research

Zin en onzin van het onderzoek van fecesstalen van honden met diarree op de aanwezigheid van Escherichia coli

Abstract

Bacteriologisch onderzoek van fecesstalen van honden met diarree resulteert steevast in de isolatie van Escherichia coli. Het verband met de waargenomen klinische symptomen is tot nu toe niet duidelijk. Daarom werd in deze studie nagegaan of de aanwezigheid van bepaalde E. coli virulentiegenen geassocieerd is met de aanwezigheid van diarree bij honden. Hiertoe werden E. coli-isolaten uit fecesstalen van 34 gezonde honden en 25 honden met diarree (leeftijd: 7,5 maanden tot 10 jaar) onderzocht op de aanwezigheid van 17 virulentiegenen. Er konden geen virulentiegenen aangetoond worden in 15 van de 34 E. coli-isolaten van gezonde dieren en in 15 van de 25 E. coli-isolaten van dieren met diarree. In de overige isolaten werden genen teruggevonden die coderen voor een of meerdere van de toxinen cytotoxisch necrotiserende factor (CNF)l, CNF2, verotoxine (VT)1 en VT2 en/of voor een of meerdere van de adhesinen intimine, F5 fimbriae en F41 fimbriae. Er werden evenwel geen significante verschillen aangetoond in het voorkomen van deze virulentiegenen tussen de isolaten afkomstig van de onderzochte volwassen honden met of zonder diarree. Zo lang geen diagnostische merkers worden gevonden voor E. coli. starnmen die geassocieerd zijn met diarree bij honden is het dus weinig zinvol om de aanwezigheid van deze bacterie in de mest te laten bepalen

    Similar works