research

Onderzoek naar de potenties voor herstel en ontwikkeling van glanshavergrasland met grote pimpernel in de gebieden Pikhaken–Hollaken en Dorent

Abstract

Zwaar bemeste landbouwbodems bezitten hoge stocks aan actief en totaal P. De biobeschikbare P concentraties liggen dan vaak ook veel hoger dan de streefwaarde voor het ontwikkelen van glanshavergraslanden met grote pimpernel van 15 mg.kg-1. Het omvormen van deze percelen via een maaibeheer kost vaak enkele tientallen jaren. Een beheer van uitmijnen kan deze omvorming versnellen, maar ook dan zijn de termijnen vaak langer dan men als beheerder wenst. Voor percelen die tot grote diepte zeer hoge stocks aan P bevatten kan ontgronden overwogen worden, maar hier zijn een aantal randvoorwaarden aan verbonden. Zo moet de hydrologie na afgraven nog steeds geschikt zijn voor de ontwikkeling van glanshavergraslanden. Volgens Van Ryckegem & Van den Bergh (2010) is de ideale voorjaarsgrondwaterstand voor glanshavergrasland met grote pimpernel niet hoger dan 50 tot 70 cm onder het maaiveld, terwijl de gemiddelde laagste (zomer) grondwaterstand best lager zakt dan 80 cm onder het maaiveld. Indien gekozen wordt voor ontgronden moet ook rekening gehouden worden met de mogelijke verwijdering van een interessante zaadbank. Door ontgronding wordt eveneens het bodemorganisch materiaal verwijderd dat zich voornamelijk in de bovenste horizonten bevindt. Het verwijderen van organisch materiaal vermindert het zuurbufferend vermogen van de bodem. Een voorwaarde voor kans op slagen is dat er nog herkolonisatiemogelijkheden zijn vanuit de directe omgeving. Eventueel wordt herkolonisatie versneld door maaisel van referentiepercelen op het perceel te brengen. In Dorent bevinden zich een aantal percelen die zich momenteel qua abiotiek al in een gunstige situatie bevinden. Op sommige van deze percelen komt grote pimpernel voor. Ook in de wegbermen is grote pimpernel aanwezig. De hydrologische condities in Dorent lijken op het eerste zicht zware afgravingen niet toe te laten, maar dit moet in meer detail bekeken worden. Een vrij groot aantal percelen kan echter met oppervlakkige ontgronding van 10 cm en/of via maaibeheer op vrij korte termijn omgevormd worden tot percelen die geschikt zijn voor glanshavergrasland. Voor de zwaar bemeste percelen die tot op grote diepte hoge concentraties aan P bevatten kan men beter het natuurdoel bijstellen, en kiezen voor een rijker natuurdoeltype. Het zuidelijke deel van Pikhaken is al voor het grootste gedeelte abiotisch geschikt voor herstel van glanshavergrasland met grote pimpernel. Deze percelen kunnen door maaien beheerd worden. In deze zone bevinden zich echter geen relicten met grote pimpernel in de directe nabijheid. Voor de zwaar bemeste percelen in Hollaken en het noordelijke deel van Pikhaken is ontgronden wellicht de enige manier om soortenrijke natuur te herstellen. De hydrologische condities lijken ontgronden op de meeste percelen ook toe te laten, maar in functie van de voorjaars- en wintergrondwaterstanden kan dit best nog in meer detail bekeken worden. Ook in deze zone zijn geen relictpopulaties in de directe nabijheid aanwezig, wat herkolonisatie bemoeilijkt

    Similar works