Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM
Abstract
Dit rapport beschrijft het onderzoek naar het benodigde aantal eenpersoonskamers in Nederlandse ziekenhuizen voor patienten die vanwege een besmettingsgevaar voor personeel en andere patienten geisoleerd verpleegd moeten worden. Voor het bepalen van de benodigde capaciteit is een model ontwikkeld. Uit verschillende secundaire bronnen zijn gegevens verzameld over personen die in 1998 geisoleerd zijn of, gezien hun diagnose, geisoleerd hadden moeten worden. Vanwege onzekerheden in de beschikbare gegevens zijn twee extreme scenario's berekend. Hieruit blijkt dat er tussen de 100 en 150 isolatieplaatsen nodig zijn om alle patienten die geisoleerd verpleegd moeten worden direct te kunnen plaatsen. Bij een geschatte beschikbare capaciteit van 700 isolatiekamers in Nederlandse ziekenhuizen moet geconcludeerd worden dat er geen sprake is van ondercapaciteit. De uitkomsten van het model leveren geen onderbouwing voor de in de praktijk door ziekenhuizen en repatrieringsorganisaties ervaren problemen met de beschikbaarheid van isolatieplaatsen. De bevindingen geven aanleiding te veronderstellen dat er eerder sprake is van een logistiek probleem dan van een capaciteitsprobleem. Mogelijk staan de voor isolatie geschikte eenpersoonskamers op het moment dat er behoefte bestaat aan isolatie niet leeg. Deze kamers kunnen in gebruik zijn door een patient die niet geisoleerd verpleegd hoeft te worden (ernstig zieke patient of klasse patient). Het vereist dan de nodige flexibiliteit en inzet om de ruimte snel vrij te maken en in te richten voor isolatie. Personeelsgebrek en terughoudendheid bij overname van patienten uit het buitenland zijn andere mogelijke verklarende factoren voor de in de praktijk ervaren tekorten aan isolatiecapaciteit. Aanbevolen wordt per ziekenhuis een uniforme registratie bij te houden van plaatsgevonden isolaties zodat er zicht ontstaat op het gebruik van isolatiekamers per ziekenhuis en landelijk. Repatrieringsorganisaties zouden voortaan alle aanvragen voor overplaatsing naar een Nederlands ziekenhuis moeten registreren (dus niet alleen de gehonoreerde aanvragen), zodat een completer beeld ontstaat van de behoefte aan isolatiecapaciteit.This report describes the study done by the National Institute of Public Health and the Environment (RIVM), by order of the Health Care Inspectorate (IGZ), of the capacity of isolation wards required in hospitals in the Netherlands. To determine the required isolation capacity, a model was developed. From various secondary sources data were collected on persons who in 1998 were placed in isolation or who because of their diagnosis should have placed in isolation. Because of uncertainties in the available data two extreme scenarios were calculated. They show that the required capacity ranges between 100 and 150 isolation rooms for a prompt accommodation of all patients who must be nursed in isolation. With an estimated available capacity of 700 isolation rooms in Dutch hospitals, it can be concluded that there is definitely no under-capacity. The outcomes of the model do not support the availability problems as experienced in practice by hospitals and repatriation organizations. than capacity. It could well be that when needed the single rooms equipped for isolation are occupied by patients who do not necessarily need to be nursed in isolation (e.g. seriously ill patients or private patients). If so, flexibility and effort are required to clear the room instantaneously and to prepare it for isolation. Shortage of staff and reluctance to admit patients from abroad may be other reasons for the experienced insufficiency of available isolation capacity. It is recommended for each hospital to register in a uniform way all actual cases of isolation thus to get insight into the use of isolation rooms per hospital and for the hole nation. From now on repatriation organizations should register all requests for transfer to a Dutch hospital (not just the requests met), thus to get a more complete picture of the need for isolation capacity.Inspectie voor de Gezondheidszor