Sedert 1965, het jaar van de eerste bankoverval in Nederland, is het aantal overvallen op commerciele objecten sterk toegenomen. Toch is relatief weinig bekend over de achtergrond van de daders, de situaties waarin zij verkeren ten tijde van hun delict en de keuzes die ze maken voor, tijdens en na de overval. In dit rapport wordt aan de hand van uitvoerige gesprekken met 43 gedetineerde overvallers een beeld geschilderd van drie typen dader. Naast de voorbereiding, uitvoering en vlucht, wordt ingegaan op de criminele carrieres van de verschillende overvallers, de doelen die zij nastreven, hun ideeenwereld, hun onderlinge verhoudingen en de bindingen die zij hebben met 'burgers'