) lengte oever/kust; (5) getijvolume; en (6) oppervlakte intergetijdegebied. Aan het eind van dit rapport wordt voor de Westerschelde en het Grevelingenmeer een habitat-amoebe gepresenteerd, gericht op conditionerende fysisch-chemische parameters die voor het v贸贸rkomen van habitats / ecotopen mede bepalend zijn. De huidige WSV-definitie, waarbij de ligging van de kustlijn wordt weergegeven in m ten opzichte van de basiskustlijn, blijkt geen juiste beoordeling van de kustveiligheid op te leveren. Als alternatieve definitie wordt voorgesteld: "Het relatief aantal raaien in een watersysteem waarvoor geldt: TKL - BKL > O", een maat voor het aantal overschrijdingen van de basiskustlijn. Momenteel liggen de waarden voor de Hollandse Kustzone, de Voordelta en de Westerschelde op respectievelijk 82 %, 80 % en 82 %. Bij verschillende studies waarbij getijde-oevers op hun natuurvriendelijkheid werden beoordeeld is geen eenduidige methodiek gehanteerd. Een vergelijking tussen watersystemen zou eenvoudiger en betrouwbaarder zijn indien dit wel het geval zou zijn geweest. Door het vervangen van ecologisch slecht functionerende dijkbeschermingsmaterialen door materialen met een hogere ecologische potentie kan het aandeel aan natuurvriendelijke oevers doen toenemen tot bijna 90 %. Er kan worden geconcludeerd dat de arealen aan intergetijdgebieden in de verschillende watersystemen in de loop der tijd door inpolderingen of de aanleg van waterbouwkundige werken erg is afgenomen. Het intergetijdegebied in de Hollandse kustzone en de Voordelta bestaat hoofdzakelijk uit strandvlakte. De arealen hiervan zijn in de afgelopen dertig jaar niet wezenlijk veranderd. Van de Westerschelde kan gezegd worden dat het getijvolume in de afgelopen eeuw niet aantoonbaar is veranderd. In de Oosterschelde is het getijvolume door de aanleg van de stormvloedkering met een derde verminderd.Watersysteemverkenningen (WSV) 199

    Similar works

    Full text

    thumbnail-image

    Available Versions