Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM
Abstract
Twintig met zware metalen verontreinigde bodems zijn bemonsterd. Veldgemeten partitiecoefficienten (Kp) voor As, Cd, Cr, Cu, Ni, Pb en Zn zijn bepaald als de verhouding tussen de metaalgehalten geextraheerd met 0,01M CaCl2 of geconcentreerd HNO3 en de metaal concentraties in het poriewater. De gemeten Kp waarden varieerden sterk per metaal en bodemtype. De Kp waarden gebaseerd op de CaCl2 extracten, zijn slecht gerelateerd aan poriewater- en bodemkarakteristieken. Daarentegen bleken de Kp waarden, gebaseerd op de HNO3 destructies, sterk gerelateerd te zijn aan dezelfde karakteristieken. Vooral pH, lutum gehalte, amorf Fe- en Al gehalte, CEC en de Ca concentratie in het poriewater bleken van grote invloed op de variatie in de Kp waarden. Tenslotte zijn per metaal regressiemodellen opgesteld, waarin met een combinatie van twee van bovengenoemde bodemkarakteristieken de variatie in Kp waarden goed kon worden voorspeld.Twenty Dutch soils were sampled at sites which were polluted with heavy metals. Field-based partition coefficients (Kp) for As, Cd, Cr, Cu, Ni, Pb and Zn were determined by calculating the ratio of the content of metal extracted by 0.01M CaCl2 or concentrated HNO3, to the total metal concentration in the pore water. Kp values varied greatly with metal and soil type. Kp values based on the CaCl2 extract were poorly correlated to soil and pore water characteristics. Kp values based on the HNO3 destruate were well correlated to the same characteristics. It was concluded that especially pH, clay content, amorphous Fe and Al content, CEC and Ca concentration in the pore water explained the high percentage of variation in Kp values. Finally, for every studied metal, regression equations, including a combination of two of above mentioned soil characteristics, were derived, explaining most of the variation in Kp.DGM/Bo/SV