Grevelingenmeer: Van kwetsbaar naar weerbaar?

Abstract

Dit Grevelingen Bekkenrapport \u92Van kwetsbaar naar weerbaar\u92 geeft een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen in het functioneren van het systeem over de laatste vijf tot tien jaar. Uit de beschrijvingen in het rapport en de veelheid van gegevens die terug te vinden zijn op de bijgeleverde cd-rom, wordt duidelijk dat het meer goed functioneert, maar dat er zorgpunten zijn over een aantal ontwikkelingen. Het water is helder, ondanks de daling van het doorzicht van vijf naar twee meter. De meeste kwaliteitsnormen worden gehaald. De fosfaatconcentratie was lange tijd te hoog, maar voldoet nu ook aan de norm. Er is een grote diversiteit aan flora en fauna en natuur en recreatie blijken goed samen te gaan. Ook is er een beter beeld gekomen van de kwetsbaarheid van het meer. Het onderzoek van met name de bodemfauna laat een aantal ontwikkelingen zien waarover de onderzoekers ongerustheid uiten. Bij de organismen van het harde substraat zet de geleidelijke verandering van soortensamenstelling door, waardoor per saldo de soortdiversiteit is toegenomen, maar \u92typische Grevelingensoorten\u92 nemen in aantal af. De toename van de soortdiversiteit wordt versterkt door het vernieuwde spuiregime. Ook de samenstelling van de bodemfauna van het zachte substraat verandert. Zo is van een zestal weekdieren de biomassa aantoonbaar achteruit gegaan, terwijl tien soorten wormen in biomassa zijn toegenomen. Dit zijn verschuivingen in de bodemfauna die enigszins verontrustend zijn, maar waar nog geen sluitende verklaring voor is. Er is meer inzicht gekregen over de soorten algen die in het Grevelingenmeer aanwezig zijn. Ook is er meer inzicht in het verloop van de algenconcentraties. Het Zeegras is, vermoede lijk door de hoge zoutconcentratie, geheel uit het meer verdwenen. Gezien de belangrijke ecologische waarde van Zeegras als \u92kraamkamer\u92, schuilplaats en voedselbron voor vele vissen, vogels en andere organismen in het meer, zal zorgvuldig bekeken moeten worden of herintroductie gewenst en haalbaar is. De oevers van het Grevelingenmeer zijn over het algemeen goed verdedigd, op twee plekken na. Vooral opvallend is de grote afslag ter grootte van 72 voetbalvelden droog oppervlak bij de Slikken van Flakkee. De beheerder staat hier voor het dilemma dat het verdedigen van de twee onbeschermde delen ten koste zal gaan van de toename van ondiep gebied. Beiden zijn volgens het streefbeeld van grote waarde voor het gebied. De aantallen kustbroedvogels zi jn gestabiliseerd. De opkomst van de Kleine Zilverreiger en de frequente aanwezigheid van de Kanoet zijn positief, terwijl de Fuut en Middelste Zaagbek sterk in aantal afnamen. Om de waarde van de Grevelingen voor kustbroedvogels te vergroten, worden een aantal maatregelen voorgesteld. Wat betreft de waterrecreatie is er al jaren een stabiele situatie. Wel zijn de populariteit van het duiken en de mogelijkheden voor fietsers toegenomen. Om overlast voor surfers te voorkomen is in 2001 400 ton Japanse oester weggevist. Het nieuwe spuibeheer heeft een positief effect op de stratificatie en zuurstofloosheid van de diepe putten van Scharendijke en Den Osse. De algenbloei van Phaeocystis die vanuit de Noordzee door de spuisluis in het Grevelingenmeer is gekomen, heeft de positieve effecten sinds de openstelling van de spuisluis in 1999 al tweemaal teniet gedaan. De sedimenterende resten van deze bloeien veroorzaakten een grote zuurstofloosheid in de diepe putten. Een doordacht spuibeheer tijdens de Phaeocystisbloei of het weghalen van slib uit de diepe putten zijn mogeli jke oplossingen die nog verder uitgewerkt moeten worden. Om de ontwikkelingen op hun waarde te schatten, zijn deze getoetst aan het streefbeeld. Op basis daarvan zijn specifieke aanbevelingen geformuleerd. Omdat het streefbeeld niet meer geheel aansluit bij het veranderende waterbeleid, is ook getoetst aan drie nieuwe beleidslijnen. Deze zijn erop gericht de natuurlijke stabiliteit en weerbaarheid terug te brengen. Het gaat hier om: 1) Het herstel van natuurlijke processen, vertaalt in meer uitwisseling met omliggende wateren Voor het herstel van de natuurlijke processen is destijds de spuisluis ook in de zomer open gesteld. Het openstellen van de spuisluis heeft een positief effect gehad op een aantal natuurlijke processen, zoals de toegenomen diversiteit van de onderwaterfauna nabij de sluis en een positief effect op stratificatie. Een negatief gevolg is de vergroting van de zuurstofloosheid in de diepe putten als gevolg van het binnenlat en van algenbloei vanuit de Noordzee. 2) Natuurlijk verloop peilfluctuaties Er is nog geen natuurlijk peilverloop in de Grevelingen. Een natuurlijk peilbeheer zou mogelijk een meerwaarde hebben voor de zone met zoute landvegetatie, maar wellicht negatieve consequenties voor kustbroedvogels en heeft waarschijnlijk nauwelijks invloed op een verbetering in het functioneren van het aquatisch ecosysteem. De vraag kan gesteld worden of een natuurlijke peilfluctuatie in het Grevelingenmeer moet worden nagestreefd en zo niet, welk kunstmatig peilbeheer dan gewenst is. Hiervoor is een integrale afweging nodig waarin alle aspecten die voor het meer van belang zijn worden meegenomen. 3) Herstel natuurlijke, geleidelijke, zoet-zoutovergang De zoet-zoutgradiënt zou een positieve ontwikkeling kunnen betekenen voor de weerbaarheid en de stabiliteit van het meer. De terugkeer van Zeegras en het daarbij behorende ecosysteem is hierbij een grote meerwaarde. Een doorlaatmiddel in de Grevelingendam richting het Volkerak in combinatie met een doordacht spuiregime is de meest voor de hand liggende mogelijkheid om deze zoet-zoutgradiënt te realiseren

    Similar works

    Full text

    thumbnail-image

    Available Versions