research

Tussentijds rapport case-onderzoek: publiek en privaat gebruik van de Vlaamse open ruimte

Abstract

Situering onderzoek: Binnen het Steunpunt Ruimte en Wonen bestudeert werkpakket 3 (WP3) de transformaties in de open ruimte ten gevolge van geleidelijke verstedelijking. Er werden in 2007 6 transformaties in de open ruimte afgebakend waarop de aandacht gedurende de looptijd van het Steunpunt gericht wordt: geleidelijke bebouwing, privatisering, residentialisering, interne functieveranderingen, grootschalige activiteiten en een toename van het publieke karakter. Een van de deeltaken van WP3 is de uitwerking van een methode voor case-onderzoek en exploratieve toepassing ervan in casegemeenten, gekozen op basis van ruimtelijke karakteristieken. De algemene onderzoeksvraag van dit case-onderzoek is nagaan welke transformatieprocessen plaatsvinden in de open ruimte, welke processen hierachter schuil gaan en welke impact ze hebben op de open ruimte. Dit onderzoek werd gestart in 2008 in twee casegemeenten. In 2009 werd het onderzoek verder afgewerkt en uitgebreid naar vier nieuwe casegemeenten. De focus bleef hierbij liggen op de transformaties ‘privatisering’ en ‘toename van het publieke karakter’. Dit onderzoeksrapport geeft een weerslag van de voorlopige resultaten. In de loop van 2010 zullen methodes ontwikkeld worden om ook de vier andere transformaties in casegebieden te onderzoeken. Als alle methodes op punt staan zal het onderzoek worden uitgebreid naar de drie overige casegemeenten. Methodiek: Voor de twee reeds onderzochte fenomenen is terreinonderzoek onontbeerlijk. In elke casegemeente werden drie detailstudiegebieden geselecteerd: een gebied met een mogelijke privatiseringsdruk, een gebied met een mogelijke recreatiedruk en een referentiegebied met een dominante landbouwfunctie. In deze gebieden werd via terreinopnames een registratie uitgevoerd van alle fenomenen op het terrein die een uiting zijn van een van de twee onderzochte transformaties. De terreinopname van het publiek gebruik bestond uit de registratie van richtingaanduidingen, recreatieve infrastructuurelementen, recreatieve lijnen en recreatieve aantrekkingspolen. De terreinopname van het privaat gebruik bevatte de niet-agrarische bebouwing, hobbyweiden en andere vormen van privatisering. Belangrijkste bevindingen: Op basis van de eerste resultaten konden een aantal factoren worden onderscheiden die een verhoogde kans lijken te geven voor publiek of privaat gebruik van de open ruimte. Privatisering doet zich vaker voor in gebieden met kleine percelen, in de buurt van bebouwing en bij een goede toegankelijkheid. Publiek gebruik van de open ruimte is sterker in gebieden met water, bossen en andere landschappelijke kwaliteiten, een gedragen toeristisch-recreatief aanbodbeleid, een goede toegankelijkheid en in de nabijheid van woonkernen. Naast deze bepalende factoren konden er ook verschillen vastgesteld worden tussen de gemeenten onderling naargelang de ruimtelijke typologie. Privatisering vindt veel sterker plaats in (hoog-)dynamische open ruimtes in een suburbaan veld of een stenig netwerk. Publiek gebruik vindt vanzelfsprekend sterk plaats in gemeenten met een open ruimte onder recreatiedruk en komt minder voor in gemeenten met open ruimtes in een stenig netwerk. Voor de meeste gemeenten zijn lokale factoren en structuren op micro- en mesoniveau echter veel bepalender dan algemene ruimtelijke typologieën

    Similar works